SeventhHeaven schreef:
"Hugo, je moeder heeft gebeld. Ze doet je de groeten," zei de nieuwe verzorger terwijl hij vier pillen gaf aan Hugo. "En ze feliciteert je, voor je verjaardag." Hugo legde alle pillen zeer precies op een rijtje en vulde zijn glas water bij. Dat heeft ze niet gezegd. Ze feliciteerde hem niet, dat wist Hugo. Dat wist hij, omdat hij dat hoorde. Niemand had zijn lippen bewogen, of een kik gegeven, maar de stem van de nieuweling had duidelijk geklonken. "Als ik dat erbij zeg, voel je je misschien beter vandaag." De nieuweling wilde het bord van Hugo wegpakken maar Hugo greep het bord meteen. Het licht flakkerde even. Bijna niet merkbaar, maar toch. Het licht dempte voor minder dan een luttele tel. "Niet liegen tegen mij," zei hij met een gedempte, agressieve toon. Juist omdat Hugo zijn stem niet verhief werd zijn houding dreigend. Zijn kalmte was ongewoon. "Ze feliciteerde niemand. Ze rouwt, op mijn verjaardag. Ze weet dat ik er nog ben, maar ik ben er niet meer." Dat had hij zijn moeder zelf horen zeggen. Althans, horen denken. Haar lippen bewogen niet. Niemand geloofde Hugo. Zijn moeder ontkende zijn beschuldigingen en kwam daarna niet vaak meer langs. Enkel met kerst, omdat ze het verplicht was. De verzorger, Edward, stond er op zijn naamplaatje, pakte het bord af en zette het aan de andere kant van de grote houten tafel, waar vroeger nonnen om hadden gezeten, terwijl ze hun gebeden prevelden en hun soep koud lieten worden. Nu zat er een doorzichtig plastic overheen, omdat er te vaak een beker omviel. "Hugo, laten we even tot tien tellen, anders gaan we even naar de gang om te kalmeren. Het is belangrijk om kalm te blijven, dat weet je toch?" Hugo balde zijn vuisten. "Ik bén rustig, Edward," snoof hij. "Zeg maar Ed, zo noemt iedereen me," antwoordde hij. En hij begon hardop tot tien te tellen, tot ergernis van Hugo. Halverwege onderbrak hij hem. "Waar is mijn vijfde pil? Ik heb altijd vijf pillen. Eén, twee, drie, vier. Ik tel geen vijf pillen, Ed. Ik tel er vier." Hij sprak de naam Ed met spot uit, hij hield er van om de verzorgers uit te dagen. Soms voelde het alsof hij zijn tienerjaren, waarin Hugo voornamelijk van kliniek naar kliniek hopte, inhaalde door nu zijn puberteit in te halen. Ed keek op zijn klembord. "Je hebt gelijk, er moet nog een vijfde bij." De andere bewoners begonnen te kakelen over hun pillen, zij wilden er ook één extra bij. "Ik kan niet slapen! Ik kan niet slapen!" Gilde de een. "Mijn valium, valium. Ik krijg te weinig valium, valium," jammerde de ander. Hugo legde zijn hand op zijn voorhoofd. Er klonken stemmen door elkaar, veel stemmen. Meer dan er in de zaal te tellen waren. Een oudere verzorger, Bea, schat van een mens, stak haar hand omhoog en maande de gekken tot stilte. Hugo keek naar de gekken. Hij was niet zoals zij. Hugo hoorde hier niet. Hugo wíst wat echt was, en wat niet. "Mijn antidepressiva, vroeger kreeg ik die niet. Nu heb ik ze nodig. Dat komt vanzelf, als je in dit gesticht belandt." Bea keek hem van een afstand bestraffend aan. Ed stamelde. "Inrichting, of tussenwoonplaats, noemen we het hier. Geen gesticht." Toch klonk het niet overtuigend. Edward, de nieuweling, was geschrokken van de plotselinge gekte. Maar voor Hugo was die gekte er de hele dag. Het hield niet op. Hij sloeg zijn pillen achterover, nam precies vier slokken water en hield zijn tong omhoog om Edward te laten zien dat de pillen doorgeslikt waren. "Mag ik gaan? Ik wil een stoel uit kunnen kiezen bij de groepssessie. Bij het raam tocht het, naast de dokter voelt ongemakkelijk en ik wil absoluut niet op de stoel die wiebelt." Bea wuifde hem weg. Hugo sprong op. "We wandelen hier!" Verbeterde Bea hem nog, maar Hugo deed alsof hij het niet hoorde en snelde weg.