kasteel |
Waar was ik? Ben ik aan het dromen? Ik opende mijn ogen en zag dat ik in het bos lag onder een zwarte boom met donkere bladeren. Het was koud en de volle maan stond aan de hemel. In de verte hoorde ik een weerwolf huilen. Ik stond langzaam op en klopte mijn kleding af. Een pad van donkere steentjes leidde me door het donkere woud. Toen hoorde ik geritsel vanachter een donkere struik. ‘’Wie is daar?’’, vroeg ik en ik twijfelde over wat ik moest doen. Vanachter de struik verscheen een man. Ik schrok eerst maar ik moest wat aan hem vragen.‘’Neem me niet kwalijk, maar weet u misschien waar ik ben?’’. ‘’Ga niet van het pad af meisje, het is niet veilig!’’, zei hij. Wat bedoelde hij nou? Waarom zou ik niet van het pad af mogen? ‘’Maar meneer?..’’, Huh, waar is hij nou heen? Ik liep verder met het pad mee. In de verte zag ik een groot kasteel. Hele grote ouderwetse torenkamers met sierlijke krullen over de muren en waterspuwers op de grote uitgestreke balkonnetjes die ik nog net kon onderscheiden van de enorme ramen en deuren met glas in lood die erin zaten. Het kasteel zag er eng uit. Vooral nu het donker was. Ik moet weten waar ik ben en hoe ik hier weg kom. Aangezien ik niet van het pad af mag is dat kasteel mijn enige optie. Rustig liep ik verder langs het zwarte pad. De wind waaide langs me heen, en nam bladeren met zich mee. Ik stapte over een paar takken heen maar viel toen op de grond. ‘’Ahh!’’, mijn been! Mijn been begon te bloeden, ik had een grote schaafwond op mijn knie zitten. Rustig stond ik op en trok me omhoog aan een tak. De pijn was ondragelijk maar ik moest naar het kasteel toe. Ik Brak een tak af van een boom en gebruikte deze als ondersteuning om op te leunen. Rustig liep ik verder. Ik kwam steeds dichterbij het kasteel en zag dat het zwarte stenen waren die het bij elkaar hield. Dezelfde als het pad. Ik liep naar binnen via een grote poort, en keek omhoog naar de hoge muren en torens. Op de wanden zat klimop en mos. Af en toe zag je er nog een zwarte viool uit steken. Heel stil liep ik richting de ingang van het kasteel. Het was doodstil. Ik klopte op de grote met glimmende stenen ingelegde deur. Tot mijn verbazing ging deze automatisch open. Toen ik naar binnen liep was het donker in het kasteel. Er stonden grote vazen en de vloer was belegd met zwart witte tegels. In het midden van de hal stond 1 kaarsje te branden. Ik liep rustig naar het tafeltje en pakte het kaarsje op. Toen ik een hand op mijn schouder voelde draaide ik me op en gilde van de schrik! Een jongen keek me recht in mijn ogen aan, zei niks, en toen ‘’kom mee’’, zei hij. Ik wilde niet mee maar ik moest wel! Ik wist niet waar ik was en wat ik moest doen?! Ik liep achter hem aan door een kille hal waar het koud was. We liepen naar boven over een grote trap naar de kerktoren. Hij liet me een boek zien over demonen en vampieren. ‘’Jij bent anders dan de anderen’’, zei hij en hij keek weg. ‘’Wat bedoel je?, ik begrijp je niet?’’, zei ik. Hij pakte me vast keek me aan met zijn nietszeggende ogen liet me weer los en verdween in de schaduwen. Ik voelde me misselijk worden. Ik hield me vast aan een stam van een bed dat er stond in de kamer. Mijn handen werden wit en ik voelde mezelf draaierig worden. ik keek in de spiegel en zag dat mijn ogen rood gekleurd waren. Wwww..www.as ik een VAMPIER?? ik opende snel het boek en las dat ik op mijn 17e hiernaartoe getrokken zou worden, naar dit kasteel. En dat ik alleen was opgevangen door de mensen die mij hadden opgevoed in de mensenwereld voor een normale jeugd. Mijn been begon steeds meer pijn te doen. Ik was dorstig, naar bloed denk ik. Verder las ik wat over dit kasteel. het zou voor altijd mijn thuis zijn. Ik zou hier samen wonen met de wardens. Wat waren dat? Was ik een Warden?Voor het eerst in mijn leven moest ik op zoek naar antwoorden. Wat was ik? Wat waren mijn krachten? En welke geheimen zitten er verscholen in dit kasteel? Mijn hele leven was in de war geschopt. Was ik echt anders? Op dat moment viel ik weg op het bed. Ik zag beelden, beelden die me niets vertelden. Toen ik weer bij bewustzijn kwam lag ik op de geblokte vloer van het kasteel, omringt door verschillende andere mensen. Vampieren? Demonen? ‘’welkom bij de groep Kelly’’, zei een gespierde jongen met rode ogen tegen me. ‘’Welkom’’. |