ElianaSA schreef:
Geen idee hoe lang ik hier al zat, mensen waren aan het wachten op een antwoord, mijn antwoord. Alleen had ik geen antwoord voor hen. "Waar blijft hij nu?" vroeg iemand duidelijk hoorbaar. Ik zat mooi in mijn kantoor te kijken naar de papieren. Een van mijn beta's kwam mijn kantoor binnen. "De mensen vragen zich af waar u blijft?" vroeg hij nu en ik knikte. Snel legde ik de papieren weg en stond op. "Ik kom al." zei ik nu zacht en liep met hem mee naar de mensenmassa. "Is het waar? Zijn de vampieren in aantocht?" vroeg een enkeling luid zodat iedereen nu met ingehouden adem op mijn antwoord wachtte.
"Ja, het is waar." gaf ik toe en het geroezemoes stak meteen weer op. "Hoe kunnen we hun tegen houden?" riep een ander en ik scande even met mijn ogen door de menigte maar zag mijn zus nergens staan. "We vechten." was mijn duidelijke antwoord. Na een hele discussie van alles wat gezegd moest worden ging ik het podium af dat voor mij gebouwd was, speciaal voor momenten als dit, zag ik mijn zus al staan. "Je hebt gedaan wat je kon." zei ze dan en ik knikte. Ik wou haar wel geloven maar zo eenvoudig was het niet.
Snel ging ik weer naar mijn kantoor om de brief nog eens te lezen. Hoe is het zo ver kunnen komen?
Dit was mijn proloog stukje. Begin jij met het eerste echte stukje?
Before we ascend
The throne painted with blood
And our sins will be forgiven
We must survive
Harris Junk - 21 jaar - weerwolfThe throne painted with blood
And our sins will be forgiven
We must survive
Geen idee hoe lang ik hier al zat, mensen waren aan het wachten op een antwoord, mijn antwoord. Alleen had ik geen antwoord voor hen. "Waar blijft hij nu?" vroeg iemand duidelijk hoorbaar. Ik zat mooi in mijn kantoor te kijken naar de papieren. Een van mijn beta's kwam mijn kantoor binnen. "De mensen vragen zich af waar u blijft?" vroeg hij nu en ik knikte. Snel legde ik de papieren weg en stond op. "Ik kom al." zei ik nu zacht en liep met hem mee naar de mensenmassa. "Is het waar? Zijn de vampieren in aantocht?" vroeg een enkeling luid zodat iedereen nu met ingehouden adem op mijn antwoord wachtte.
"Ja, het is waar." gaf ik toe en het geroezemoes stak meteen weer op. "Hoe kunnen we hun tegen houden?" riep een ander en ik scande even met mijn ogen door de menigte maar zag mijn zus nergens staan. "We vechten." was mijn duidelijke antwoord. Na een hele discussie van alles wat gezegd moest worden ging ik het podium af dat voor mij gebouwd was, speciaal voor momenten als dit, zag ik mijn zus al staan. "Je hebt gedaan wat je kon." zei ze dan en ik knikte. Ik wou haar wel geloven maar zo eenvoudig was het niet.
Snel ging ik weer naar mijn kantoor om de brief nog eens te lezen. Hoe is het zo ver kunnen komen?
Dit was mijn proloog stukje. Begin jij met het eerste echte stukje?