Varamyr schreef:
Haar glimlach verbreedde toen hij haar, zacht mompelend, verduidelijkte dat hij in feite alles aan haar mooi vond. Er waren talloze eigenschappen die haar eigen maakten en die zij minachtte, maar ook haar ongeduld en het vele gepraat leek hem niet te deren. Daar geloofde zij niets van en toch moest zij blozen om zijn woorden.
Het schuimblok liet zij rusten op zijn borst, waarna zij hem geamuseerd een blik wierp. ‘’You must hate something about me,’’ bracht zij broos uit, gekeken naar de verandering in zijn gelaatsexpressie voordat zij het inzepen weer voortzette. Haar vampirisme vond zij niet het ergste aan haarzelf, maar wel aan de situatie waar zij inzat. Nu haar ware identiteit ook in de gemeenschap van de jagers bekend was, werd zij steeds meer beperkt in haar doen en laten. Doch had het haar voordelen. Had zij geen bloed van een afgestorvene in zich toen een kogel haar middenrif doorboorde, dan had zij hem nooit ontmoet en was hun ‘liefde’ nooit door hen voortgebracht. Haar vampirisme en zijn jagersinstinct brachten elkaar dan wel in gevaar, toch zou zij dit ‘alles’ voor geen goud willen inruilen voor een monotoon, maar simpeler bestaan. Het was alsof het universum wilde dat zij op den duur hand in hand over de uitgestorven straten in hun dorp zouden lopen, al dan niet zonder enig gevaar op de loer. Het feit dat zij door zijn ogen de wereld kon bekijken en dat zij nu samen op de vlucht waren om, - niet alleen hun leven, maar ook hun hartstocht voor elkaar in stand te houden en te bewaken, waren tekenen die indirect hun ‘meant to be’ uitdrukten.
Adoria ging niet op haar kniën om zijn onderlijf eveneens te vergezellen met wat schuim, dat tevens een onaangename geur op zijn huid achterliet. Het was er te krap en zij wilde ongemakkelijke situaties voorkomen. Daarom overhandigde zij hem het zeepblok nadat zij zijn bovenlijf, - en dan ook enkel zijn voorzijde, van zeepsop had voorzien.
‘’What’s your definition of love?’’