mysteryland schreef:
Mason Alarcon
''I am out of season all year round
- watch machinery roar to my empty sound.
Touch my heart and feel winter,
hold my hand and be doomed forever.''
Overal om hem heen klonk het geluid van metaal op metaal, het pijnlijke geschreeuw van de stervende mannen en het geluid van de gillende vrouwen die vluchtten voor hun leven. Mason wist niet wat hij erger vond, al had hij weinig medelijden. Vastbesloten liep hij van het plein af richting het stadshuis. Het zou niet lang meer duren voor de stad in zijn handen viel, vaak genoeg had hij dit meegemaakt. Tien soldaten volgden hem trouw maar de aankomst was teleurstellend, velen waren de stad al uitgevlucht en de wachters die waren overgebleven kwamen twijfelend op Mason en zijn mannen af. Lafaards, dacht Mason terwijl hij zijn zwaard trok en op ze afliep. Niet veel later waren ze gesneuveld en konden Mason en zijn mannen het stadshuis zonder enige moeite betreden.
Mason was 27 jaar, en zat inmiddels jaren in dit vak. Hij bleek een geboren vechter en zijn inzet beloonde goed. Hij bezat een van de beste posities binnen het leger en leidde daarom vele van de gevechten. Natuurlijk bracht het vechten veel risico's met zich mee, maar Mason leek gezegend en redde zich er altijd uit. Hij was zelfverzekerd en genadeloos, eigenschappen die ze in leiders zochten. Dat er een reden zat achter zijn donkere persoonlijkheid liet hij niet zien. Dat ook hem vreselijke dingen waren overkomen deelde hij met niemand. Hij wilde niet dat iemand zijn zwakke punten zou zien en verschuilde daarom een groot deel van zijn emoties, dat was hoe hij was.
'Het lijkt verlaten, ik denk dat iedereen is gevlucht.' Sprak een van de soldaten, nadat ze een groot deel van het stadshuis hadden verkend. Mason knikte terwijl hij om zich heen keek in de verlaten gang. Zonlicht straalde door het glas naarbinnen, grote schilderijen hingen aan de kale muren. Er zou vast veel rijkdom te vinden zijn in dit pand, al was dat niet de voornaamste reden dat ze hier waren. 'Oké, fijn. Oliver en en Sam, zoeken jullie de zijvleugels door. Jullie twee de begane grond en de rest volgt mij naar de eerste verdieping.' Nadat hij instructies had gegeven kwamen de mannen in beweging. Zelf liep hij met een aantal de trap op naar boven, waar hij alle kamers zou doorzoeken. De wachters zullen vechten tot hun dood, de vrouwen en kinderen wachtte een ander lot. Soms werden ze overgedragen en als slaaf verkocht, een uitzichtloze toekomst maar ook daar had Mason geen medeleven voor. Dat was misschien nog beter dan misbruikt te worden door de soldaten, iets wat een gewoonte leek te zijn tijdens de oorlog. De meeste mannen waren ver van huis en konden niet met zekerheid zeggen dat ze zouden terugkeren. Zodra ze de kans hadden zouden ze een vrouw pakken, ze hadden immers die behoefte. Hoewel Mason er vaak niks van zei was hij er zelf niet zo van. Vaak genoeg kreeg hij een dame in zijn armen gedrukt, de meeste van hun bloedmooi ook nog. En hoewel hij ze wel eens mee nam naar zijn kamer deed hij nooit wat met ze. Hij had geen geliefde die thuis op hem wachtte, en daar lag het niet aan. De voornaamste reden was dat hij het gejammer en gehuil van de meisjes niet kon aanhoren. De meeste van hun waren maagd en in hun grootste nachtmerrie beland. Smekend en huilend vroegen ze hem om genade, om hen geen pijn te doen. Wat de andere soldaten met ze zouden doen was hun eigen zaak maar Mason zou nooit een dame pijn doen, niet op die manier. Dat was nog iets wat hij niet aan de andere soldaten liet blijken. Ze zouden denken dat hij zijn mannelijkheid was verloren of iets dergelijks en dus speelde hij het spel zonder twijfel mee. In werkelijkheid was hij dus niet zo wreed als dat hij wilde blijken.
Niet veel later kwam het gevecht buiten ten einde. De vele soldaten voegden zich in het stadshuis waar ze de overgebleven dienstleden een feestmaal lieten bereiden. De stad was immers in hún macht nu, onder leiding van Mason. Hij had twee soldaten opgedragen om bericht te doen aan hun koning dat het gevecht gewonnen was. De oorlog die ze voerden was al jaren gaande, het zou nog wel jaren duren voor er vrede zou komen. Althans, dat verwachtte Mason. Zijn koning was wreed en eiste dat alles van hem zou zijn, uit eindelijk. De oorlog deed Mason niet zo veel, hij was ermee opgegroeid en hij wist niet anders. Er zouden nog vele aantallen sterven en hoewel Mason daar een van zou kunnen zijn kon ook dat hem niks schelen. Hij was een goede leider en hij kon alleen nog maar verder groeien. En dan zou hij nog meer macht hebben.
Terwijl hij van een stuk vlees at keek hij toe hoe een jong meisje met trillende handen wijn inschonk voor de mannen aan de tafel. De harde stemmen en het gelach was luid te horen boven de muziek die speelde. Iedereen keek op toen de deuren van de zaal hard openzwaaide en van schrik liet het dienstmeisje de kan wijn uit haar handen vallen. Met een harde klap viel het in scherven op de grond waarna de wijn over de vloer stroomde. Mason vloekte geïrriteerd, waarna het meisje bijna in huilen leek uit te barsten. 'Ruim dat gauw op, en zorg dat er meer wijn komt.' Droeg hij haar op, en ze hurkte al om de scherven op te rapen van de grond.
'Mason, we hebben iets gevovonden wat u denk ik wel zou aanstaan,' hoorde hij toen een bekende stem zeggen. Mason keek op naar de twee mannen die in de deuropening stonden, en bekeek daarna ook de vrouw die ze in hun midden hadden. Hij liet zijn blik over haar lichaam glijden en concludeerde dat ze van rijke afkomst moest zijn, te zien aan de kleding. Hij wenkte de mannen ten teken dat ze haar bij hem moesten brengen en dronkt daarna zijn wijnglas leeg. Op dit moment had hij meer behoefte aan drank dan aan een vrouw, maar dat zei hij natuurlijk niet hardop. 'We hebben haar gevonden in een van de kamers waar ze tegen ons probeerde te vechten. We dachten dat we u wel konden blijmaken,' vertelde een van de soldaten, waarna hij de jongedame in een stoel had gedrukt. Mason knikte ten teken dat de soldaten mochten gaan zitten, waar ze vandaan kwam intereseerde hem echter niet zo veel. 'Wat erg voor je dat je familie je hier heeft achtergelaten,' sprak Mason spottend, want hij vond het ook best vreemd. Aan de andere hand was het misschien het voor het meest liggende, en hadden de wachters haar tot de dood beschermd. 'Wat is je naam?' Vroeg hij daarna.
@Bellamy