Dauntless schreef:
Haar hand zat stevig rond de steen gesloten, alsof ze er kracht uit kon putten. Ze dacht aan Lavidia's woorden, een andere optie. Zojuist hadden haar krachten gewerkt, beperkt, maar ze hadden gewerkt. Haar gedachten schoten van hier naar daar, er was iets, iets dat ze moest doen. Ze kon het alleen niet benoemen. Ze volgde Lavidia de voet. Gooide haar eerste steen. Had ze niet ooit? Gooide haar tweede steen. Zou het haar lukken om? Gooide haar derde steen. Het zou wel moeten, het was hun enige kans. Gooide haar laatste steen. Ze nam Lividia's hand vast, die van haar niet gewonde arm. Haar hart racete in haar borst, haar ademhaling was snel en onregelmatig. Ze keek haar aan, de godin die ze eens haar wederhelft had genoemd. "Je moet me gewoon even vertrouwen" Ze sloot haar ogen, drukte haar lippen op die van Lavidia, kort. Het was de naam kus niet eens waardig.
Toen ze haar ogen opende waren ze niet langer in Bonace's doolhof, maar in een geheel witte ruimte. Er stond een kast, een bed. Het leek de inrichting van een slaapkamer, maar bevond zich niet in een huis. "Ik was vergeten dat dit bestond. Ergens moet ik hebben geweten dat hij niet voor altijd gevangen zou zitten." Ze liep naar één van de kasten, haalde er wat geneesmiddelen uit en verband. "Al is de strijd nog lang niet gestreden, integendeel hij is nog maar net begonnen. We zijn hier veilig voor nu, maar ooit zullen we terug moeten keren, dat weet ik en dat weet Bonace waarschijnlijk ook."