PowerWriter schreef:
De zon begon al onder te gaan toen Percival eindelijk de grens overstak. Hij wist dat de grens tussen de mensen en de magiërs een tijd lang al niet goed meer werd bewaakt. Alhoewel hij dit wist, had hij toch nog een snelle, gehaaste pas. Hij moest er even uit. Weg van zijn wereld, zijn vader, zijn eigen positie, de oorlog.. Alles. Percival kwam uit de koninklijke familie, en was hierdoor de kroonprins van het rijk van de magiërs. Voorheen was hem duidelijk was hij moest doen. Hij moest zijn magische krachten zo veel mogelijk trainen, hij zou van zijn ouders leren hoe hij moest regeren en zou goede banden moeten onderhouden met de mensen. Echter was sinds het uitbreken van de oorlog niks meer vanzelfsprekend, zelfs nu er een wapenstilstand was. Wie de oorlog precies had gestart was niet duidelijk, maar het enige wat Percival wist is dat er aan beide kanten enorme verliezen zijn gevallen. Waaronder zijn moeder. Zijn moeder, de koningin, was onder een van de eerste die richting het front trok. Alhoewel zijn vader het niet goed vond, was ze toch weggeglipt en gegaan. De volgende keer dat Percival haar zag was levenloos in de armen van zijn vader. Percival stapte flink door en probeerde de gedachten te onderdrukken. Hij wilde er niet over nadenken, hij wilde het vergeten, maar het bleek onmogelijk te zijn. Zijn vader hard de klap nog het hardst opgenomen. Hij was teruggetrokken geworden, liet veel van de taken over aan zijn zoon, en liet weinig van zichzelf horen. En als hij dan al wel aanwezig was, dan was hij nors, streng, geïrriteerd. Het maakte Percival zich niet beter voelen. Vandaar dat hij ook even ertussen uit moest. Thuis kon hij even niet zijn, en door het rijk van de magiërs lopen was niet meer zoals voorheen. De wederopbouw was langzaam tot start gekomen, maar het zag er niet zo mooi uit als vroeger. Veel van de prachtige zilveren bomen waren aan het verdorren, de flora was minder fluorescent als voorheen, en de fauna was langzamerhand weg aan het trekken naar dieper het rijk in. Het zag er nog steeds mooi uit, maar het gevoel dat het meegaf is er niet eentje die Percival wilde voelen. Overal waar hij keek werd hij herinnert aan de verwoestende oorlog. Percival drukte de gedachte weg en keek naar de horizon. In de verte zag hij een klein dorpje aankomen. Alhoewel hij tussen de mensen meer zou opvallen dan tussen de overgebleven magiërs door zijn lichte huid en lichtgrijze haar, wist hij wel hoe hij weinig aandacht moest trekken aan zichzelf. Hij was van zichzelf rustig, onuitgesproken, en eerder calculerend dat uitgesproken. Eenmaal in het dorp aangekomen liep hij wat rond, om zich heen kijken naar de heen en weer gaande mensen. Hier en daar kreeg hij wat aanhoudende blikken, maar hij negeerde ze. Toen hij langs een herberg liep, besloot hij om naar binnen te gaan. Het was redelijk druk, maar hij kon toch in een hoekje een lege tafel vinden, en besloot om te gaan zitten.
@Saika