Bukowski schreef:
Zijn vraag of hij haar pijn had gedaan zorgde voor een lachje op haar gezicht. ‘Nee hoor, ik ben sterker dan ik lijk,’ zei ze met een knipoog, verwijzend naar haar nog geen 1.60 meter lang en fragiele postuur. Het was bijna verbazingwekkend hoe snel de sfeer omsloeg, maar dat was dan ook typerend voor Joss. Het kon allemaal eerste rozengeur en maneschijn zijn en nog geen minuut later kon ze schreeuwend met spullen gooien. Ze sloeg nog sneller om dan het weer. Gelukkig voor de jongen was het ditmaal omslaan in positieve zin.
Het viel haar nu pas op dat de jongen een lolly in zijn hand had. ‘Is dat niet zoetigheid genoeg?’ zei ze, met een scherpe maar toch grappende ondertoon. Lolly’s waren iets waarvan zij niet begreep dat mensen het lekker vonden. Ze vond het ten eerste té zoet en ten tweede vond ze het idee, van dat je eigenlijk gewoon steeds je eigen speeksel likt, misselijkmakend.
Zijn hand die hij uitstak bekeek ze enkele seconden, voordat ze deze schudde. Zijn hand voelde stevig in de hare. Daar was Joss blij mee, want ze haatte mensen die slappe handdrukken gaven. Zijzelf was soms zelf geneigd een nét te stevige handdruk te geven omdat ze haar eigen krachten niet kende. Maar dit keer probeerde ze haar spieren te controleren, zodat ze de jongen zijn hand niet zou verbrijzelen.
‘Castiel,’ herhaalde ze zijn naam. Het was de eerste keer ooit dat ze deze hoorde, maar ze vond het wel wat hebben. Iets sprookjesachtigs en mysterieus. Dat hij haar dan ook vertelde dat iedereen hem Cas noemde, ging langs haar aan. Cas was zo standaard; Castiel vond ze beter bij hem passen.
‘Ik ben Joss,’ stelde ze zichzelf voor, waarna ze zijn hand weer losliet.
@HarryStyles