Jacob Ludwig Karl Grimm (1785-1863) en Wilhelm Karl Grimm (1786-1859), beter bekend als de gebroeders Grimm, waren Duitse taalkundigen. Ondanks het feit dat veel mensen weten wat deze broers voor grote rol hebben gespeeld in de literatuur, was het begin van hun leven niet gemakkelijk.
De broers groeiden op in de Duitse plaats Hanau. Qua persoonlijkheden verschilden de broers veel van elkaar; Jacob was erg op zichzelf gericht, terwijl Wilhelm extravert was. Hun leven werd zwaar beïnvloed door het overlijden van hun vader in 1796, omdat ze hierdoor in armoede opgroeiden samen met hun vier jongere broers en zussen. Ondanks hun tegenstrijdige persoonlijkheden, werden de broers na deze gebeurtenis heel hecht. Door financiering van hun tante konden de broers in 1798 naar het Friedrichsgymnasium in Kassel, waar ze als beste van de klas slaagden in 1803 (Jacob) en 1804 (Wilhelm). Gedurende deze tijd merkten ze echter al een groot verschil tussen de manier waarop zij en kinderen van hogere afkomst behandeld werden. Toen ze zich aanmeldden voor de studie rechten aan de Universiteit van Marburg, werd dit nog duidelijker. Zo werden ze in eerste instantie niet toegelaten tot de studie door hun sociale status, kregen ze geen financiële steun en werden ze buitengesloten van studentenactiviteiten. Maar dit woekerde enkel hun verlangen om te studeren aan.
Gedurende hun studie ontwikkelden de broers hun grote interesse in de Duitse volksverhalen, waardoor ze besloten om middeleeuwse Duitse literatuur te bestuderen. Ze konden hier toen echter weinig mee doen, omdat Jacob financieel verantwoordelijk was voor zijn moeder. Hierdoor moest hij tijdelijk zijn studie afbreken en heeft hij meerdere baantjes gehad. Pas in 1808 kreeg hij een vaste baan aangeboden in Kassel als bibliothecaris. Van zijn salaris kon hij de opleiding van een jongere broer betalen en de medische behandelingen van Wilhelm, die last had van hart- en longproblemen. Hierna werd Wilhelm ook een bibliothecaris in dezelfde bibliotheek en begonnen de broers met het verzamelen van volksverhalen die ze aangeleverd kregen van vrouwen van hogere afkomst. Dit leidde tot het publiceren van het eerste deel van het boek 'Kinder-und Hausmärchen' in 1812, waarin 86 volksverhalen stonden.
Dit werk werd goed ontvangen en de de broers kregen hiervoor eredoctoraten van meerdere universiteiten. Ook bleven ze hierna doorgaan met het verzamelen van verhalen en werden ze in 1830 werkzaam aan de Universiteit van Hanover. Jacob slokte zich hierbij op in zijn werk en heeft in zijn leven nooit een relatie gehad. Wilhelm trouwde in 1825 en kreeg tussen 1826 en 1832 vier kinderen. In 1838 verloren ze echter beiden hun baan en kwamen hierdoor weer in financiële problemen. Desondanks begonnen ze aan het schrijven van een definitief woordenboek. Tot hun geluk waren ze in 1840 aangenomen bij de Universiteit van Berlijn, waar ze les gaven en verder gingen met hun onderzoek. Nadat ze hier met pensioen gingen, hadden de broers het einde van hun leven gewijd aan het afmaken van het woordenboek. Dit is ze echter niet gelukt. Wilhelm overleed in 1859 in Berlijn aan de gevolgen van een infectie, wat Jacob zwaar viel. Na verder te hebben gewerkt aan het woordenboek, overleed hij in 1863.
Veel verhalen en sprookjes die wij tot heden kennen, hebben hun oorsprong in de boeken van de gebroeders Grimm. Vaak waren de verhalen echter gruwelijker dan hoe we ze nu terugvinden in de sprookjesboeken en Disney films. Dit is namelijk in de twintigste eeuw aangepast, omdat deze verhalen vaak gebruikt werden om kinderen levenslessen bij te brengen en daardoor gezuiverd werden van de meest gruwelijke onderdelen.
Hieronder staan een paar van de meest bekende verhalen die de gebroeders Grimm hebben verzameld. In totaal hebben ze 201 volksverhalen verzameld, waarnaast ze ook nog veel andere werken verzameld en gepubliceerd hebben.
De kikkerkoning
De broers vonden dit zo'n belangrijk sprookje, dat het als eerste verhaal in het boek staat.
De wolf en de zeven geitjes
In de versie van de gebroeders Grimm verstopt het jongste geitje zich in een klokkenkast. In een Nederlandse versie verstopt het geitje zich in een broodkastje. Toch wordt het jongste geitje in een klokkenkast weergegeven in onder andere het Sprookjesbos van de Efteling.
Raponsje (Rapunzel)
Het originele verhaal gaat er heel anders aan toe dan in de film van Walt Disney. Zo neemt de heks Raponsje mee als kind, omdat haar ouders witte rapunzel (een soort sla) wilden stelen uit de tuin van de heks. Ook raakt Raponsje in het verhaal zwanger en bevalt uiteindelijk van een tweeling.
Assepoester
In het originele verhaal van de gebroeders Grimm had Assepoester drie soorten muiltjes, waarbij ze een gouden muiltje verloor. Ook zat er geen goede fee in het verhaal; ze werd geholpen door duiven. Deze duiven gaven haar haar jurk en bestraften de stiefzusjes aan het einde van het verhaal.
Roodkapje
Er zijn veel varianten van dit verhaal bekend. In de variant van de gebroeders Grimm overleefd Roodkapje het, maar in de variant van Charles Perrault overleeft ze het niet. Roald Dahl schreef een versie waarin Roodkapje de wolf neerschiet en van zijn vacht een bontjas maakt.
Doornroosje
Ook van Doornroosje zijn er veel verschillende versies geschreven. De versie van de gebroeders Grimm komt echter het meest overeen met het verhaal dat iedereen tegenwoordig kent.
Sneeuwwitje
Van origine is dit verhaal uitgebreider dan we nu kennen. Zo doet de boze stiefmoeder drie pogingen om Sneeuwwitje te doden en wordt ze aan het eind van het verhaal gestraft als Sneeuwwitje weer wakker is.