Er was eens in een ver ver land een heel mooi prinsesje.
Het prinsesje woonde alleen met haar vader, de koning nadat haar moeder de koningin was overleden. De naam van het prinsesje was Sneeuwwitje. Haar ouders hadden haar zo genoemd omdat ze een mooie witte huid had.
Op een dag riep de koning, haar bij hem in de troonzaal.
"Sneeuwwitje ik moet je aan iemand voorstellen" zei de koning.
"Wat is er papa?"zei Sneeuwwitje. "Een Koning kan niet zonder Koningin en een Prinses kan niet zonder moeder, dus heb ik een nieuwe vrouw gekozen"

 

Van achter een deur kwam de vrouw, die zij al vaker op het kasteel had gezien, te voorschijn. Sneeuwwitje schrok hiervan want ze was bang voor de koude ogen van de vrouw.
"Dit is mijn nieuwe Koningin en jouw nieuwe moeder" zei de Koning.
"Dag mevrouw" zei Sneeuwwitje en zij boog zoals een echte prinses dat hoort te doen.
"Noem mij maar moeder" zei de nieuw Koningin.
"Ja… moeder" stammelde Sneeuwwitje een beetje bang en onwennig.
"Wees maar niet bang Sneeuwwitje ik zal een echte moeder voor je zijn" zei de Koningin.
Sneeuwwitje keek in haar ogen en wist dat zij een boze Koningin zou worden.
"Ik voel mij moe en ik wil even naar mijn slaapkamer om wat te rusten" zei de boze Koningin. De Koning stemde toe en de boze Koningin verliet de troonzaal.

 

Ga naar de winkel van Sneeuwwitje

Toen de boze Koningin de gang door liep naar haar slaapkamer, ging zij niet bij haar slaapkamer naar binnen maar liep ze door en verdween achter een gordijn. Hier was een deur die naar de kelders van het kasteel ging. Hier had de boze koningin een geheime kamer. Ze was niet zomaar een boze Koningin maar ze was ook nog een heks. Een boze gemene heks.
In de Kamer had zij haar toverketel staan en een toverspiegel. Ze ging voor de spiegel staan en zei "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste van het land". In de spiegel kwam een gezicht te voorschijn. "Oh schone Koningin, zo mooi als u is er geen,
u bent het mooiste van iedereen". De koningin lachte gemeen en nam een drankje waardoor ze haar schoonheid kon behouden.

In de jaren die volgden groeide Sneeuwwitje op tot een mooie prinses. De boze Koningin zag dit en werd steeds valser en valser tegen Sneeuwwitje.Op een dag was de boze Koningin weer in haar geheime kamer in het diepste van het kasteel.

 

De volgende dag nam de jager Sneeuwwitje mee om te gaan jagen.
Midden in het donkere diepe woud, stond de jager plotseling stil.
"Oh sneeuwwitje, ik weet niet wat ik moet doen" zei de jager "Ik moet jou doden van de boze Koningin en je hart meenemen als bewijs" Sneeuwwitje schrok heel erg "Nee doe het niet lieve jager, spaar mij" De jager zei dat hij het niet zou doen. Hij had een plannetje bedacht, maar dan zou Sneeuwwitje wel achter moeten blijven in het bos en zij zou nooit meer terug mogen keren, anders zou de boze Koningin misschien ook haar vader doden.
De jager schoot een zwijn in het bos en nam het hart mee.
De jager zei dat hij hier dichtbij een huisje had gezien. Ze moest alleen het pad volgen en daar zou zij wel iemand vinden die haar verder zou kunnen helpen. De jager en Sneeuwwitje namen afscheid.

 

Sneeuwwitje kwam al snel bij het huisje. Het was een klein huisje op een open plek in het bos. Sneeuwwitje klopte aan. "Is daar iemand?" vroeg zij. Niemand gaf antwoord. Ze duwde tegen de deur aan die open stond. Binnen in het huisje zag zij een lange tafel staan met zeven kleine stoeltjes. Op tafel stond voor iedere stoel een bordje en een bekertje. Sneeuwwitje ging op ieder stoeltje een

keer zitten en nam van ieder bordje iets te eten en dronk uit ieder bekertje een slok. Sneeuwwitje was moe van alles wat er gebeurt was en ging in één van de kleine bedjes liggen die achter in het huisje stonden.

 

Wat Sneeuwwitje niet wist is dat het huisje van de zeven dwergen was. Die avond kwamen de dwergen na een lange dag werken in de mijn, vermoeid en hongerig thuis.
"Hé" zei één van de dwergen "Iemand heeft in onze stoeltjes gezeten" "Iemand heeft ook van ons eten gegeten" zei het tweede dwergje. "Nou diegene heeft ook uit mijn beker gedronken" zei de derde dwerg. "Hij moet wel dorst gehad hebben want uit mijn beker is ook gedronken" zei de vierde dwerg. "Ik denk dat het een enge reus is want hij heeft ook van mijn bord gegeten" zei de vijfde dwerg. "Kijk daar, hij heeft ook in onze bedjes gelegen" zei de zesde dwerg. "Oh nee, kijk, hij ligt er nog" zei de zevende dwerg.

Haastig verstopte de dwergen zich achter hun stoeltjes. De dapperste van de zeven zei "Ik ga kijken wie er in ons bedje ligt en ik vraag wat hij hier doet". Langzaam en behoedzaam sloop hij dichterbij. Nu kon hij pas zien dat er een meisje in het bedje lag.
"Het is een meisje" zei hij tegen de anderen. "Een meisje? Hier bij ons?" snel kwamen de andere dwergen om het bedje heen staan. "Het is de prinses uit het kasteel" zei eentje.
De dapperste porde Sneeuwwitje zachtjes om haar wakker te maken.
Sneeuwwitje werd langzaam wakker en keek in zeven paar oogjes die haar over de rand van het bed aanstaarden. "Oh sorry lieve dwergjes, ik wist niet dat het huisje van jullie was, maar ik had zo'n honger en dorst en was zo moe van wat er allemaal gebeurd is". Sneeuwwitje vertelde het hele verhaal. De dwergjes hadden medelijden met haar en Sneeuwwitje mocht zo lang als ze wilde bij hen blijven en zij zouden wel voor haar zorgen.
Sneeuwwitje was blij om dit te horen maar ook verdrietig omdat ze haar vader niet meer kon zien.

 

 Op het kasteel had de jager het zwijnenhart aan de boze Koningin gegeven en zij had niks door. Dolgelukkig was ze en stuurde de jager weer weg met wat geld als beloning. De jager verliet meteen het kasteel en ging op weg naar één van de buurlanden van het koninkrijk. Hij wist dat hier een Prins woonde die van dezelfde leeftijd was als Sneeuwwitje en de jager kende hem van het jagen in de bossen.
Hij hoopte dat de Prins, hemzelf en Sneeuwwitje zou kunnen helpen tegen de boze Koningin. Hij moest snel zijn want de Prins woonde op één dag rijden afstand van het kasteel van Sneeuwwitje.

De boze Koningin ging de volgende dag weer naar haar geheime kamer diep in het kasteel. Juichend van geluk stond ze voor de toverspiegel en zei:
"Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste van het land". In de spiegel kwam weer het gezicht te voorschijn. "Oh schone Koningin, zo mooi als u was er geen, u was de mooiste van iedereen. Maar sneeuwwitje, dat jonge ding, is mooier dan u, oh Koningin".
De boze Koningin sprong uit haar vel van woede.
"Dat kan niet" schreeuwde zij. Ze ging snel naar de plek waar zij het hart had achtergelaten en zag nu dat het een hart van een zwijn was.
"Dit zal ik niet toelaten" schreeuwde zij. In de spiegel kon ze zien waar Sneeuwwitje was.
"Zooo, dus jij zit bij de dwergen" "ik zal eens een lekker appeltje voor je maken"
De boze Koningin behekste een appel zo dat als iemand hiervan een hap nam deze hierin zou stikken.

De jager was inmiddels al bij de Prins aangekomen. Hij legde uit wat er was gebeurd en de Prins volgde hem meteen. Ze zouden als eerste naar het huis van de dwergen gaan om Sneeuwwitje op te halen. Maar het was al te laat. De boze koningin was al verkleed als appelverkoopster bij het huisje aangekomen. Zij klopte aan. Sneeuwwitje deed open.
"Goedendag mevrouw wat kan ik voor u doen?" vroeg Sneeuwwitje.
"Dag meisje ik ben een appelverkoopster en wil vragen of jij wat appels wilt hebben"
Sneeuwwitje wou ook wat doen voor de dwergen en vond het wel een leuk idee om wat appels voor hen te kopen. "Acht appeltjes graag, zeven voor de dwergen en eentje voor mij" zei Sneeuwwitje. "Ik heb voor jou een hele lekkere appel, hier proef maar" en de boze Koningin gaf de betoverde appel aan Sneeuwwitje.
Sneeuwwitje nam een hap en… viel meteen op de grond neer.
"Hihihihi nou ben ik ECHT de mooiste van het land" riep de boze Koningin uit en rende hard weg.

 

Net op dat moment kwamen de dwergen terug. Ze zagen de boze Koningin hard wegrennen. "Oh nee, er is wat met Sneeuwwitje" zeiden de dwergen. Snel renden ze naar hun huisje en daar zagen ze Sneeuwwitje in de deuropening van hun huisje liggen.
Ze probeerden van alles om Sneeuwwitje weer wakker te maken maar niks werkte. Droevig bouwden de dwergen voor sneeuwwitje een glazen kist en legde haar daar in.

 

Toen zij Sneeuwwitje net in de kist hadden gelegd kwamen de Prins en de jager aanrijden. Zij zagen de dwergen droevig om de kist met Sneeuwwitje zitten en wisten dat zij te laat waren. De prins knielde naast de kist neer en keek Sneeuwwitje aan.
Hij werd meteen verliefd op haar. Hij moest en zou de kist met Sneeuwwitje meenemen zodat hij haar altijd kon zien. Hij zoende haar en met behulp van de jager en de dwergen probeerden zij de kist op het paard te binden. De kist was alleen te zwaar en hij viel op de grond. Door de klap schoot het stukje appel, dat in de keel van Sneeuwwitje was blijven zitten, los en werd Sneeuwwitje wakker. Sneeuwwitje keek de prins aan en ook zij werd verliefd op hem. "Sneeuwwitje wil je met mij trouwen" zei de Prins. "Ja heel graag" zei Sneeuwwitje "maar ik moet eerst mijn vader redden". De Prins zei dat hij haar zou helpen.

DDe jager en de Prins reden naar het kasteel en terwijl de boze Koningin in haar geheime kamer voor de spiegel stond, metselden zij de deur dicht. De boze Koningin kon nooit meer uit de geheime kamer. Sneeuwwitje en de Prins trouwden en leefden nog lang en gelukkig. En soms, heeel soms kan er diep in het kasteel nog een stem gehoord worden die vraagt "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste van het land".

EINDE

Ga naar de winkel van Sneeuwwitje