Corpse Party 2 |
Ik ga schrijven over mijn ontmoetingen van mijn personages. Je hebt er nu al 2 ontmoet: Alvin en Nena. In deze aflevering ontmoet je nog 3 van de hoofdpersonen ; Ralf, Cindy en Bo en de anderen die staan aangegeven zijn bijpersonen die later in het verhaal voor gaan komen. Veel leesplezier!
Na een week in dit enge pand heb ik geen benut van tijd meer over. Alvin en ik wisten niet welke dag het was, hoe laat het was en hoe we hier uit moesten komen. De dag na de kus waren we allebei nog onrustiger dan normaal. Het is raar om zo ineens iemand te hebben die voor je klaar staat. Nog nooit had ik me zo fijn en beschermd bij iemand gevoeld. We hadden net ontbeten. Het eten begon langzaamaan op te raken. We besloten het gebouw verder te verkennen. Het beeld dat ons al een paar dagen achtervolgde moet een betekenis hebben voor ons. Nu eerst opzoek naar leven. We weten bijna zeker dat we niet de enige zijn in dit verlaten pand. Ik schrok wakker. Het zweet drupte van mijn gezicht af. We lagen samen op de koude vloer naast de deur van het cafetaria. Alvin was al wakker. Waarschijnlijk wachtte hij tot ik wakker werd. ‘’wat is er?’’, vroeg hij bezorgd aan mij. Hij sloeg zijn arm om me heen en ging rechter op zitten. ‘’Ik kon vannacht niet slapen’’ zei ik tegen hem. ‘’Ja dat begrijp ik, ik ben ook bang weetje.. ‘’. Een korte stilte viel tussen ons gesprek door. ‘’Het was niet zomaar een droom, het was een herinnering denk ik’’, zei ik. Alvin keek me vragend aan. ‘’Waar droomde je over? Denk je dat je meer weet? Kan jij je al iets herinneren van de dag dat je hier terecht kwam?’’, vroeg Alvin. ‘’Ik zal het je wel vertellen’’. Ik kroop dichter tegen hem aan, bang alsof hij ineens zou verdwijnen en begon aan mijn verhaal. ‘’Ik droomde dat we tegen de deur aanlagen. Ik hoorde een gil en keek toen om me heen. Het was net echt. Ik zag het beeld. Het was net alsof het me riep. Ik probeerde je wakker te maken, maar het leek wel of je nooit meer wakker zou worden, zo diep sliep je. Ik wilde het niet, maar besloot toen om het beeld te volgen. Het leidde me naar de zoldertrap. Ik zag een licht van zolder komen. Toen viel er een bebloed mes naar beneden. Ik schrok zo erg dat ik rende! Ik rende weg van de zoldertrap, maar ik kwam maar niet verder. Ik struikelde over mijn eigen voeten heen en viel toen op de grond. Ik zag mijn ouders en vrienden die me probeerde te bereiken maar ze konden niet naar me toe. Ik draaide me om en rende naar ze toe maar ik was al te laat. Ze zakten weg door de grond en alles werd zwart om me heen. Toen werd ik wakker’’. Alvin dacht na over wat ik allemaal gezegd had en stond toen op. ‘’Kom we gaan een bezoekje brengen aan de zolder’’, zei hij en hij stak zijn hand naar me uit. ‘’Weet je het zeker?’’, vroeg ik aan hem. Hij wist dat ik bang was, maar in mijn droom was ik alleen. Nu was hij bij me en voelde ik me al een stuk veiliger. Zo snel als we konden liepen we naar de zolder. Het kraakte boven, maar er was geen licht. ‘’Ik ga wel eerst’’, zei Alvin op twijfelende toon. ‘’Ik blijf achter je’’, zei ik tegen hem. Rustig liepen we omhoog. Toen we eenmaal boven waren was het geen kleine zolder. ‘’O mijn god!’’, zei ik. ‘’Het is hier enorm!’’. ‘’Laten we bij elkaar blijven voordat we de weg kwijt raken’’, zei Alvin. We pakten elkaars handen stevig vast. Ik zag iets op de grond liggen. ‘’Volgensmij is het een briefje’’ zei ik en pakte het op. ‘’Laat eens zien’’, vroeg Alvin aan me. Hij vouwde het open en las het. Zijn gezicht betrok langzaam. Met een wit hoofd staarde hij me aan. Er stond met bloed geschreven ‘’HELP’’ op. We hoorde alles om ons heen kraken en toen een gil, maar niet van een meisje. ‘’Wat moeten we doen?’’, vroeg ik in paniek aan Alvin. ‘’We moeten weten wie het is, misschien komen we er dan wel achter wat er met ons is gebeurd’’. We liepen de grote kamer uit naar een wat kleinere en volgde het geluid van de jongen. Toen we aan kwamen in een donkere ruimte zagen we hem liggen. Hij had bloed op zijn been en in zijn gezicht. Hij leek wel in een shock! ‘’Snel, we moeten hem hier weghalen en hem laten kalmeren!’’, zei ik snel. ‘’1,2,3 en tillen!’’ We namen de jongen mee naar het cafetaria en legden hem daar snel op de grond. We hadden nog wat water over van vanochtend. We spoelden het bloed van zijn gezicht af. ‘’jullie moeten me helpen’’, zei hij met een zwakke stem. Daarna raakte hij buiten westen. ‘’Pas op hij komt bij!’’, zei ik tegen Alvin. Het bloeden was gestopt en we hadden het overige bloed weggeveegd. ‘’Waar ben ik?’’ ‘’Dat weten wij eigenlijk ook niet. Wat is er gebeurd?’’, vroeg ik aan hem. ‘’Ik heb echt geen flauw idee meer, het enige wat ik nog weet is dat er iemand achter me aan zat en dat ik toen struikelde’’. ‘’Hoe heet je eigenlijk?’’ vroeg Alvin die er een beetje ongemakkelijk bij stond. ‘’Ik heet Ralf….Weten jullie waar Cindy en Bo zijn?’’ ‘’We hebben echt geen flauw idee. We weten niet eens waar we zijn’’zei Alvin tegen hem. ‘’Jullie zijn in de heavely host’’. ‘’Weet jij meer van deze plek?’’, vroeg ik ongeduldig. ‘’Ik weet alleen dat ik hier met Cindy en Bo terecht kwam, net als jullie, en dat we na een ongeval gescheiden zijn geraakt van elkaar’’. Het enige wat ik hoorde was ongeval. Zij hadden blijkbaar al veel erger meegemaakt. Ik kan me niet voorstellen dat Ralf alleen in dit pand moest doorbrengen. Ik dacht aan mijn droom. Het bebloede mes en het briefje dat Alvin en ik op zolder hadden gevonden. ‘’Wat voor een ongeval?’’, onderbrak Alvin mijn gedachten. ‘’Dat wil je denk ik echt niet weten’’, zei Ralf met een wit gezicht. ‘’Weet je eigenlijk wat er achter je aan zat dat je zo was geschrokken en onder het bloed zat?’’, vroeg ik voorzichtig aan hem, bang dat hij weer zou gaan hyperventileren. ‘’Ik weet het echt niet meer. Ik wil heel graag Cindy en Bo zoeken’’. Ik wist wel dat we niet alleen waren. Er zijn hier meer mensen dan we dachten. ‘’Hoe heb je overleefd in je eentje hier?’’, vroeg Alvin aan hem. ‘’Ik heb lastige nachten gehad’’. ‘’Ik droomde dat er een man achter me aanzat en dat ik werd vermoord meerdere keren’’. ‘’Misschien had je wel een nachtmerrie gehad dat je zo hard gilde en helemaal in shock was’’, zei ik om hem te kalmeren. ‘’Waar komt dan al dat bloed vandaan?’’. Er viel een stilte in ons gesprek. ‘’Laten we maar even wat rusten, ik denk dat dat het beste is’’. We waren nu niet meer met zijn tweeën meer. Ik en Nena hadden nu Ralf erbij. Hij lijkt echt helemaal niet op mij. Hij heeft bruin haar en bruine ogen en is best gespierd al zeg ik het zelf. Het verbaasd me niets als Cindy of Bo zijn vriendin is. Dit keer sliepen we niet meer tegen de muur van het cafetaria. Ralf had ons een kamer laten zien met een zachte vloerbedekking. Veel warmer en zachter dan een muur. Ik stond er verbijsterd van hoeveel Ralf afwist van dit huis. Die avond sliep ik erg onrustig. Ik weet niet precies waar het door kwam, maar volgens mij zit er iets of iemand achter ons aan. Iets zo gruwelijk dat het me zorgen baarde. Niet echt om mezelf, maar meer om Nena. Er mocht echt niet met haar gebeuren. Als haar iets zou overkomen, zou ik nooit meer mezelf zijn. Ken je dat gevoel dat je ’s avonds gaat slapen en dan is het net alsof je naar beneden valt. Doodsangst dat je blijft vallen en dat niemand je meer kan redden. Die doodsangst die je dan heel even voelt, voelde ik toen ik hier aankwam. Helemaal alleen. Zonder eten, vrienden, vooruitzicht. Ik wist niet waar ik was tot ik Cindy en Ralf vond. Net zo bang en alleen als ik. Ik had al veel meegemaakt in dit huis. Ik had opgesloten gezeten, was bedreigd met messen, had mezelf moeten verweren met een mes en was achtervolgd en gegrepen door het engste wezen dat ik kende. Ik weet wat je kan overkomen in dit huis, en ik weet dat als je niet goed oppast je zo word gegrepen van achteren en vermoord. ‘’Wat is er Bo, je kijkt zo bedenkelijk’’, zei Ralf tegen me. Hij was bezig met het scherpen van een mes. We hadden het nodig hier om ons te verweren. ‘’Ik zat even na te denken over dingen die zijn gebeurd’’. Cindy zat in een hoekje. Ze was moe van de dag. ‘’Cindy we moeten nog naar de zolder toe vandaag’’, zei ik tegen haar. We moesten er nog even wat spullen vandaan halen. Ralf ging niet me. Hij zei dat hij de wacht zou houden en ons zou seinen zodra er iets met hem zou gebeuren. ‘’Kom op Cindy we moeten wel’’. Cindy stond op met tegenzin en samen liepen we naar de zolder. Ik had het mes bij me. Ik had het van Ralf gekregen. Onze relatie was zo ingewikkeld sinds dat we hier waren beland. Ik weet niet eens meer of het nog wel iets betekent. Samen zochten we naar nuttige spullen toen we ineens gekraak hoorde. Achter Cindy verscheen een schim. De schim pakte haar vast en wurgde haar bijna. met mijn mes rende ik erop af. ik zou niet weer iemand verliezen. Ik probeerde de schim van haar af te trekken en stak het mes door hem heen. ik schrok me kapot toen ik zag dat er echt bloed aan het mes zat. ‘’Rennen Cindy!’’. Ik rende samen met haar mee. Ralf was naar ons toe komen rennen maar het was al te laat. Hij werd gegrepen door de schim. Ik probeerde de schim tegen te houden en trok hem van Ralf af. Hij zat onder het bloed en begon te gillen. Ik had geen keus, ik rende achter Cindy aan en liet Ralf achter op zolder. Het mes was naar beneden gevallen tijdens de aanval en ik rende zo snel als ik kon weg. Ik hoopte dat hij niet gewond was en dat hij ons terug zou vinden maar dat wist ik niet zeker. Ik gilde het uit van de pijn. Het beest had me te pakken gekregen. Ik had snijwonden in mijn been en zat onder het bloed. Toen ik 2 mensen zag verschijnen vanuit de donkere gang voelde ik dat ze me optilden en me mee namen. Ik hoopte dat ze me geen pijn zouden doen. Ik hoopte dat ze me zouden redden. Ik hoopte dat Cindy en Bo in orde waren. Maar nu kon ik alleen nog vertrouwen op de twee nieuwe mensen die me hadden gered. Ik riep nog heel even’’’ jullie moeten me helpen’’, en toen viel ik weg. |