morgenstern schreef:
Samen met zijn vrienden, liep Dean over het pad dat gevuld was met donkere schaduwen. De enige verlichting die ze hadden, was het maanlicht, dat af en toe tussen de blaadjes heen, de modderige grond bereikte. Het was niet veel, maar meer was niet nodig om hun weg te vinden op het verlaten fabrieksterrein. De Kerryons kenden dit gebied immers beter dan ieder ander. Dat was dan ook de enige reden dat hun achtervolgers steeds een groot stuk achter bleven. Dichter bij de rand van het terrein komend, begon hun snelheid af te zwakken. Iedereen wist dat ze op een gegeven moment de confrontatie moesten aangaan en ook al bleven ze het maar uit stellen, er was geen ontkomen aan. En als het dan toch moest gebeuren, konden ze het beter hier doen, op een plek waar ogen hen niet konden bespieden en oren hen niet konden horen.
Op een gegeven moment kwam de hele groep tot stilstand, maar dat kwam niet door de vermoeidheid van een achtervolging, die eindeloos leek te zijn of de schrik die hen niet in staat stelde nog verder te kunnen bewegen. Er stond een meisje voor hun neus. De paniek, die Dean eerder nog had kunnen wegduwen, ergens in een hokje had kunnen steken, zonder het te laten ontsnappen, was nu boven gekomen. Net als de anderen probeerde hij het te verbergen, doen alsof dit niet één van de ergste dingen was die konden gebeuren, maar de paniek bleef groeien. Zijn hart begon te bonzen in zijn keel en zijn handen begonnen lichtjes te trillen. Hoewel de koude lucht in zijn huid sneed, had Dean het warmer dan ooit. Ze had hier nooit mogen zijn.
Plots werd een schakelaar in Dean's hoofd omgedraaid. Hoe erg dit ook was, hij moest het plan verder zetten. Wat er met haar gebeurde, zou bijzaak zijn. Dean zette de paniek aan de kant, zorgde ervoor dat die niet opnieuw kon ontsnappen. Door een plotseling geluid, dat kwam van ergens in het donker, draaide Dean zich vliegensvlug om. Een kleine grijns verscheen op zijn gezicht, waarna hij zijn hand hief. Hij was de eerste die een schot loste en waardoor de hele losbarstte. De regen zorgde ervoor dat hun schoten onopgemerkt konden blijven en de koude zorgde ervoor, dat Dean niet oververhit raakte, door de adrenaline die door zijn lijf raasde. Nu niemand nog veilig was, kwamen de rest van de Kerryons ook in actie. Sommige zochten een schuilplek, tussen de modderige bladeren in de hoop dat het geluid van ritselende bladeren verloren ging gaan in de omgeving en hun niet zouden verraden. Anderen trokken zich er echter niets van aan en gingen net recht in het zicht staan van de tegenstander. Dean vroeg zich soms af of ze hun leven misschien al beu waren, maar op momenten als deze, wist hij dat het geen zin had om je te verbergen. Je kon beter strijden met moed en eer, dan te gaan schuilen op een plek waar je nog steeds gevonden kon worden. Hij was nu immers ook één van de personen bleef staan, niet beschut door bomen, maar echt in het maanlicht, dat voor een lichte gloed op zijn huid zorgde. Meerder kogels hoorde hij langs zijn lichaam suizen.
Zijn arm zakte, toen Dean een helse pijn voelde. Ervan sterven zou hij niet doen, anders had hij immers al lang op de grond gelegen, die inmiddels bedekt was door met modder en bloed besmeurde kogels. De pijn die zijn lichaam binnendrong, werd overstemd door de adrenaline, die nog steeds met volle teugen door zijn lijf stroomde. Met zijn vrije hand, probeerde hij het bloed te stelpen aan zijn oor. Toen hij zag dat er meer bloed op zijn hand terechtkwam, dan hij kon tegenhouden, liet hij het bloeden en de pijn voor wat het was. Die kon hij op elk ander moment nog verzorgen. Zijn prioriteiten lagen op dit moment op een totaal andere plek. Meer precies, het weg geraken van deze donkere plek, waar steeds minder Kerryons aanwezig leken te zijn en de vijand steeds in de meerderheid begon te geraken. "Get outta here!" Riep Dean met alle kracht die hij nog in zijn stem had. Hij probeerde zijn blikveld zo veel mogelijk te verwijden, waardoor hij één van zijn vrienden wat verder op de grond zag liggen. Hoewel die helemaal besmeurd met bloed leek te zijn, was het toch duidelijk dat het grootste deel niet van hem leek te zijn. "We've got a problem boss." Begon hij uitgeput te stotteren, waarna hij subtiel wees naar het meisje dat enkele meters verderop lag. Dean slaakte een diepe zucht. Niet alleen had dit op een nogal confronterend verlies uitgedraaid, nu moest hij ook nog dit in orde brengen. "I'll take care of this." Zuchtte hij, waarna hij duidelijk maakte dat de jongen kon vertrekken. Nog geen idee, had hij over hoe hij dit zou gaan oplossen. Eerst moest hij hier weg geraken. Niet alleen zorgde de aanwezigheid van de vijand ervoor, dat alles riskanter en gevaarlijker was, maar ook de regen bracht vele nadelen met zich mee. Niet alleen was het daardoor erg koud, maar alles modderig, vermengd met bloed en slecht zichtbaar, door het weinige licht dat zich maar net door de spleetjes tussen de blaadjes kon wurmen. Meteen opmerkend dat het meisje ernstig gewond was, slaakte Dean nog een diepere zucht dan eerst. Niet alleen moest hij nu voor de de verdwijning, maar ook voor het herstel van het meisje zorgen. Voorzichtig probeerde hij haar in zijn armen te nemen, hopend dat ze niet doorhad wat er precies gaande had en dat ze de rest van de terugweg, bewusteloos zou blijven. Langs één van de vele weggetjes, die zich op het terrein bevonden, zocht Dean zich een uitweg met het meisje in zijn handen geklemd. Enkele minuten stapte hij in de schaduwen van de nacht, tot hij uiteindelijk aankwam bij zijn woonplek. De Kerryons hadden ook een uitvalsbasis, maar in geen geval zou hij het onbekende meisje, waarvan hij eigenlijk niet eens de naam wist, naar daar brengen. Dat zou niet alleen een uitbrander voor hem betekenen maar ook het einde van haar leven. Zichzelf vervloekend dat hij geen sleutel mee had, besloot Dean dan ook maar meteen te beginnen roepen. "Open the damn door." Niet veel later stond al één van zijn medebendeleden in de deuropening, die hem met open mond aanstaarde. "Don't say a word of this to him." Was het enige dat hij zij, voor hij het huis binnenstormen en zich zo snel mogelijk richting zijn kamer begaf. De koude die buiten na een tijdje aangenaam was geworden, zorgde er hier voor dat de warmte te bedwelmend was. Dean had het gevoel te stikken, maar besloot dat dat wel snel genoeg over zou gaan. Eerst moest hij op andere dingen focussen. Het meisje, dat hij nog steeds in zijn handen geklemd had, legde hij op zijn bed. Een dubbel bed zorgde ervoor dat ze meer dan genoeg plek had en Dean haar dan ook makkelijk kon verzorgen. Eerst zou hij echter wat drank moeten hebben. Dit kunnen bevatten met een nuchter stel hersenen was niet voor hem weggelegd.
@Shinde