Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
17 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar
O | Only justice will bring peace.
Amarynthia
Internationale ster



Water is the element of change. 
Earth is the element of substance. 
Fire is the element of power. 
Air is the element of freedom. 





Kristina Harris


@Delutix 
Delutix
Internationale ster




Luca Blackburn

  
Amarynthia
Internationale ster



Luid werd er op haar deur gebonsd. Ze had nog geen seconde nodig voor de adrenaline zijn werk deed. In de deuropening van haar slaapkamer stonden haar ouders. Ondanks het gebrek aan licht kon ze de uitdrukkingen op hun gezicht goed lezen. Haar vader had een serieuze, maar doordringende blik. Bij haar moeder was de onrust van haar gezicht te lezen. Haar wenkbrauwen stonden in een diepe frons en tranen lagen voor haar ogen. 
‘Vlug, we moeten gaan!’ 
In een normale situatie zou ze gevraagd hebben of ze zich moest omkleden, maar de ernst in haar vaders stem zei al meer dan genoeg. Ze griste haar mobiel van haar nachtkastje en liep achter haar ouders aan. Zijn vader bonsde op de deur bij haar broertje. Nu pas hoorde ze de harde natuurgeluiden. Wind dat om het huis heen suisde en dingen verscheurde met zijn onzichtbare kracht. Ze hoorde het gedonder van bliksem dat zo nu en dan het geklets van de onophoudelijke regen overstemde. 
Haar broertje kwam wat ontdaan zijn bed uitgeklommen. Bij het klinken van een harde knal sprintte hij naar mam toe en klampte zijn armen om haar middel. 
‘Wat gebeurd er?’ 
‘Storm. Een hele grote storm.’
‘Een orkaan?’ vroeg Kristina. 
‘Ja.’ 
‘Waarom heeft niemand ons daarvoor gewaarschuwd?’ vroeg Kristina terwijl ze haar familie de trap af volgde. Halverwege bleef ze stil staan. Met grote ogen keek ze naar de ernst van de situatie. De boomhut waar ze vroeger meerdere uren in had gespeeld lag nu verwoest door de hele tuin verspreid. De eikenboom die jarenlang haar favoriete speelplek overeind had gehouden, was nu voor een deel afgebroken. 
‘Ik heb geen idee, maar we moeten ons verschuilen,’ zei haar vader, die wachtte tot ze hem zou volgen. Hij wenkte haar kort. Net het kleine non-verbale zetje dat ze nodig had. 
Met een harde klap werd het glas van hun tuindeuren opengebroken. De tak die zojuist nog gebroken aan de boom had gehangen, was nu losgerukt door een harde windstoot. Voor een paar seconden hoorde ze enkel het geweld van de natuur. Haar wereld stond voor een korte tijd stil, tot ze het hartverscheurende geschreeuw van haar broertje hoorde. Kristina’s ademhaling haperde, terwijl ze voorzichtige stappen zette om een beter beeld van de situatie te krijgen. 
Haar vader gunde zich geen tijd om de situatie in te schatten. Hij rende op zijn jongste zoon af en sloot deze in zijn armen, terwijl de jongen met alle geweld los probeerde te komen uit zijn greep om bij zijn moeder te komen. 
Mam… Ze had te dicht bij het raam gestaan. De tak die dik genoeg was om vier volwassenen te kunnen dragen, was tegen haar hoofd aan geslagen en had haar gevloerd. Het glas dat haar omringde was geen prettige val geweest en langzaam ontstond er een grote plas bloed onder haar. 
‘Kristina!’ 
Enkele keren knipperde ze en zag ze dat haar vader met Liam in zijn armen bij de deur naar de kelder stond. Ze keek nog eenmaal naar haar moeder, waarna ze een paar grote passen zette richting haar vader. Hij liep als eerste naar beneden. Ze zag aan hem dat het niet zijn voorkeur had, maar Liam gaf hem weinig keus. Kristina volgde hen en sloot de deur achter zich. Eenmaal beneden duwde pap Liam tegen de muur. Tranen gleden over zijn wangen, wat mengden met het bloed dat zichtbaar was op zijn wangen. 
‘Liam, kijk me aan. Mama zou willen dat je veilig bent. We moeten hier blijven.’ 
‘Ik wil naar mama toe!’ jammerde hij. 
Kristina ging bij het tweetal staan en bestudeerde haar broertjes gezicht. Hij had naast haar moeder gestaan en het gebroken glas had hem ook redelijk aangetast. Hij had verschillende sneeën over zijn hele lichaam. In zijn arm zag ze zelfs een kleine glassplinter. 
Jankend liet Liam zich op de grond zakken. Zijn schouders schokten hevig en zijn gejammer was hartverscheurend. Dit werd een lange nacht. 

_
‘Hé, aapje. Kom eens hier.’ 
Verrast keek Liam op bij het horen van haar stem. Een grote glimlach verscheen op zijn gezicht, terwijl hij zich naar beneden liet zakken uit de boom. ‘Wat is er?’ 
Kristina hurkte voor hem neer met een kleine glimlach op haar gezicht. Soms, als ze goed keek, zag ze een klein litteken bij zijn slaap. Zijn huid was goed genezen na die avond, maar sommige wonden waren te diep geweest en hadden toch een spoor achtergelaten. Een fysieke herinnering aan de avond waar alles begon. 
‘Ik heb een brief ontvangen van pap. Zullen we het samen lezen?’ 
Zijn enthousiasme werd groter. ‘Van pap?! Ja! Ja, ja, ja.’ De kleine jongen rende bij haar weg en draaide zich tien stappen verder pas weer om. ‘Waar wacht je nog op? Kom!’ 


@Delutix 
Delutix
Internationale ster



'De tijd is voor ons gekomen om op te rijzen uit het duister en de wereld te laten zien dat het anders kan!'  Vele stemmen juichten toen De Aardenaar zijn toespraak afsloot. Niet alleen mannen en vrouwen, maar ook kinderen waren gekomen om naar hem te luisteren. Als De Aardenaar sprak, was iedereen stil. Vanavond zou er eindelijk verandering komen. 
Luca keek een keer goed om zich heen, maar kon zijn vader niet vinden in de donkere menigte. Nogmaals speurde hij de gezichten af en dit keer ontdekte hij de grijze bos haren wel. Hij liep erheen en tikte op de welbekende schouder die altijd boven hem uit had gerezen, maar die nu, ondertussen al een paar jaar, een centimeter of tien onder die van hem zat.
'Hoor je dat, jongen? Het gaat gebeuren! Vanavond!' Zijn vader keek hem met grote ogen vol enthousiasme aan.
'Zullen we dan maar in formatie gaan staan?' vroeg Luca, terwijl hij al verder liep naar zijn positie. Ook hij voelde het enthousiasme dat zijn vader uitstraalde in zijn lichaam. Het had al zo lang geduurd voor dit moment was aangebroken, maar nu vond hij het niet erg om even een extra minuut de tijd te nemen om het in zich op te nemen. 
De kinderen die waren komen luisteren, waren naar huis gebracht door hun ouders. Nu waren er een tiental mannen en een handjevol vrouwen overgebleven die zouden vechten voor hun doelen,
'Zorg dat je klaar staat, zodat je op mijn signaal in actie kan komen!' klonk De Aardenaar boven de stoet mensen uit. 
Even was het stil, waarna Luca een grote trilling onder zijn voeten voelde. Dit was het teken. Hij begon te rennen en merkte dat de mensen om hem heen dat ook deden. Zij zouden de afleiding vormen, maar voor hem was dat niet weggelegd. Het enorme gebouw voor zijn neus was zijn doelwit. Hij trapte de zware deur in van het gemeentehuis en stormde de hoge, witte kamer in. Aan de achterzijde van de betegelde kamer zag hij een trap, waar hij zich heen haastte. Twee mannen in pak hadden hem echter gespot en richtten hun wapens op hen, maar het moment dat ze schoten, stuurde Luca een vlam op beide mannen af en sprong uit de weg. Het scheelde niet veel, maar hij was blij dat hij het eerste deel van het plan zonder kleerscheuren had overleefd. 
Snel sprong hij de trap met drie treden tegelijkertijd op en analyseerde de situatie vlug. Door de rel die er beneden op straat gaande was door de andere leden, kon Luca zich ongezien in de kamer van de burgemeester begeven. Daar stond een jongen, nog geen 17, in het midden van de kamer. Met tranen in zijn ogen, stond hij uit het raam te kijken. 
'Jullie zijn hier voor mij, toch?' vroeg hij met een bevende stem. Luca bevestigde dit en sloeg zijn arm om de jongen heen. 
'Er is nu niets meer om je zorgen over te maken, we gaan je niks aandoen. We zijn zoals jij.' De jongen keek hem verward aan. De blik van hoop in zijn ogen zei genoeg voor Luca. Dit was de blik van een jongen die zijn eigen potentie niet kende, omdat hij nooit aangemoedigd of überhaupt geaccepteerd was. Luca maakte een vuist en opende toen zijn hand met de palm naar boven. Een klein vlammetje danste in het midden van zijn hand en hij hoorde de jongen scherp inademen.
'Ik ben niet de enige?' vroeg hij, nog steeds ongelovig, ook al had Luca hem net het antwoord laten zien. 
'Zeker niet, maar we moeten hier weg. Nu!' beval hij en de jongen liep achter hem aan.
De twee mannen van eerder beneden waren bijgekomen en de trap op gestrompeld. Nu stonden ze weer met hun wapens gericht op Luca, maar een plotselinge windvlaag sloeg hen over de balustrade. 
Luca keek naar de jongen naast hem. 'Niet slecht, kiddo. Kom mee.' Vlug nam Luca hem bij zijn bovenarm en trok hem mee naar de brandtrap die naar beneden leidde. 
Het tweetal haastte zich naar beneden en Luca gaf een signaal aan de rest van de groep die zich snel terugtrokken. De Aardenaar stond plotseling naast Luca en hoewel hij de man niet had zien aankomen, gaf hij geen kik. 
'Goed gedaan, jonge vuurstuurder. De jongen kan nu met mij mee, hij zal grootse dingen gaan bereiken.' Luca knikte eenmaal en keek toen de jongen bemoedigend aan, waarna hij zich naar de rest van de groep snelde.

-

De ruimte waar Luca zich in bevond was rond. Hij wist niet zeker wat hij daarvan vond, maar hij wandelde rustig naar het bureau in het midden van de kamer toe. 
'Ga even zitten,' zei De Aardenaar. Bij de deur van de kamer zag Luca Adrian staan. De jongen die hij vijf jaar geleden uit het gemeentehuis had bevrijd, was ondertussen opgegroeid tot een jonge, zelfverzekerde man en hij gaf hem een scheef lachje.
'Zoals je weet, hebben we drie jaar geleden met Adrians hulp ons bestaan kenbaar gemaakt. Ik ben blij dat de uitbreiding van de Namakeen goed gaat, maar ik wil graag een nieuw stuk land erbij betrekken.' Luca knikte. 'Ik wil dat jij de leiding van deze Bevrijding op je neemt.' Luca's ogen werden groot. Dit was een hele eer voor hem.
'Zeker, meneer,' zei hij standvastig. 
'Goed, neem Adrian met je mee en begin met plannen. De Bevrijding vind over drie dagen plaats en zal beginnen bij de stad Isna. Succes en stel me niet teleur.' 
Luca verstijfde een moment bij het horen van de plaatsnaam, maar knikte vlug. 'Ja, meneer,' sprak hij, waarna hij met Adrian door de deur liep om een plan te verzinnen.


@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



‘Wil jij ‘m voorlezen?’
Enthousiast pakte het kleine mannetje de brief van haar aan, waarna hij op zijn bed neerplofte. 
Ongeveer een jaar geleden was er een nieuwe natuurramp geweest die de stad had getroffen. Een flinke aardbeving had gebouwen doen instorten en had grove scheuren in de weg veroorzaakt. De stad was al flink gebroken geweest, maar de aardbeving had de boel flink verergert. En zij had machteloos gestaan. De natuurramp had vele huizen verwoest, waaronder die van hun. Sindsdien waren ze in een kantoorpand gaan wonen. Ze hadden verschillende doeken opgehangen om op die manier een soort kamers te creëren. Het was niet ideaal, maar het had zo z’n charme. 
‘Beste kiddo’s.’ Liam grinnikte. Kristina zag aan hem dat hij het moeilijk vond, maar hij hield zich groot. Hoewel het lezen hem nog niet geweldig af ging, begon hij met lezen. Af en toe hakkelde hij over een woord, maar hij deed goed zijn best. 
‘Ik ben alweer veel te lang van jullie weg. Elke dag denk ik aan jullie en ik kan enkel hopen dat het goed met jullie gaat. Hebben jullie nog veel geoefend? Vertel me alles over jullie training. Ik kan niet wachten om met eigen ogen te zien hoe erg jullie gegroeid zullen zijn. 
Met mij gaat het goed. We zijn momenteel in Forness, een stad die een anderhalf jaar geleden compleet verwoest is. Het is akelig om rond te lopen, wetende wat deze schade met families gedaan heeft. Wel geeft het flink wat inzicht. We zijn een kleine groep van de Namakeen op het oog en zijn nu hun werkwijze aan het onderzoeken. 
Maak je over mij vooral geen zorgen. Zoals altijd zorg ik dat er niks met me gebeurd, zodat ik jullie over een paar weken weer in mijn armen kan sluiten. Let goed op elkaar en wees sterk, zoals ik van jullie gewend ben. 
Ik ben trots op jullie. 
Met veel liefde, papa.’ 
Liam zuchtte en staarde naar de brief. ‘Ik mis hem.’ 
Met een glimlach ging Kristina naast hem zitten. ‘Dat weet ik. Ik ook.’ 
De brief deed haar goed. Het was fijn om van hem te horen, om te weten dat hij oké is en waar hij mee bezig is. Het verzet staat nog in zijn kinderschoenen, maar dit soort excursies zorgen ervoor dat ze ooit een verschil kunnen maken. 
‘Kom, laat me zien hoe je training gaat.’
Het terrein waar ze op trainden was dichtbij hun nieuwe woning. Ideaal, want zo konden ze net wat extra uurtjes pakken. Het was een oud voetbalveld, dat ondertussen compleet verwoest was. Ooit hadden er lijnen op de vloer gestaan, maar door de verschillende trainingen waren die allang vervaagd. Op sommige plekken was er roet op de grond te zien, op andere plekken zaten scheuren in de grond. 
Kristina stond op een klein afstandje, terwijl Liam naar het midden van het veld liep. Hij was nog verschrikkelijk jong en juist daarom was het belangrijk dat hij zijn eigen krachten leerde kennen. Hij ademde diep in, waarna hij snelle, daadkrachtige bewegingen maakte. Hij schopte zijn been opzij en een kortstondige steekvlam ontstond. Zodra beiden voeten weer op de grond stonden, stootte hij zijn vuisten om de beurt vooruit, waar opnieuw kleine vlammen ontwaakten. Hij had zijn bewegingen goed onder controle, maar het lukte hem nooit de vlam voor langere tijd aan te houden. Daarnaast waren zijn vlammen altijd klein, alsof hij zichzelf inhield. Ze kon het hem niet kwalijk nemen. Nadat hij zijn sparpartner had geraakt, was hij zijn eigen vertrouwen verloren. 
‘Kristina!’ 
Verbaasd om het horen van haar naam, keek ze over haar schouder. De blik van de man was ernstigs en direct bekroop haar een akelig onderbuik gevoel. 
Liam was gestopt met zijn vuurdans en sloeg nu zijn armen om zijn zus; hij moest dezelfde angst hebben als zij. 
‘We hebben je nodig bij de rand van de stad. De lucht betrekt en het begint te rommelen. We verwachten een aanval.’ 


@Delutix 
Delutix
Internationale ster



Luca en Adrian liepen rustig naast elkaar de kamer uiten hoewel Luca dacht dat hij zijn gevoelens behoorlijk verborgen had, vroeg Adrian direct aan hem wat hem dwars zat.
‘Niks,’ zei Luca vlug. Hij hoopte dat het genoeg zou zijn, maar helaas kende zijn beste vriend hem daar te goed voor.
‘Je weet dat je daar niet mee wegkomt, Blackburn.’ Hij lachte en porde Luca in zijn zij. ‘Vertel op!’
Luca zuchtte diep en rolde met zijn ogen. Zijn roodharige vriend keek met zijn donkere ogen recht door hem heen. Niet alleen had hij een fantastische aanleg voor het besturen van lucht, maar hij was ook een enorm empathisch vermogen en dat kon Luca, zelfs na 5 jaar, af en toe nog steeds verrassen. In gedachten verzonken wilde hij weer doorlopen, maar Adrian bleef abrupt staan en vouwde zijn armen over elkaar terwijl hij zijn wenkbrauwen ophaalde.
‘In de afgelopen drie jaar zijn er al twee Bevrijdingen geweest in Isna, maar het enige wat we hebben bereikt is een hoog aantal slachtoffers en veel schade.’ Luca zuchtte nog eens. Het voelde slecht voor hem om tegen het verzoek van De Aardenaar in te gaan, maar hij wist dat hij zijn vriend kon vertrouwen om hem niet te verklikken en er was geen wacht te bekennen. Toch begon hij nog iets zachter te praten en zei aarzelend: ‘Ik weet niet zeker of Isna nog een keer Bevrijden de beste manier is. Ik denk niet dat ze nog een derde Bevrijding aankunnen. Wat we dan bereiken is waarschijnlijk meer slecht dan goed.’
Tot Luca’s grote verbazing, begon Adrian ineens te grinniken.‘Dit is de eerste keer dat je iets tegen De Aardenaar inbrengt, of niet soms?’ vroeg hij voor Luca een opmerking kon maken. Luca haalde een hand door zijn bruine haar en knikte. ‘Je hoeft niet zo bang te kijken. Je geheim is veilig bij mij, dat weet je toch.’ Luca knikte opnieuw. Zijn vriend klaagde wel vaker over plannen van De Aardenaar en hij was juist altijd degene die hem kalmeerde. Hij zag nu ook in waarom Adrian had gelachen.
 
Het plan kwam die dag niet. De volgende dag kwamen de twee jonge mannen ook niet met een plan en ook die daarna niet. De laatste dag voor hun deadline lagen Luca en Adrian op de bank in hun kamer.
‘Dus, wat is het plan?’ vroeg Adrian en keek Luca indringend aan. Luca kneep zijn ogen en staarde in de verte alsof het plan daar geschreven zou staan. Een aantal stille minuten kropen voorbij en Luca zag Adrian zijn geconcentreerd zijn ogen dicht doen terwijl hij kleine  draaikolkjes begon te maken met een draaiende beweging van zijn rechter wijsvinger in de palm van zijn linkerhand.
Opeens schoten Luca’s ogen wijd open. ‘Dat is het!’ riep hij uit en hij zag dat zijn vriend licht schrok.
‘Wat?’ vroeg hij verward toen hij weer bijgekomen was van de schrik en Luca hem nog niets verteld had omdat hij wild aan het zoeken was naar een pen voor bij zijn schrijfblok.
‘Oké, luister,’ zei hij, nog steeds ijsberend. ‘We gaan aan de randen van Isna windvlagen creëren. Op die manier zullen we de ruïnes aan de randen van de stad wat overhoop halen, maar kunnen we van het bos en de stad zelf afblijven.’ Eindelijk had hij een pen gevonden en begon te krabbelen tijdens het praten. ‘Daarna zullen we doorgaan naar het zuiden om de nieuwe stad te Bevrijden. Op die manier zal De Aardenaar tevreden zijn en hoeven we niet Isna te verwoesten.’
Toen hij klaar was met praten begon Adrian te knikken. ‘Klinkt goed, maar wat ben je nou aan het kriebelen met die pen van je?’ vroeg hij. In minder dan een minuut had Luca de buitenlijnen van de stad nagetekend en met pijlen aangegeven waar ze de windvlagen zouden plaatsen.
‘Dit is voor jou. Hier,’ hij wees naar een van de pijlen, ‘zijn de ruïnes en hier,’ hij verplaatste zijn vinger naar een andere pijl, ‘is de grens van het bos. Daar moeten we vanaf blijven.’ Adrian knikte.
‘Hoe kun jij dit zo snel tekenen?’ vroeg hij na een korte stilte. Deze vraag had hij niet zien aankomen.
‘Ik ben enigszins bekend met Isna,’ antwoordde hij na nog een korte stilte. Adrian kneep zijn ogen samen en kantelde zijn hoofd. Hij voelde aan dat zijn beste vriend belangrijke informatie verzweeg. ‘Het is de plek waar ik heb gewoond toen ik jong was.’ Meer had Adrian niet nodig. Hij wist wat hier was gebeurd en waarom Luca koste wat koste de bossen wilde behouden. Hij plaatste zijn hand op de schouder van zijn vriend.
‘Kom, laten we de groep gaan informeren,’ zei hij en stond op, waarna hij Luca zijn hand reikte.


@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Kippenvel trok over haar lichaam. Een lichaamssensatie die niet enkel afkomstig was van de hevige wind, maar ook van de angst die ze kreeg bij het zien van de donkere lucht. Felle bliksemschichten staken af tegen de donkergrijze, bijna zwarte lucht. Het was een grote aanval, eentje die verdacht veel leek op de eerste aanval van jaren geleden. Het verschil was nu enkel dat ze wisten hoe ze zichzelf moesten verdedigen. 
‘Wat is het plan?’ vroeg ze met een luide stem om de wind te overstemmen. 
‘De stad zal deze aanval niet overleven, we moeten ze stoppen.’ 
Kristina knikte. Ze wierp een vlugge blik om haar heen. Ze waren met een redelijk aantal. Er waren flink wat stuurders onder hen, de een sterker dan de ander. Ook stonden er wat mensen die niet de kracht van het element bezaten. Zij droegen wapens bij zich om de stad te verdedigen. Het zou een harde strijd worden, maar ze moesten iets om de aanval tegen te gaan. Kristina wist dat dit niet het moment was voor genade. 
Het stelde haar gerust dat Liam in een bunker zat met de andere kinderen. Godzijdank was iedereen hier van mening dat kinderen niet hoorden te vechten. Er waren enkele volwassenen bij hen om ze te beschermen en om ze gerust te stellen. 
Ruud stak zijn vingers in zijn mond en floot eenmaal, hard genoeg om voor iedereen in een straal van honderd meter gehoord te worden. Hij stootte zijn vuisten omhoog en de grond onder hem begon te stijgen, zodat hij op een kleine verhoging kwam te staan. Ruud had al snel de leiding genomen na de laatste natuurramp. Hij hield in de gaten wie in staat was om te vechten en hij hield hun vooruitgang in de gaten. Hij was degene die belangrijke beslissingen maakten. De man had een goed charisma en zijn leiderschap was natuurlijk, dat zijn status al snel geaccepteerd werd. In deze tijden hadden ze zo’n persoon nodig. Een persoon die hen leidde en die hen moed kon inpraten. 
‘Het is tijd!’ begon hij met luide stem. ‘Dit is het moment waar we ons op hebben voorbereid. Ik weet het, eerder dan verwacht. Het zal niet makkelijk worden. Er zullen mensen gewond raken. We zullen mensen verliezen. Het is belangrijk je hierop voor te bereiden. Laat je hierdoor niet afleiden, maar gebruik het in je verdediging. Gebruik je verdriet en laat dit meevoeren in je element. Het is eerder dan verwacht, maar samen staan we sterk. Strijd voor Isna!’ Hij bekrachtigde zijn laatste woorden door zijn vuist omhoog te slaan. Een handeling die de rest volgde, waarbij ze zijn zin herhaalden: “Strijd voor Isna!”
Ruud wees verschillende mensen aan en gaf ze een positie. Kristina werd vooraan geplaatst, een positie die haar zenuwen bezorgde. Enkele minuten stond ze op haar plek. De eerste regendruppels daalden neer op haar gezicht, wat al snel veranderde en een hoosbui. In de verte zag ze de groep waar ze voor vreesde: de Namakeen. Kort sloot ze haar ogen. Ze zette haar benen iets verder uit elkaar om een goede grip op de grond te behouden. Ze ging iets door haar knieën en ademde diep in en uit. Zodra ze haar ogen opende, hoorde ze een strijdkreet van de mensen om haar heen. Het was tijd. 
De groep stormde vooruit. Kristina maakte sierlijke bewegingen met haar armen tijdens het rennen, om de regen om haar heen op te vangen tot een grote waterstraal die om haar heen danste. Ze was niet de snelste, ze zag hoe anderen dichterbij waren gekomen in strijd waren met de vijand. Vlammen lichtten op in de regen. Stukken aarde rezen op uit de grond en vlogen in de rondte. Kleine wervelwinden ontstonden en mensen werden omver geduwd. 
Een grote steekvlam werd op haar afgevuurd. In een vlugge beweging bracht Kristina de waterstraal naar voren en bevroor de substantie, zodat het een soort schild vormde. Het vuur raasde om het schild heen en zorgde ervoor dat ze de hitte kon voelen. Het ijs begon langzaam te smelten onder de extreme hitte, iets wat ze niet kon laten gebeuren. Kristina gooide haar handen vooruit, waardoor het schild met een flinke snelheid naar voren schoot. Ze hees haar handen waardoor de regen om haar heen tot stilstand kwam. De nieuwe regen verzamelde zich bij de regendruppels die al stil in de lucht hingen. Zodra ze de juiste hoeveelheid had verzameld in enkele seconden, liet ze het water opnieuw veranderen tot een vaste substantie. Akelige ijspunten werden gecreëerd, die ze een voor een vooruit gooide in de richting van een van de vuurstuurders. Haar aandacht was zo gefixeerd op haar aanvaller, dat ze de mensen uit haar omgeving uit het oog verloor. Een harde windstoot onderbrak haar aanval, waardoor ze op de grond viel en ze de controle over de ijspegels verloor. Ze kwam direct omhoog en vormde het water tot twee grote armen, alsof het twee tentakels waren. 
Kristina liet haarzelf niet uit het veld slaan. Ze moest overleven. Haar broertje kon niet nog iemand verliezen. 


@Delutix 
Delutix
Internationale ster



Iedereen was er klaar voor, de stuurders waren verdeeld over het grondgebied en alle mensen om Luca heen stonden alleen nog op zijn signaal te wachten. Hij was blij te kunnen zeggen dat ze een grote groep hadden verzameld voor deze Bevrijding. Ze verwachtten niet veel tegenstand, Isna was immers al twee keer bij een Bevrijding betrokken geweest. Ze hoefden alleen door het stadje heen dit keer, het ging niet om het stuk land op zich. Dat was immers wat Luca zichzelf bleef vertellen. Hij liep samen met Adrian naar de voorste linie, hij had net de laatste puntjes op de i gezet en nu waren ze er klaar voor.
De klamme handen die hij voelde, negeerde hij en schreef hij af als gezonde spanning voor een Bevrijding. 
Terwijl de vrienden de laatste meters overbrugde, haalde Luca diep adem en riep luidkeels de bekende strijdkreet van de Namakeen: 'Voor water!' Terwijl de waterstuurders de lucht langzaam donkerder maakten door het water in de wolken te verzamelen, werd de kreet nageroepen. 'Voor vuur!' Een bliksemschicht was zichtbaar aan de hemel terwijl ook deze kreet weergalmde door de mensen om hem heen. 'Voor lucht!' De luchtstuurders aan de voorkant lieten een windvlaag over de troepen heen gaan. Terwijl hij de frontlinie op stapte, riep Luca het startsein: 'Voor aarde!'
Om hem heen gebeurde van alles. Adrian stuurde de luchtstuurders aan terwijl hij een grote windvlaag richting de ruïnes voor hen gooide. De andere luchtstuurders volgden zijn voorbeeld en langzaam begonnen de stenen in de ruïnes te scheuren en af te brokkelen. De waterstuurders gooiden in alle macht regen naar beneden en begonnen met waterlasso's op de gebouwen in te slaan, terwijl de aardestuurders flinke aardbevingen die kant op stuurden. Een bliksemschicht sloeg in op een van de houten schuren naast de gebouwen en een wild vuur begon zich te verspreiden naar de andere houten installaties in de buurt. Op het moment dat Luca zijn handen naar voren bracht om het vuur naar de ruïnes te halen, klonk er ineens een luid geschreeuw. "Voor Isna!" 
De stuurders keken naar rechts en een grote stofwolk rees op vanuit de heftige regen. Daar kwam een menigte hun kant op rennen vanuit de buitenste rand van het stadje. 
'De rebellen!' riepen een aantal mannen aan de rechterflank. Snel wisselden Adrian en Luca een blik, waarna ze onmiddellijk de rechterkant op begonnen te rennen. De troepen om hen heen draaiden een kwartslag om de groep rebellen recht aan te kunnen vallen.
Luca was bijna aan de nieuwe voorkant van zijn linie gekomen en om hem heen begonnen de stuurders van plekken te wisselen. Luca had geen verzet verwacht en daardoor vooral aanvallers ingezet vandaag in plaats van verdedigers, daarom waren deze mensen nu zich naar de voorgrond aan het duwen. 
'Vuurstuurders, vlammenzee op mijn bevel,' riep Luca. 'Aardestuurders, val aan!' Brokken aarde begonnen de lucht in te komen en schoten op de menigte voor hen af. 'Nu!' riep Luca en grote vlammen wakkerden op tussen hen en de rebellen. De waterstuurders begonnen ijspegels te vormen van de regen en deze op de tegenstanders af te vuren. 
Luca zag dat de vlammenzee op sommige plekken onderbroken werd doordat de rebellen het blusten. Verbaasd zag hij dat er ook een hele stoet stuurders op hen af kwamen rennen. Hij haatte het als het verzet opdook. Hierdoor vielen er altijd veel onnodige slachtoffers aan beide kanten. 
Terwijl stuurder tegen stuurder vechtte en verschillende mensen met en zonder wapens op de grond vielen, zag Luca een jonge vrouw met donker haar op hem afkomen, waar hij vlug een steekvlam op af stuurde. Zijn vlammen haalde de vrouw echter niet want ze bluste het vuur met een snelle beweging van haar hand en een waterstraal. Al snel vormde ze met het regenwater een ijsschild en Luca begon snelle vuistbewegingen naar voren te sturen om het ijs te smelten, maar de vrouw stootte het schild naar voren en hij moest vlug uit de weg springen om het te ontwijken. Hij hoorde hoe een aardestuurder achter hem het schild verwoestte met een blok steen. 
Luca had amper tijd om even bij te komen toen nieuwe ijspegels naar zijn hoofd suisden. Gelukkig stond Adrian aan zijn zij die ze met wind rechtsomkeert liet maken en ze op de rebellen afschoot, waarbij hij de vrouw ook omver gooide. Ze bleek een vechter te zijn, want ze lag nog maar net op de grond en ze sprong alweer overeind met grote watertentakels bevestigd aan haar armen waarmee ze Luca's kant op sloeg. Hij ontweek elke klap en bleef ook vuurkogels op haar afvuren. Om hem heen bleken de rebellen steeds meer grond te winnen en zijn troepen begonnen zich enigszins terug te trekken, maar hij zag dat ze enkele rebellen hadden neergeslagen en nog altijd hard terug vochten.
'Adrian, weet je nog wat we geoefend hadden?' riep Luca, terwijl het zweet van zijn voorhoofd druppelde terwijl hij een grote vuurzee voor zich hield waar de tentakels niet meteen doorheen kwamen. Hij hoorde elke keer een sissend geluid en en gaten ontstonden langzaamaan in het vuurschild voor hem. Adrian knikte en ging achter hem staan. Hij begon eerst een kleine draaikolk op zijn hand te maken, maar maakte hem al snel groter, waarna hij hem kantelde en door Luca's vuurzee heen schoot. De grote, hete orkaan dreef de rebellen snel terug en Luca liet zijn handen vallen om de situatie om zich heen op te nemen. Veel van zijn mannen stonden nog, maar ze hadden al veel grond op moeten geven.
'Terug naar basis, neem gevangenen,' commandeerde Luca hard, waarna hij drie bewusteloze rebellen opgetild zag worden in de lucht. Zelf zorgde hij ervoor dat de donkerharige vrouw die ook door de hitte flauwgevallen was, door Adrian opgetild werd en in een hoog tempo renden ze terug naar hun voertuigen om zich terug te trekken. Hij zag ook hoe hun doden door luchtstuurders opgepikt werden en meegedragen. Gelukkig leek het aantal niet al te hoog te zijn. Hij zag ook dat de aantal slachtoffers op het slagveld van de rebellen wat hoger was, maar hij zag ook dat sommigen ervan al rustig overeind probeerden te gaan zitten, dus hij schatte in dat minstens de helft slechts buiten bewustzijn was. De rebellen bleken zich ook half terug getrokken te hebben na de hittegolf en bleven aan de rand van de stad staan om hun gewonden te verzorgen. Luca verwachtte dat ze hun doden zouden verzorgen nadat de Bevrijders zich hadden teruggetrokken.
Toen ze eenmaal terug waren in hun basis, werden de krijgsgevangenen naar aparte geïmproviseerde cellen verplaatst in de gastvleugel. Het waren slaapkamers voor wanneer de leiders van de Namakeen in het Noorden op bezoek waren of mensen, die niet standaard in de barakken sliepen, zich tijdelijk bij hen begaven. De gevangenen waren met hun voeten vastgebonden aan het bed, maar wel op zo'n manier dat ze zich nog enigszins konden bewegen. Hun handen waren ook aan elkaar gebonden en ze hadden twee hoofdchips op hun slapen bevestigd gekregen die elementsturen onderdrukten. 
Luca zuchtte, hij had zich moeten melden bij De Aardenaar en had verteld over de mislukte aanval, maar de leider van de Namakeen was onverwachts niet boos geworden. Hij was blij geweest met de gevangenen, maar door zijn mislukking werd Luca samen met Adrian op de ondervragingen gezet. Ze hadden al drie van de vier gevangenen ondervraagd, maar niemand liet iets los. 
'Ik doe deze laatste wel, ga maar naar de kamer,' zei Luca. Hij had gemerkt dat zijn vriend het extra lastig had gehad tijdens de ondervragingen, doordat hij zelf lang in gevangenschap had moeten leven. Adrian knikte dankbaar en wenste hem succes waarna hij de gang uit verdween en Luca de laatste gevangenenkamer binnenging, waar de vrouw op de rand van het bed rechtop zat. 


@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



‘Wat is er?’ Nieuwsgierig en bezorgd keek Kristina naar haar vader. Ze leunde tegen de muur aan en hield haar hoofd iets gekanteld. De man tegenover haar had er het afgelopen jaar flink wat grijze haren bijgekregen. Witgrijze haren staken sterk af tegen zijn donkere haren, die zijn diepe gloed al een tijd geleden verloren was. Hij oogde vermoeid, maar zijn ogen straalden nog altijd vurigheid uit. Vastberadenheid en wilskracht om te strijden voor verbetering. 
‘Ik wilde het jou eerst vertellen. Liam heeft het nodig dat jij sterk blijft.’ 
Oh. Ze wist welke kant dit opging. Kristina sloeg haar armen over elkaar in de hoop de knoop in haar maag te maskeren. 
‘We moeten terugslaan. We kunnen hier niet in angst blijven leven, hopend op genade. Het is van belang dat we terugvechten, dat we een opstand beginnen.’ 
Hij had gelijk, maar ze had gewild dat het niet zo was. Ze wist waar dit naartoe ging. Terugvechten had het beste einde, maar de weg zou leiden tot vele slachtoffers. Hoe verder vooraan je stond in de opstand, hoe kwetsbaarder je was. Er waren al zoveel mensen omgekomen om haar heen, dat ze haar familie niet ook wilde verliezen. Ze had genoeg families kapot zien gaan, nu wilde ze haar eigen familie redden van die ondergang. 
Haar vader moest de twijfel in haar ogen gezien hebben. Hij kwam naar haar toe en legde zijn grote handen op haar schouders. Op dit soort momenten voelde ze zich weer het kleine meisje dat ze ooit geweest was. Op dit soort momenten verloor ze haar kracht, angst en verdriet nam al haar moed in beslag. 
‘Ik weet dat het eng is,’ gaf hij toe. ‘Ik weet ook dat het niet leuk is, maar we moeten iets doen en ik wil daarbij helpen. Mam zou dat ook gewild hebben.’ Ze spraken niet vaak over haar moeder en elke keer als het gebeurde, zag ze de pijn in de ogen van haar vader. Ze was de liefde van zijn leven en hij had machteloos moeten toekijken hoe ze vermorzeld werd. Op dat akelige moment had hij niets van zijn verdriet kunnen laten zien, hij had overeind moeten blijven staan om zijn kinderen te redden en dat had hij succesvol gedaan. De momenten dat hij instortte van verdriet, gebeurde alleen op de momenten dat hij dacht alleen te zijn. Enkele keren had Kristina het gezien en het brak haar hart. ‘Ik ga op reis, ik ga op zoek naar antwoorden samen met enkele anderen. Ik weet dat het eng is, lieverd, en ik weet dat je me liever hier hebt. Maar dit is een gevecht die gestreden moet worden.’ 


Haar hoofd bonsde, haar schouder brandde. Ze had een droge mond en was flink verward. Wat was er gebeurd? Moeizaam opende ze haar ogen. Kort moest ze wennen aan het felle tl-licht. Het systeemplafond boven haar kwam haar niet bekend voor. Ze wilde zich bewegen, maar voelde weerstand bij haar enkels en haar polsen. 
Fuck. 
Paniek overviel haar toen ze besefte wat dit betekende. Ze draaide haar hoofd opzij en zag een simpel ingerichte kamer. Kale muren en weinig meubels gaven de kamer een uitstraling van een gevangenis. Ze was gevangen genomen. Fuck. Hoe had ze dit kunnen laten gebeuren? Wat was het laatste dat ze zich kon herinneren? Het gevecht. Het gevecht met de vuurstuurder. Had ze verloren? Blijkbaar. Hadden ze de volledige strijd verloren? Zouden ze de kinderen gevonden hebben? Zou Liam veilig zijn? Hij zou vast verschrikkelijk ongerust zijn. Ze moest terug naar hem. Hij had haar nodig, helemaal nu vader er niet was om hem gerust te stellen. 
Haar polsen waren achter haar rug aan elkaar gebonden en zorgden ervoor dat ze in een onprettig houding op het bed lag. Moeizaam ging ze overeind zitten, waarbij ze opnieuw een vervelend brandend gevoel in haar schouder voelde. Ze wierp een blik opzij en zag dat haar kleding wat verschroeid was. Ze kon de huid eronder niet zien, maar gezien de pijn vermoedde ze dat de huid licht verbrand was, met misschien enkele blaren. Ze probeerde haar voeten los te trekken en hoewel er wat wrijving was, was het tevergeefs. Vervolgens probeerde ze haar handen los te wrikken, maar veel meer dan een schurende pijn leverde het niet op. 
Kristina verstarde toen ze de deur open hoorde gaan en de vuurstuurder herkende in de deuropening. Ze kreeg een vijandige blik in haar ogen, al was ze in werkelijkheid doodsbang. Ze had van haar vader geleerd om nooit je zwaktes te laten zien. 
De vuurstuurder leek geamuseerd door haar reactie, als ze zijn lichte grijns mocht geloven. Zijn bezoek kon weinig goeds beloven. Het kon haar einde betekenen of een helse marteling. Het was niet voor niets dat hij haar gevangen had genomen. Ze moest sterk blijven en ze zou niet toegeven. Ze moest terugvechten als ze Liam en haar vader ooit nog wilde terugzien. 

@Delutix 
Delutix
Internationale ster



De andere gevangenen hadden stil en bang op het bed gezeten. Eentje had zijn stuurkunsten willen gebruiken, maar kwam erachter dat ze gedempt waren door de chips op zijn slapen. Ook de man was aan Luca en Adrians voeten gevallen en gesmeekt om vergiffenis en medelijden. Ze hadden echter niet kunnen helpen, want ze wisten niets. Ze hadden ze op hun kamers achtergelaten met wat brood en water. Hoewel ze gevangenen waren, Luca kon het niet over zijn hart krijgen om ze te laten verhongeren. Als de tijd kwam om zich van hen te ontdoen, zou hij het snel en pijnloos maken, hij had nooit geloofd in je vijanden te laten lijden. Wraak kende hij, maar hij wist ook dat het niet zo zoet was als het spreekwoord ging.
De vrouw was anders dan de andere krijgsgevangenen. Ze zat stil op het bed, maar ze keek hem recht aan. Ze sloeg haar ogen niet neer, maar keek juist extra boos en vijandig toen hij haar aan bleef kijken. Luca hoorde haar brein bijna ratelen. Hoewel ze hem aan keek, zag hij ook dat haar handen en voeten een manier bleven zoeken om los te komen. Hij glimlachte scheef. De bewegingen waren klein, maar hij had het vaak genoeg gezien om het te kunnen herkennen. Zelf had hij het immers ook meegemaakt.
'Wat wil je van me?' spuugde de vrouw uit, na een minuut die langzaam voorbij getikt was.
Luca kantelde zijn hoofd. 'Ik denk dat je dat ook wel weet.' De vrouw keek hem strak aan. Dit bevestigde zijn vermoeden, ze wist iets. 'Ik wil de aantallen en de namen van het verzet. Geef ze aan me en ik laat je gaan.' Hij was nog niet vergeten dat ze een sterke stuurder was. Het idee was om eerst de informatie uit haar te krijgen en daarna haar te laten overtuigen om zich bij hen te voegen. Ze hadden een aantal waterstuurders verloren bij Isna, dus de vrouw zou goed van pas komen. Ze had de kracht van twee waterstuurders in haar, ook al zag ze er niet zo sterk uit op het eerste gezicht. Het liet hem denken aan wat zijn vader altijd had gezegd: "Schijn bedriegt, alleen omdat iets of iemand er goed of slecht uitziet, betekent dat niet dat ze echt zo zijn." Dat was zeker geweest bij deze vrouw. Toen hij haar voor het eerst had gespot, had hij niet verwacht dat ze zo sterk zou zijn. 
De Aardenaar zou het waarschijnlijk alsnog als een overwinning zien als hij deze informatie uit haar los zou kunnen krijgen, laat staan als ze zich tegen de rebellen zou keren. Luca's glimlach lag nog steeds op zijn gezicht en werd een kort moment wat wijder. 
De vrouw had hem nog steeds niet geantwoord, ze had slechts haar ogen wat meer samengeknepen. Hij had niet het gevoel dat zijn missie makkelijk ging worden, maar hij zou hoe dan ook een antwoord uit haar krijgen.
'Kom op, er moet iets belangrijks voor je zijn in Isna om er zo hard voor te vechten. Ik snap niet waarom jullie rebellen alles zo moeilijk moeten maken. Waarom moeten er zoveel doden vallen? Het lijkt wel alsof jullie het fijn vinden om het zo lastig mogelijk voor iedereen te maken.' Luca pakte de stoel weg bij het bureau, draaide hem om en ging er achterstevoren op zitten om vervolgens zijn armen op de rugleuning te laten steunen. De blik van de vrouw veranderde niet, maar hij dacht wel dat hij haar even met haar ogen zag rollen. Hij vroeg zich af waar dat over ging. 'Wat is het?' vroeg hij, waarop de ogen van de vrouw opnieuw vernauwden. 'Wil je geen betere wereld? Wat is het dat je de oude wereld niet achter je kan laten? De natuur? De gebouwen? Familie?' De vrouw zoog sissend wat lucht naar binnen. 'Oké, dus het is familie.' Luca stond weer op en liep even naar het raam en keek neer op het binnenplein waar de vier elementen hard aan het trainen waren. 'Wat nou als ik beloof niemand naar Isna te sturen om te zoeken naar je familie, vertel je me dan wat je weet?' 
De vrouw had eindelijk haar tong gevonden. 'En wat als ik je niets vertel?' vroeg ze sissend. 
Luca draaide zich om en keek haar weer aan. 'Dan zoek ik elk gebouw af en ga ik elke bunker af.' de ogen van de vrouw sprongen open. 'Ja ik weet dat jullie de bunkers gebruiken en ik zal ze allemaal af gaan en ik zal je familie vinden. Misschien willen zij me wel helpen met wat informatie, Nyla.' Luca hield haar id bewijs vast die de bewakers in haar jas hadden gevonden. Daar stond haar naam: Nyla Stepherdson. Hij wist nu in ieder geval wat hij anders kon doen.


@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Rebellen? Zijn hele verhaal bracht haar in verwarring. De kloppende hoofdpijn en zijn luide stem verstoorden haar concentratie, waardoor ze niet in staat was om goed over de woorden na te kunnen denken. Daarbij was er een belangrijker onderwerp aangesneden: Liam was in gevaar. Haar kleine broertje, wie ze met al haar kracht had willen beschermen. Ze had het niet alleen haar vader beloofd, maar ook haarzelf. Informatie geven was geen optie, want dat zou vele mensen in gevaar brengen, waaronder haar vader. Wat waren haar andere opties? Godzijdank was ze redelijk voorbereid het gevecht in gegaan en had de frontlinie een vals identiteitsbewijs gekregen. Blijkbaar was de vuurstuurder dom genoeg om het te geloven. Niet dat het Liam veiligstelde. Iets zei haar dat deze jongeman in staat was om alle bunkers bij langs te gaan en onnodige slachtoffers te maken. 
‘Mij krijg je niet klein met wat loze dreigementen,’ siste Kristina. ‘Ik zou de vrijheid van de mensheid niet opgeven voor mijn eigen vrijheid.’ Het was een gevaarlijke uitspraak. Hoewel ze Liam wilde beschermen, was ze ervan overtuigt dat het niemand zou helpen als ze de man de waarheid vertelde. Zelfs Liam zou het haar kwalijk nemen als hij erachter kwam. Het idee dat ze hem in gevaar bracht, beangstigde haar. Een gevoel dat ze voor nu negeerde. 
Haar woorden leken hem te amuseren. Hij leunde wat naar achteren en kantelde zijn hoofd. ‘Is dat echt wat jullie geloven?’ Hij lachte spottend. ‘Als er iemand is die voor bevrijding zorgt dan is het de Aardenaar.’ 
Dus toch. Het was bijna ironisch: beiden geloofden ze dat ze de helden van het verhaal waren. Hij geloofde dat zij de rebellen waren, dat zíj de boel saboteerden. Wie had gedacht dat de waarheid zo verdraaid kon zijn? Vol ongeloof zakten haar lippen van elkaar. Verwarring mengde zich met opkomende woede. Meende hij serieus dat hij dacht dat zíj de rebellen waren? Haar moeder, haar vrienden en onschuldige kinderen! Allen waren ze overleden door de handen van Namakeen. ‘Je maakt een grap,’ zei ze spottend. 
‘Denk je echt dat jullie voor rechtvaardigheid strijden?’ Nieuwsgierig observeerde hij haar, terwijl zijn armen nonchalant op de stoelleuning lagen. 
‘Ja!’ Er verscheen een verontrustende frons op haar gezicht. ‘De wereld is verwoest door jullie toedoen. We hadden in vrede iets moois kunnen bouwen met de elementen, maar in plaats daarvan besloten jullie de wereld een lesje te leren door complete steden te verwoesten met onnatuurlijke natuurrampen. Heb je enig idee hoeveel slachtoffers gevallen zijn hierbij?’ Kristina dacht terug aan de natuurramp die alles veranderd had. Haar hart begon sneller te kloppen terwijl er een brok in haar keel gevormd werd bij de gedachte aan alle overleden mensen die ze roerloos op straat had zien liggen. Het was onvoorstelbaar dat er gedacht werd dat zíj goed waren, alsof men hen dankbaar moest zijn voor hun zieke daden. 


@Delutix 
Delutix
Internationale ster



Een frons stond op Luca's voorhoofd terwijl hij naar de jonge vrouw luisterde. Hij lachte toen ze hen, de Namakeen, de schuld gaf en hij schudde zijn hoofd. Hij liet haar even praten en ging langzaam weer achterstevoren op de stoel zitten. Luca wist dat hij eigenlijk te dichtbij zat, maar voor nu maakte hem dat niet uit. De verhalen van Nyla waren zo vreemd voor hem. Een lesje leren? De wereld verwoesten? Hij vond het komisch dat de vrouw werkelijk scheen te geloven wat ze zei. Net alsof hij en zijn vrienden de boosdoeners waren. 
Toen Nyla eindelijk stil was, niet omdat ze rustig was geworden maar omdat ze zichzelf ergens mee van streek had gemaakt, schraapte Luca zijn keel en hees zijn wenkbrauwen weer op naar de normale hoogte. Ze was stil geworden nadat ze iets over slachtoffers gezegd had en dat vond hij absurd. De slachtoffers kwamen toch zeker niet van hun kant? Ieder mensenleven dat verloren ging in de strijd was een pijnlijk iets voor Luca. Hij was niet alleen een goede soldaat, hij was ook een empathisch persoon. Hij probeerde altijd te verbergen dat hij alles opving van anderen, want hij wist dat de Aardenaar het waarschijnlijk als een zwakte zou zien dat hij zich zo bezig hield met de offers van zijn tegenstanders, maar Luca kon het niet behelpen. Hij zag het aan de mensen eromheen, sneller dan anderen. Hij had het altijd al zo ervaren, maar de laatste jaren was het door de strijd heftiger geworden.
De donkerharige vrouw voor hem had een goed schild voor haar gevoelens, alsof ze wist dat ze niets te heftig moest voelen omdat het anders op haar gezicht te zien zou zijn. Helaas voor haar was haar gezicht niet het enige wat Luca nodig had om dat soort dingen te weten. 
'De wereld is nog niet verwoest, maar als het aan jullie had gelegen wel. Wij gebruiken de natuur om acties uit te voeren, niet om hem te verwoesten. Als het kan, sparen we de natuur,' antwoordde hij afwezig op haar vorige uitspraak. Hij was niet volledig bezig met zijn eigen woorden, maar meer met haar reactie erop. Ze was verdrietig, merkte hij. Nee, niet verdrietig, verbeterde hij zichzelf; moedeloos. Haar eigen woorden hadden iets in haar gedachten ontwakend waardoor ze kort niet meer boos was. De woede keerde echter snel terug toen hij zijn woorden had gesproken.
'Moet ik je bedanken voor het vermoorden van zoveel mensen?' spuwde ze in mijn richting met haar ogen vol haat. 
'Ik denk dat je verkeerd geïnformeerd bent, want wij zijn juist stuurders. Mensen probeerden de elementen uit onze lichamen te dwingen en waren niet bang om daarvoor te moorden of erger. Wij zijn de reden dat stuurders een kans hebben in deze wereld. Ik snap niet waarom je daartegen bent. Hoe kun je als stuurder zelf het goedkeuren dat je soortgenoten en medemensen systematisch afgeslacht worden puur omdat ze in het oog van een ander een gezwel zijn op hun zogenaamd perfecte mensheid.' Luca voelde zijn handen kort trillen toen de herinnering van Adrians angstige gezicht voor zijn ogen verscheen, maar hij duwde het vlug weg. Hij was hier niet degene die zou bezwijken onder de druk van iemand die foute bedoelingen had met de wereld en de mensen erin.
Luca verwachtte dat ze weer een verwijt in zijn gezicht zou gooien, maar ze begon langzaam te lachen. Hij voelde dat het niet echte blijdschap was, eerder verwondering, maar ze lachte een tijdje voor hij haar geërgerd vroeg wat er was. 
'Je denkbeeld is zo raar, ze hebben jullie hier echt gehersenspoeld of niet soms?' zei ze tegen hem voor ze weer serieus werd. 'Je weet mijn naam, wat is die van jou?' vroeg ze.
Nu was het Luca die een ongeloofwaardige lach uitliet. 'Denk je nou echt dat ik het verzet informatie zou voeren? Hou toch op. Ik kom morgen wel weer terug als je nu niets wilt zeggen. Eerst ga ik de bunkers na. Ik haalde een foto tevoorschijn van een klein jongetje die ik eerder had gevonden, maar tot nu toe verborgen had gehouden. 'Ik ga ervanuit dat dit je broertje is? Je ziet er te jong uit om moeder te kunnen zijn.' Alle overgebleven resten van haar lachbui verdwenen onmiddelijk van haar gezicht. 
Ik voelde haar paniek voor ik het zag, maar het was duidelijk te zien op haar gezicht. 'Hoe-' 
'Het maakt niet uit hoe ik hieraan kom. Ik vind hem wel als je me geen antwoorden gaat geven. Misschien heeft hij een beter effect op je spraakzaamheid,' dreigde ik langzaam. Ik haatte het om kinderen erbij te betrekken, maar ik voelde hoe mijn woorden tot haar doordrongen. Haar schouders vielen omlaag samen met haar hoofd en toen ze weer omhoog keek naar mijn ogen, voelde ik de drang om weg te kijken. Haar ogen waren gevuld met te veel emoties en ik voelde ze mijn eigen lichaam binnendruppelen. Vreemd hoe haar emoties duidelijker leken te worden met de seconde.
Ineens schreeuwde ze en hoewel ik eerder had gedacht dat ik te dichtbij zat, had ik niet verwacht dat ze echt bij me zou kunnen. Ik was onbewust dichterbij gekomen met mijn hoofd, geïntrigeerd door haar woorden. De kettingen die om haar handen gebonden waren zaten strak om mijn nek en de kracht waarmee ze me probeerde te wurgen verraste me. Ik probeerde haar handen van me af te rukken en hoewel ik duidelijk sterker was dan zij, deden de adrenaline en woede die ze voelde wonderen voor haar kracht. De situatie voelde haast in slow-motion te gaan daarna. Mijn oog viel op een litteken bij haar pols. Een veel te bekend litteken. Een litteken dat verstopt was in mijn geheugen omdat ik de wond had gezien die eraan vooraf was gegaan. Het litteken leek op een K en een L verstrengeld. De enige manier waarop ik het had kunnen herkennen. 
Ik duwde haar van me weg en hoewel ze me nog steeds woest aankeek terwijl ik mezelf van haar weg sleepte, merkte ik dat haar adrenaline zakte. Ze had gefaald. Ik kon echter niet boos zijn. Ik merkte dat mijn ogen nog steeds enorm waren. Het kon niet. Kristina Harris was mijn buurmeisje en beste vriendin geweest vanaf het moment dat ik haar had leren kennen en later mijn stiekeme liefde. Ik had in het begin door mijn toen-nog-slissende tong haar naam niet goed kunnen uitspreken en ik had haar "Kittina" genoemd voor de eerste zeven jaar van haar leven.
'Kit?' fluisterde ik en toen waren haar ogen ineens net zo groot als die van mij.


@Amarynthia 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld