De
Amargasaurus leefde ongeveer 130-125 miljoen jaar geleden in Argentinië. De ruggengraat van deze dinosaurus wordt gekenmerkt door een opvallende dubbele stekelrij, die mogelijk alleen diende om meer op te vallen. In 1991 is de Amargasaurus ontdekt en sindsdien speculeren paleontologen over de mogelijke functie van de stekels.
Het is sowieso duidelijk dat ze weinig bescherming boden tegen roofdieren. Deze optie is dan ook meteen uitgesloten. Misschien waren de stekels wel bedekt met huid, waardoor het een soort rugkam werd zoals sommige hagedissen vandaag de dag ook nog hebben. Mogelijk stroomde er dan bloed doorheen om het lichaam te koelen.
De meest waarschijnlijke functie van de stekels was om het andere geslacht aan te trekken of vijanden te intimideren.
Bron: National Geographic December 2007
De
Epidendrosaurus leefde ongeveer 160 miljoen jaar geleden in wat nu China is.
Deze dinosaurus is zo groot als een spreeuw en heeft extreem grote klauwen. Op de vogels na is hij de kleinst bekende dinosaurus, ook al is het nog steeds niet zeker of de botten en afdrukken, die in binnen-Mongolië zijn gevonden, van een volwassen dier of een jong zijn.
De vraag die opdringt: wat deed het dier met die disproportionele klauwen en die ene lange vinger, die langer is dan zijn twee andere vingers samen?
Het dier uit onze tijd dat het dichtstbij komt, is het vingerdier, een halfaap die in het dichtbegroeide bladerdak van de bossen in Madagaskar leeft. Het beschikt over een soortgelijke lange vinger, waarmee het gaten in bomen graaft op zoek naar insecten en larven.
Ook een mogelijkheid is dat de Epidendrosaurus een verenkleed had, maar daar kan pas meer over gezegd worden als er meer resten zijn gevonden.
Bron: National Geographic December 2007
De
Deinocheirus leefde ongeveer 70 miljoen jaar geleden in het huidige Mongolië. Deze dinosaurus had enorm lange armen en klauwen. De armen waren wel tweeëneenhalve meter lang en eindigden in 25 centimeter lange klauwen. Verdere lichaamsdelen zijn nauwelijks gevonden.
De botten zijn in Mongolië opgegraven in de buurt van andere roofdinosaurussen.
De armen en klauwen van de Deinocheirus lijken het meeste op die van de ornithomimiden. Een groep dinosaurussen die op struisvogels leken en hun armen gebruikten om hun prooi te vangen.
Aan de hand van de algemene arm-lichaamsverhoudingen binnen deze groep dieren, kom je uit op een gigantisch, twaalf meter lang dier (één van de grootste theropoden) of mogelijk een kleine dinosaurus met belachelijk lange armen.
Zijn lichaam is een raadsel.
Bron: National Geographic December 2007
De
Dracorex leefde ongeveer 160 miljoen jaar geleden in Noord-Amerika.
De schedel van deze dinosaurus is bezaaid met stekels en puntige bulten en lijkt daardoor nog het meest op de vuurspuwende draak uit een middeleeuwse legende. Maar in tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden, leek de Dracorex waarschijnlijk meer op een bloemenetende-wrattenzwijn. De Dragorex was namelijk een planteneter.
Amateurfossielenjager vonden de schedel in South Dakota. Paleontologen Robert Bakker en Robert Sullivan hebben de Dracorex ondergebracht bij de herbivore familie van de pachycephalosauriërs. Veel soorten in deze groep hadden dikke gewelven op hun schedel en gebruikten deze vermoedelijk als stormram.
De Dracorex zou ook kopstoten uitgedeeld kunnen hebben. Robert Bakker neemt het reuzenboszwijn uit Afrika als voorbeeld, dat met een vergelijkbare platte schedel en lange snuit flinke kopstoten uitdeelt aan zijn rivalen en gevechten om wijfjes.
Bron: National Geographic December 2007