Hadesu schreef:
Ze was er duidelijk nog niet helemaal over uit of ze hem kon vertrouwen. En of hij de waarheid sprak. Waar ze wel over uit was, was zijn zogenaamde zesde zintuig. Een labeltje om erop te plakken. Hij liet zijn ietwat gespannen houding varen en ging in plaats daarvan wat meer onderuitgezakt zitten. Hij was inderdaad moe, misschien niet meer zo uitgeput als eerder maar zeker nog moe. Hij knikte dan ook dankbaar toen ze voorstelde te vertrekken. 'Tot ziens, Alex,' zei hij met een flauwe glimlach, waarna hij zich nog een slok water toe-eigende en uiteindelijk zijn ogen sloot. Hij leefde nog. Hij had onderdak. Alex leek aardig te zijn, al was dat lastig vast te stellen op zo'n kort gesprek. Hij hoopte dat hij hier kon blijven. De mensen hier kon helpen. Thomas was niet vies van hard werken, hij was sterk en had geweldig uithoudingsvermogen. Er moest toch wel een plek voor hem zijn hier? Een extra paar behulpzame handen zouden ze vast niet zomaar wegsturen.
Hij begon een beetje weg te doezelen. De korte nacht slaap, het gebrek aan eten en de zware inspanning die hij had geleverd, raakten hem als een baksteen. Echter kreeg hij de kans niet om daadwerkelijk in slaap te vallen. Luid gestamp klonk op buiten en de tentflap, die door Alex was gesloten, werd ruw open getrokken. Een wat breder gebouwde man kwam naar binnen en instinctief schoot Thomas achteruit, om deze reus wat ruimte te geven. Wat had Alex gezegd? Devin, de kampleider, zou komen om vragen te stellen. Dit moest de man zijn. Hij mocht van haar niet vertellen over zijn zesde zintuig. Duidelijk. Het kwam hem voor dat zij Devin niet mocht en omdat Alex degene was die hem enigszins vriendelijkheid had getoond, ging hij toch een beetje op haar oordeel af. Hoe vermoeid hij ook was, hij zou paraat blijven.
De man merkte het op en lachte op ietwat minachtende manier, hoewel hij er geen opmerking over maakte. In plaats daarvan stak hij een hand uit, die Thomas ietwat twijfelend aanpakte. 'Mijn naam is Devin,' begon de brede man te spreken, 'en ik ben de leider van dit kamp. Jij, een buitenstaander. Ik heb nogal wat vragen voor je en als je er ook maar over denkt om me voor te liegen, zal ik ervoor zorgen dat je niet meer spreken kunt. Ben je eerlijk en komen we eruit.. dan zien we wel verder.'
De blik in de ogen van de man beviel Thomas niet. Er zat iets duisters in. Niet zo duister als de mensen die de wolven hadden bestuurd, verre van. Maar helemaal prettig was het niet. Hij haalde diep adem. Hetzelfde riedeltje als hij net had afgedraaid? Alleen dan.. zonder zesde zintuig. Hij zou moeten zeggen dat hij ruim een dag gelopen had, dat de aanval al langer geleden was. Hoe ging hij verklaren dat hij niet door de wolven opgevreten was? 'Mijn naam is Thomas,' begon hij daarom maar, niet zo goed wetend wat de man van hem wilde horen. 'Mijn kamp is enkele dagen terug overvallen. Ik.. ik overleefde als enige. Gevlucht. Daarom ben ik nu hier.'
@TheBurrow