Riraito schreef:
ja @TheBurrow dwong me en ik ben veel te lief om nee te zeggen natuurlijk
lees het alsjeblieft niet als je nergens tegen kan want mijn hersenspinsels (en die van haar duidelijk ook) zijn niet altijd even vriendelijk (je mag best zeggen hoe geweldig nic en ik zijn hoor maar dat weten we wel xxx)
Okay lets do this, ik heb Emrys en Aiden tot mijn beschikking.
vind het wel knap dat nic dit durft hoor ze weet helemaal niet of ik kan schrijven hahahhaah rip
Ongeïnteresseerd staarde Emrys naar het tafereel dat zich voor haar afspeelde. De mensen in die kroeg waren luid, handtastelijk en zeer dronken, voor haar geen reden om daadwerkelijk naar binnen te gaan, ware het niet dat ze capabele mannen en vrouwen nodig had. Haar broer ging mee, misschien dat de zuiplappen die haar aan wilden raken dan twee keer nadachten, maar ze betwijfelde het. Dat soort mannen hadden geen fatsoen, hadden geen idee van een dame met respect behandelen en hadden al helemaal geen geweten. Het was goed dat Emrys dit ook niet had. De schaduw waarin de jongedame zich verschool, had ze zelf gecreëerd, het was midden op de dag en de zon stond fel op de huizen, waardoor de schaduw nooit op deze manier om haar heen kon vallen. Niet op natuurlijke wijze in ieder geval. Er was nu nog geen reden om gezien te worden door anderen en ze had gemerkt dat mensen je niet zagen als je een beetje verscholen was en ze je daar niet verwachtten. Mensen waren dom. Zwak. Ze hadden geen opties om te overleven in deze wereld, niet tegen mensen zoals haar broer en zijzelf. Waarom hadden ze dat volk nodig? Om mee te gaan op het schip dat ze van vader kregen? Zodat haar broer kon bewijzen dat hij een echte kapitein was? Wat een onzin. Emrys voelde niets voor deze reis. Het enige voordeel was dat ze mensen pijn kon gaan doen, zowel in de kroeg tijdens het verzamelen van een groep, als op de boot wanneer ze naar haar zouden moeten luisteren. Ze genoot nu al.
In de verte kwam haar broer al aangelopen en ze liet de schaduwen verdwijnen, nu leunde ze alleen nog tegen de houten paal aan, wachtend tot het spel kon beginnen.
ohke aangezien jij mij liet beginnen is het een klein flutstukje geworden dus je bent er maar blij mee
ja @TheBurrow dwong me en ik ben veel te lief om nee te zeggen natuurlijk
lees het alsjeblieft niet als je nergens tegen kan want mijn hersenspinsels (en die van haar duidelijk ook) zijn niet altijd even vriendelijk (je mag best zeggen hoe geweldig nic en ik zijn hoor maar dat weten we wel xxx)
Okay lets do this, ik heb Emrys en Aiden tot mijn beschikking.
vind het wel knap dat nic dit durft hoor ze weet helemaal niet of ik kan schrijven hahahhaah rip
Ongeïnteresseerd staarde Emrys naar het tafereel dat zich voor haar afspeelde. De mensen in die kroeg waren luid, handtastelijk en zeer dronken, voor haar geen reden om daadwerkelijk naar binnen te gaan, ware het niet dat ze capabele mannen en vrouwen nodig had. Haar broer ging mee, misschien dat de zuiplappen die haar aan wilden raken dan twee keer nadachten, maar ze betwijfelde het. Dat soort mannen hadden geen fatsoen, hadden geen idee van een dame met respect behandelen en hadden al helemaal geen geweten. Het was goed dat Emrys dit ook niet had. De schaduw waarin de jongedame zich verschool, had ze zelf gecreëerd, het was midden op de dag en de zon stond fel op de huizen, waardoor de schaduw nooit op deze manier om haar heen kon vallen. Niet op natuurlijke wijze in ieder geval. Er was nu nog geen reden om gezien te worden door anderen en ze had gemerkt dat mensen je niet zagen als je een beetje verscholen was en ze je daar niet verwachtten. Mensen waren dom. Zwak. Ze hadden geen opties om te overleven in deze wereld, niet tegen mensen zoals haar broer en zijzelf. Waarom hadden ze dat volk nodig? Om mee te gaan op het schip dat ze van vader kregen? Zodat haar broer kon bewijzen dat hij een echte kapitein was? Wat een onzin. Emrys voelde niets voor deze reis. Het enige voordeel was dat ze mensen pijn kon gaan doen, zowel in de kroeg tijdens het verzamelen van een groep, als op de boot wanneer ze naar haar zouden moeten luisteren. Ze genoot nu al.
In de verte kwam haar broer al aangelopen en ze liet de schaduwen verdwijnen, nu leunde ze alleen nog tegen de houten paal aan, wachtend tot het spel kon beginnen.
ohke aangezien jij mij liet beginnen is het een klein flutstukje geworden dus je bent er maar blij mee