Aangeleerde hulpeloosheid, beter bekend onder de Engelse benaming 'learned helplessness', is het fenomeen waarbij individuen een bepaalde situatie aanvaarden en niet meer proberen eraan te ontkomen. Dit komt omdat het hen, volgens het experiment van Seligman, aangeleerd is.
Het experiment van Martin Seligman Het resultaat van deze dierproef werd in 1967 uitgegeven door de Amerikaan Martin Seligman. Bij dit experiment werden twee dieren, honden, gebruikt die meerdere keren elektrische schokken kregen. Deze schokken kwamen van de vloer waar de dieren op zaten. Het ene dier heeft de mogelijkheid om de schokken te doen stoppen door een handeling uit te voeren, het andere dier niet. Hierdoor leert het tweede dier aan dat het niets tegen de schokken kan doen en de elektrische schokken maar moet ondergaan.
Na enige tijd, waarin het ene dier heeft geleerd dat het de schokken kan doen stoppen door een handeling uit te voeren en het andere dier geleerd heeft dat het niets kan doen, worden de dieren in andere hokken geplaatst. De hok is in twee delen verdeeld en wanneer er aan de ene kant elektrische schokken gegeven worden, kan de hond over de afscheiding in het midden springen en zo naar de andere kant van het hok springen waar geen schokken zijn. Het eerste dier heeft dit door en zal naar de andere kant van het hok springen, maar de andere hond die geleerd had dat het niets tegen de schokken kon doen, blijft aan de ene kant zitten en probeert niet te ontsnappen
Deze hulpeloosheid is dus aangeleerd omdat de hond geleerd had dat het niets tegen de schokken kon doen in het eerste hok en het probeerde dan ook niet om te ontsnappen aan de schokken in het tweede hok, al had het wel de mogelijkheid daartoe. Het tweede hier had nooit geleerd dat het door zijn handelingen de situatie kon beïnvloeden en leert het nadien niet meer. De hond blijft dus hulpeloos omdat het aangeleerd had dat zijn handelingen geen invloed hadden op de elektrische schokken.
Deze theorie maakt deel uit van het behaviorisme bij de psychologie. Op deze manier probeert men dus uit te leggen waarom mensen en dieren passief blijven in een situatie die ze eigenlijk kunnen veranderen, maar toch niets ondernemen. Deze theorie wordt ook toegepast op psychologische condities zoals depressie, alcoholisme, drugsverslavingen, etc. Hier is ook kritiek op gekomen, zeggend dat het om een generalisatie gaat en er niet genoeg aandacht gaat naar het denkproces van individuen.