Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Mai
Check het forum voor gezelligheid!!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
8 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Pagina: | Volgende | Laatste
ORPG - The hunt
Account verwijderd





Aurélie 'Aure' Leys - 18 - heks


Tobias Nicolaï - 23 - wolf

I don't know why, I don't know why
We need to break so hard
I don't know why we break so hard
But if we're strong enough
To let it in
We're strong enough
To let it go


Daynty
Internationale ster




Freya Elise Ainsley - 19 - wolf




Raphaël Tyler Dahey - 22 - mens
Daynty
Internationale ster



Freya
Het begon met pijn.
Een gruwelijke, allesoverheersende pijn, die haar gedachten gijzelde en rationeel nadenken onmogelijk maakte. De pijn was begonnen in haar vingers, als een onaangename tinteling die nog het meest deed denken aan een branderig gevoel, en had zich daarna door haar lichaam verspreid. Ze had een paracetamol genomen, en nog één, en daarna had ze plots een extreme drang gevoeld om naar buiten te gaan. Misschien dat een stuk wandelen door het bos de pijn zou verzachten, dat dat het onrustige gevoel in haar borstkas zou dempen.
Freya klemde haar kaken op elkaar en haar lippen weken uiteen in een kreun van pijn. Happend naar adem zakte ze op haar knieën, begroef ze haar vingers in de vochtige aarde van het bos. God, hoe had ze ooit kunnen denken dat het een goed idee was om uit huis weg te gaan? Waarom had ze niet gewoon de dokter gebeld, zoals ieder normaal mens zou doen?
Ze tastte met haar hand naar haar broekzak, haalde daar haar mobiel uit. Haar vingers trilden zo hevig dat het pas bij de derde keer lukte om haar mobiel te ontgrendelen. De bleke, blauwe gloed van het scherm prikte in haar ogen.
‘Alsjeblieft, heb bereik’, fluisterde ze. ‘Alsjeblieft.’ Ze bracht haar mobiel dichter naar haar gezicht en tuurde naar het balkje bovenin het scherm. Er stond een kruisje. Freya voelde de paniek verder door haar keel omhoog kruipen.
Voor ze na kon denken over wat ze nu ging doen, overviel een nieuwe vlaag van pijn haar. Haar telefoon viel uit haar hand en dit keer kon ze een schreeuw niet inhouden. Krampachtig trokken haar spieren zich samen, zo strak dat ze nauwelijks adem kon halen.
Weg, ze moest hier weg, het bos uit, terug naar de bewoonde wereld. Ze dwong zichzelf om overeind te komen. In het bleke schijnsel van de volle maan zag ze het bospad voor zich. Het duizelde voor haar ogen. Met haar hand steun zoekend bij de bomen aan weerskanten van het pad, strompelde ze door het bos. Nog even volhouden, zei ze in gedachten tegen zichzelf. Ze was misschien net een kleine twee kilometer weg van huis, twintig minuten. Maar op dit tempo zou ze over een uur nog niet uit het bos zijn - en iedere seconde voelde als een eeuwigheid.

Freya wist niet hoelang ze door het bos strompelde, haar handen geschaafd door de ruwe bast van de bomen en haar broek onder het zand door de vele keren dat ze door haar knieën was gezakt, toen ze plots aan de rand van een kleine open plek stond. Hoe was ze hier gekomen? Waar was ze überhaupt? Krampachtig klemde ze haar hand om een tak naast haar, terwijl ze haar hoofd optilde om te zien waar ze was. Vijf paar ogen keken haar aan. Onderzoekend, nors, geïrriteerd. De mannen oogden alles behalve vriendelijk, mede dankzij de wapens die ze naast zich hadden liggen. Er was één meisje bij hen, de enige die er niet bedreigend uitzag, maar haar handen zaten vast met een touw.
Ergens door alle pijn, misselijkheid en duizeligheid heen, wist een gedachte naar boven te komen: dit was foute boel. Zodra één van de mannen naar zijn pistool reikte, zag Freya in een klap alles glashelder. Ze moest hier weg.
Met een ruk draaide ze zich om en zette ze haar benen in beweging. Rennend, weg van de open plek, weg van de gloed van het vuur en terug naar de duisternis, dieper het bos in. Met iedere stap dreunde de pijn door haar lichaam, steeds heviger. Het voelde alsof al haar botten aan het breken waren en haar spieren in brand stonden. Het voelde alsof ze dood ging. Het kostte haar al haar wilskracht om het niet uit te schreeuwen, maar de angst won het nog van de pijn. Ze had geen idee of ze achter haar aan kwamen, ze had geen idee welke kant ze op ging. Alles leek op elkaar - alle bomen zagen er hetzelfde uit, het bospad was verdwenen, en de schaduwen speelden met haar. Soms leek het alsof er iets bewoog voor haar of naast haar, maar als ze opzij keek, was er niets te zien.
Ze kon niet meer. Haar longen brandden van het rennen en hoe diep ze ook inademde, ze kon niet genoeg lucht krijgen. Haar keel voelde aan als schuurpapier. Tussen een paar varens door zag ze een glinstering van water in het maanlicht. Freya strompelde er naartoe, liet zich op haar knieën vallen en stak haar handen uit naar het water. Het enige wat haar handen vast grepen, waren bladeren.
Ze knipperde met haar ogen, probeerde de bonkende hoofdpijn te negeren en keek naar de grond voor haar. Het water, waar was het gebleven? Ze wist zeker dat ze water gezien had. Was ze gek aan het worden?

@Shinde 
Daynty
Internationale ster



Raphael
Met het vallen van de avond had hij zich afgezonderd van de groep. Zodra ze hadden besloten om op een kleine open plek die op hun pad was gekomen de nacht door te brengen, had Raphael zichzelf iets meer teruggetrokken van de andere drie mannen. Ze hadden het grootste deel van de dag in de auto gezeten, om daarna nog ruim twee uur door het bos te hebben gelopen. Waar hij een week geleden sceptisch was geweest over het feit dat ze ooit zouden vinden waarnaar ze op zoek waren, zag de situatie er inmiddels heel anders uit. Ze hadden de heks gevonden. Sterker nog, ze had hen al een vage aanwijzing kunnen geven over de locatie van een wolf. Achteraf gezien had Raphael kunnen weten dat hij deze mensen niet mocht onderschatten. Het dodental dat op naam stond van deze jagersclan, loog er immers niet om. De leider van de clan - die overigens geen deel uitmaakte van dit team - stamde af van een eeuwenoud jagersgeslacht. Ze beschikten over boeken vol technieken om wolven mee te lokken en te vangen, hadden kasten vol informatie over de stambomen van de families waarbinnen het wolvengen rondging. Ergens verbaasde het Raphael dat er überhaupt nog wolven over waren.
Terwijl hij gedachteloos een stuk droog brood naar binnen werkte, ging zijn blik naar de jongedame die aan de overkant van de open plek zat. Welgeteld twee dagen geleden hadden ze haar gevonden. De jagers hadden niet veel woorden losgelaten over waarom ze haar koste wat het kost te pakken hadden willen krijgen. Ze was geen wolf, kwam niet uit een familie waarin het gen heerste. Het was puur dankzij zijn eigen research dat Raphael wist wat ze van haar wilden.
Hij hield zich al jaren bezig met het bestaan van bovennatuurlijke creaturen en de jagers die op deze wezens jacht maakten alsof het beesten waren. Het had hem maanden gekost om het vertrouwen van dit groepje jagers te winnen en hij had al veel nuttige informatie opgevangen.
Raphael stond op het punt om overeind te komen en naar de jongedame toe te lopen om haar een stuk brood aan te bieden - de andere mannen hadden haar met opzet niets gegeven, maar wat hadden ze eraan als ze straks stierf van de honger? - toen er plots lawaai uit het bos klonk. Het gesprek tussen de andere mannen verstomde, een teken dat zij het ook hadden gehoord. Allemaal keken ze in de richting van het geluid. Het duurde niet lang voor het tussen de bomen door een beweging te zien was en niet veel later verscheen er een meisje aan de bosrand. Haar ogen stonden verwilderd, haar haren zate door de war en haar kleren zaten onder de zandvlekken. Een paar seconden stond ze verstard aan de bosrand, maar zodra één van de mannen naar zijn wapen reikte, ging ze er vandoor. Wat was er in godsnaam aan de hand? Was ze verdwaald geweest?
‘Verdomme, we kunnen geen getuigen gebruiken’, vloekte Jack, de leider van het stel terwijl hij zijn wapen pakte en overeind kwam.
‘Heb je haar ogen gezien?’ Damian kwam eveneens overeind en laadde zijn pistool. ‘Ik durf te wedden dat zij er eentje is.’
Raphael had de ogen van het meisje inderdaad gezien. Verwilderd en afwezig tegelijkertijd, alsof ze slechts half in deze wereld was met haar gedachten. Hij had die blik een paar keer eerder gezien, altijd bij iemand die niet lang daarna veranderde in een wolf.

@Shinde 
Account verwijderd




Aurélie

Aure zat wezenloos voor zich uit te staren aan een grote open plek in het bos. Een paar uur geleden was haar wereld op zijn kop gezet. Ergens had ze wel gevoeld dat er iets in haar huisde, maar nooit had ze gedacht dat ze dergelijk onheil zou kunnen aantrekken ermee. Simpele dingen had ze altijd al gekund, stomme tovertruckjes die ze van haar grootmoeder had geleerd achter de rug van haar moeder om. Nu begreep ze waarom. Ze had geen gaven, slechts een vloek.
Vanuit haar ooghoeken bekeek ze één van de jagers, ze had opgemerkt dat hij nieuw was en ze betreurde het dat mensen zo wreed konden zijn om zich heden ten dage nog aan te sluiten bij een bende als deze. Op het moment dat ze haar tijdens het joggen uit het bos was geplukt door twee paar sterke armen, was ze overtuigd geweest dat ze het slachtoffer zou worden van verkrachting, moord of gewoon beide. Gelukkig voor haar leek dit niet het geval. Voorlopig. Dit was haar eerste moment van rust en het woog zwaar op haar door. Nog steeds speelde zich alles opnieuw af voor haar ogen, haar hartslag schoot af en toe weer de hoogte in als de gevoelens weer herroepen werden. Nu voelde ze zich ook bang, maar het waren niet langer dezelfde doodsangsten die ze in het begin het uitgestaan. Niet langer was ze hysterisch uit angst en onmacht. Aure voelde zich zelfs verbazingwekkend kalm. Het leek op stilte voor de storm.
Uit het niets verscheen er een meisje op enkele luttele meters van hen vandaan. Ditmaal ging haar hartslag weer de hoogte in en ze voelde haar hart bonken in haar keel. Was dit de persoon die ze opgespoord had? Aure haar blik schoot direct naar de jagers en ze zag hoe ze hun pistool laadden. Duidelijk hadden voor de blonde jonge vrouw met helderblauwe ogen een ander plan dan met haar. Haastig krabbelde ze overeind wat zwaar belemmerd werd door haar samengebonden handen en gefrustreerd gemompel kon ze niet inhouden.
"Kom op," hijgde ze tegen zichzelf, duizelig omdat ze nog niets gegeten had
Haar adrenaline was compleet opgebruikt en het voelde alsof haar lichaam loom en leeg was. Dit was niet hoe ze zich wou voelen op het moment dat ze zwaarbewapend rondliepen en een vrouw opjaagden. De tranen welden op in haar ogen en ze wrikte aan haar touwen om haar polsen in de hoop die los te krijgen. Waarom van alle momenten, moest ze net nu zo hulpeloos zijn?

@Daynty 
Account verwijderd




Tobias

Met zijn rug tegen een boom geleund, zat Tobias te staren naar de maan. Het maanlicht warmde hem op en hij putte er kracht uit. Het voelde alsof hij zichzelf oplaadde als hij baadde in het maanlicht, zeker bij een vollemaan. De vollemaan was eveneens groter dan anders, dichter bij de aarde en krachtiger. Weldra zou er een maansverduistering opkomen, dat had hij via het nieuws gehoord die ochtend. Ondanks dat hij op de hoogte was en zich mentaal ietwat had voorbereid, lonkte de maan nog naar hem.
Hoewel hij op zijn krachtigst was, hoefde hij niet persé vanavond aan te vallen. De jagers zouden teveel op hun hoede zijn. Morgen zou hij toeslaan, voorlopig genoot hij nog voldoende van het kat en muis spelletje. Hierna zou hij ze één voor één uitschakelen, de groep steeds zwakker en zwakker maken.
Plots klonk er rumoer uit het kamp en nieuwsgierig sprong hij op zijn beide voeten zodat hij door de takken heen naar de open plek kon kijken. Mensen, zelfs jagers, waren echt stekeblind en potdoof. Voor een mens was hij te veraf om ooit te worden waargenomen zonder apparatuur en voor hem als wolf was het zo makkelijk om zijn blik op hen scherp te stellen en zijn oren te spitsen. Daarvoor hoefde hij niet eens zijn wolvengedaante aan te roepen. Een welgemeende what the fuck sprak hij luidop uit als er een tweede vrouw midden door de open plek rende met een horde jagers achter hen aan die hun wapens laadden en de achtervolging in zetten.
Zonder erover na te denken, sprong hij de glinstering door en voelde de krachten van de maan aan hem trekken terwijl het voelde alsof hij even ondergedompeld werd in water. Moeiteloos bereikte hij het oppervlakte en brak als wolf door in de gewone wereld. Met grote, krachtige sprongen zette hij zelf op een paralel pad de achtervolging in slalommend tussen de bomen in een poging om het meisje eerder te vinden. Het was een bizar zicht en nooit eerder had hij iemand tegengekomen die werkelijk vast was geraakt. Ze was snel, enorm snel. Zelfs uitzonderlijk snel gezien het feit dat ze steeds wisselde tussen rennen met haar benen en hoge sprongen als wolf. Het zag er steeds vreemder en vreemder uit, tussendoor wankelend en struikelend, haar lichamen flikkerend alsof ze een hologram was die haperde. Haar verschijning werd helderwit en bijna doorzichtig op sommige momenten.
Tobias maakte van de gelegenheid gebruik als de vrouw op haar knieën zakte en sprong haar lomp omver om haar aan het zicht te onttrekken en de struiken in te rollen. Na een snelle sprong doorheen zijn dimensie greep hij haar met beide handen beet en duwde haar tegen de grond zodat ze niet langer als een geschrokken hert door het bos rende. Straks bezweek ze aan uitputting en hij wist niet of hij haar dan terug kon halen.
"Kijk me aan, ik ben echt. Al de rest niet. Alleen ik," sprak hij streng en moest meer gewicht op haar leggen door zichzelf meer op haar te laten zakken, bang dat ze zou ontsnappen als ze weer weg flitste tussen de werelden in.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Freya
Ze ontspande haar krampachtig samengeknepen vingers en liet de bladeren die ze vast had geklemd, naar de grond dwarrelen. Hoe kon ze bladeren aanzien voor water? Dat was onmogelijk, het leek in de verste verten niet op elkaar.
‘Wat is er aan de hand met me?’ fluisterde ze tegen zichzelf. Freya schrok ervan hoe angstig haar eigen stem klonk. Tijdens het rennen was de pijn even gaan liggen, maar nu kwam het misselijkmakende gevoel opnieuw opzetten in haar buik. Haar borstkas voelde verkrampt en benauwd aan en met iedere ademhaling trok er een pijnscheut door haar bovenlichaam. Het was een pijn zoals ze nog nooit eerder had gevoeld. Freya wist niet goed hoe ze het moest omschrijven. Het leek nog het meeste alsof er een dier in haar borstkas huisde dat wanhopig probeerde om door haar ribben heen naar buiten te breken, terwijl het tegelijkertijd voelde alsof ze verdronk.
De pijn was terug en het lukte haar niet om stil te blijven. Ze verplaatste haar handen over de grond, sleepte haar benen achter zich aan over de bladeren terwijl ze op handen en knieën probeerde verder te kruipen. Het gevoel dat ze achterna werd gezeten, drukte continu op haar schouders. Ze keek achterom. Het bos waar ze tegenaan keek, leek in niets op het bos waar ze aan het begin van de avond in gewandeld was. Ze herkende deze bomen niet. Ze waren dikker, hoger, de lijnen die de takken trokken waren grilliger en hadden vlijmscherpe uitsteeksels, doorns. Sinds wanneer hadden bomen doorns?
Vanuit het niets sloeg er iets met volle vaart tegen haar aan. De lucht werd uit haar longen geslagen en Freya rolde een klein stuk door over de bosgrond. De mannen, schoot er door haar heen, ze hadden haar gevonden. Maar iets in haar zei haar dat dit niet één van die mannen was - ergens wist ze zeker dat ze hen had afgeschud. Al rennend door het bos, zigzaggend tussen de bomen door, de ene keer op twee benen waar ze bijna doorheen zakte, dan weer dichterbij de grond op vier… poten? Ze was gek aan het worden, ze was echt gek aan het worden. Haar hersenen haalden trucjes met haar uit.
Freya klauwde naar de handen en armen die haar tegen de grond gedrukt hielden. Ze hoorde een stem, dichtbij en ver weg tegelijkertijd. Het klonk alsof het geluid door een dikke, stroperige laag moest, die nog het meeste leek op lijm. Toch had de stem iets kalmerends en iets vertrouwds, alsof ze de klank ervan eerder had gehoord. Uit alle macht probeerde Freya haar aandacht op het geluid te richten, probeerde ze de woorden tot haar door te laten dringen, ondanks dat ze geen idee had waar het geluid precies vandaan kwam. Ze kon hem voelen, ze kon haar vingers om zijn armen klemmen, maar het enige dat ze zag waren de takken met doornen die boven haar hoofd zwiepten.
Adem in, adem uit. Freya bleef de persoon die haar tegen de grond gedrukt hield, vasthouden. Langzaam merkte ze hoe de mist in haar hoofd iets op begon te trekken, alsof de persoon haar naar de oppervlakte van het water toe trok.
Ze wist niet hoelang ze al op de grond lag - voor haar gevoel had het uren geduurd - toen ze plots door het oppervlak heen brak. Het voelde als bovenwater komen, behalve dat er geen water aan te pas kwam. Haar vingers verloren de grip op de armen van de persoon toen ze veranderden in klauwen. Even draaide de wereld voor haar ogen, waarna de rust terugkeerde in haar hoofd. Zodra ze haar onbewust dichtgeknepen ogen opende, waren de bomen die boven haar uittorenden weer normaal. Ze zag ze haarscherp, scherper dan ze zich kon herinneren, en eindelijk kon ze degene zien die haar op de grond had gedrukt.
De schemering van de nacht tekende schaduwen op zijn gezicht, maar de contouren daarvan, en vooral de donkerblauwe kleur van zijn ogen, kwamen haar bekend voor.
‘Nathan?’ Freya probeerde haar lippen te vormen naar de woorden, maar in plaats van dat ze woorden produceerde, weerklonk de naam enkel in haar gedachten. Toch voelde het op een vreemde manier natuurlijk, alsof het zo hoorde. 'Wat is er met me aan de hand?'

@Shinde 
Daynty
Internationale ster



Raphael
Voor Raphael goed en wel doorhad wat er gebeurde, waren de mannen weg. De voorsten enkel met hun pistool, Jack met het verdovingsgeweer dat hij nog snel uit zijn tas had getrokken.
‘Probeer haar levend te pakken te krijgen!’ hoorde Raphael hem nog naar de anderen roepen. Het was geen verrassing dat geen van hen om had gekeken naar hem of naar wat hij zou gaan doen. Als nieuweling van de groep leek zijn bestaan soms vergeten te worden, alsof ze hem nog steeds niet voldoende vertrouwden. Raphael maakte echter dankbaar gebruik van het feit dat de mannen veelal niet zo erg op hem letten, vooral niet tijdens chaos zoals er nu ontstaan was. Ze wisten dat er een wolf ergens in de buurt moest zijn, waarschijnlijk in het nabijgelegen stadje, maar ze hadden nooit durven denken dat het wezen waarnaar ze op zoek waren, plots dwars door hun kamp zou rennen. Daar waren ze niet op voorbereid.
Raphael strak zijn eigen wapen achter zijn broek en draaide zich om naar de jongedame die aan de andere kant van de open plek zat. Tot nu toe hadden ze niet zeker geweten of zij hen daadwerkelijk zou kunnen helpen, ze had haar gave immers nauwelijks beoefend. Het verbaasde hem bijna dat ze er überhaupt vanaf wist, al leek ze geen idee te hebben van wat ze er precies mee kon. Ondanks dat de jagers lang gezocht hadden naar iemand zoals zij, twijfelde Raphael er niet aan dat ze haar om zouden brengen als het te lang duurde voor ze hen bruikbare informatie gaf. Echter, nu er een wolf zo ongeveer dwars door hun kamp was gerend, had ze bewezen dat ze nuttig was. Raphael moest er niet aan denken aan hoeveel extra wezens dat het leven zou kosten. De jagers zouden ze nu veel sneller en preciezer op kunnen sporen. Hoewel het zijn plan was geweest om zoveel mogelijk informatie aan de jagers te onttrekken, vooral over waar hun hoofdbasis zich bevond, kon hij hen niet zomaar de gave van dit meisje laten gebruiken. De wolven zouden kansloos zijn.
Zodra Raphael zich om had gedraaid, gingen zijn ogen naar de boom waar ze het meisje tegenaan hadden gezet. Omdat alle jagers in de buurt waren geweest, had Damian niet de noodzaak gezien om haar ook nog aan de boom vast te maken. Slechts haar handen waren bijeen gebonden - een fout, dat zag Raphael nu. Op de plek waar ze een minuut geleden nog had gezeten, was het gras platgedrukt, maar van de jongedame zelf was geen spoor te bekennen. In de schaduwen tussen de bomen ving hij nog net een glimp op van haar lange, blonde haren.
Een fractie van een seconde twijfelde Raphael. Hij zou haar kunnen laten gaan, zou tegen de andere jagers zeggen dat ze er in de chaos vandoor geglipt was. Alleen hij wist dat ze dat niet zomaar aan zouden nemen - ze was vermoeid en uitgehongerd, ze zou niet sneller zijn dan hij was. En wat als ze in het bos op de jagers zou stuiten, die nu ergens gewapend rondliepen?
Raphael liep met grote passen in de richting waarin ze was verdwenen. Dit was niet het juiste moment om haar te laten gaan. Hij nam nog niet de moeite om te rennen, ze kon niet ver zijn gekomen. In het licht van de maan zag hij haar gestalte een eindje verderop. Haar lichte haren werkten haast als een baken in het donker, vooral nu de maan zo fel scheen.
Met een omtrekkende beweging haalde hij haar in, om zodra ze dichtbij genoeg was, voor haar op te duiken. Raphael greep haar arm stevig vast en drukte zijn pistool tegen haar onderrug. Ergens in de buurt hoorde hij de zware voetstappen van een andere jager. Kwamen ze nu alweer terug richting het kamp? Dan waren ze de wolf snel kwijtgeraakt.
‘Je dacht toch niet dat je er zomaar vandoor kon gaan?’ zei hij tegen de jongedame. Hij hield de toon van zijn stem met opzet iets harder dan nodig was, zodat de jager die in de buurt was hem eventueel kon horen. ‘Het spijt me’, vervolgde hij vervolgens zachter tegen Aurélie, terwijl hij haar mee terug sleepte richting het kamp. ‘Ik kan je niet laten gaan. Nog niet. Maar ik wil dat je weet dat ik niet zoals hen ben, oké?’ Hij nam een risico door haar dit te vertellen, maar op dit moment was het waarschijnlijk het enige dat haar nog een beetje hoop op een goede afloop zou geven. ‘Ik zal je weghalen bij hen, maar dit is nog niet het goede moment.’

@Shinde 
Account verwijderd




Aurélie

Gefrustreerd bleef Aure aan de touwen rukken. Bijna alles probeerde ze. De touwen tegen elkaar schuren, haar vingers er proberen onder haken, krabben, bijten, tegen een boom schuren. Niets leek te helpen. Dit was haar kans, niemand lette nog op haar. De groep rende als kippen zonder kop het bos in en een kans als deze zou ze niet opnieuw krijgen. Proberen loskomen gaf ze op. Nu ze op haar voeten stond, was haar kans groter dat ze ontsnapte met haar handen nog samengebonden dan te blijven sukkelen met haar handen. Vermoeid en uitgeput, maar vastberaden om hier levend uit te komen. Aure kon niet anders dan haar polsen tegen haar borst te drukken zodat ze makkelijker kon lopen. Een vuile geur van oud- en nieuw bloed drong daardoor in haar neusgaten en maakte haar nog misselijker dan ervoor.
Dat alles pijn hoorde te doen besefte ze allang niet meer. Haar hart klopte opnieuw in haar keel en het enige waarop ze zich kon focussen was voet voor voet met grote stappen het bos door raken. De plannen die de mannen maakten, klonken gruwelijk en het feit dat zij er mede voor zorgde dat ze de vrouw achterna zaten, liet haar vreselijk voelen. De tranen die al een tijd achter haar ogen prikten, baanden zich een weg naar de grond.
Het bos voor haar was donker en de grote, volle maan verlichtte het onbestaande pad slechts deels. Takken schraapten langs haar ontblootte schouders en de tere huid van haar enkels en onderbenen bleef haken achter doorns en scherpe stekels. Gejaagd haalde ze adem en probeerde haar lichaam en gedachten onder controle te houden. Als ze zo blind in het donker bleef rennen kwam ze nergens.
Op het moment dat ze besloot om de jagers op te sporen en ze stilletjes de woorden prevelde die haar net nog aangeleerd werden, dook er een zwart silhouet voor haar op. Een gil ontsnapte uit haar mond en het pistool sloeg zo hard tegen haar ruggengraat aan dat het een zindering door haar hele lijf stuurde. Zijn spottende opmerking liet haar tranen alleen harder vloeien en ze had helemaal niets waarmee ze haar gezicht mee kon afvegen.
Toen de jager haar beetgreep en mee naar het kamp sleurde, begonnen haar benen het halverwege op te geven. De woorden die hij uitsprak klonken zo vreemd in haar oren. Geruststellend, alsof hij het meende.
"Je liegt," snauwde ze hem toe en bleef haken achter een boomwortel waardoor ze zich losrukte enkel om tegen ze grond te vallen met haar zij.
"Me weghalen, waarin, een lijkzak?" snikte Aure vanop de grond en probeerde naar hem te trappen met haar voeten.
Het enige goede nieuws was dat er geen schoten gelost waren. Misschien had ze de vrouw wel gered door op zijn minst één jager bezig te houden. Wie weet had ze nog geen moord op haar geweten. Haar ademhaling was zwaar en ze kreeg het steeds moeilijk om in het donker te kijken met alle tranen die haar ogen verblindden en deden opzwellen. Haar onderrug bonkte net zoals haar zij waar ze nog op lag in het vochtige mos tussen de harde wortels. Haar polsen daarentegen brandden als de hel. Haar huid had ze zo hard open geschuurd dat er traag bloed uit bleef sijpelen bij elke beweging die ze maakte en de touwen waren allang doorweekt.
"Misschien moet je dat gewoon nu doen. Ik help jullie niet meer," zei ze en even voelde ze zich oprecht sterk genoeg om te sterven, hoe bizar dat ook klonk.

@Daynty 
Account verwijderd




Tobias

Het leek eeuwen te duren voor hij haar terug naar het oppervlak kreeg. Nooit had hij vast gezeten, maar hij wist wel hoe het voelde als je uit de dimensie gesleurd werd. Alsof je eindelijk boven water kwam en weer vrij kon ademen. Hoe langer hij de vrouw tegen de grond hield en haar gezicht kon bestuderen, hoe meer het voelde alsof er zich een steen in zijn maag vormde.
Op de achtergrond hoorde hij de jagers in twee groepen, alle twee de verkeerde kant op gaan. Ondanks haar problemen, had ze wel snel en onvoorspelbaar kunnen rennen, wat hen voorlopig veilig hield op deze plek. Zijn zware ademhaling door de sprint, versnelde steeds meer en meer nu hij begon te beseffen wie hij vasthield.
“Freya,” fluisterde hij ontsteld.
Haar handen klauwden in zijn armen en ze duwde zo hard dat hij haar nagels door zijn huid voelde breken. Echter kon hem dit niet schelen. Het enige wat er nog toe deed, was haar hierdoor helpen en haar zo ver mogelijk uit de buurt van de jagers krijgen. Haar gave huid blonk in het maanlicht zeker met al het zweet dat op haar voorhoofd parelde. Haar heldere, blauwe ogen leken steeds levendiger te worden en toen haar handen en vingers in een gekromde poot veranderden, vreesde hij even dat het spelletje in de dimensie weer in gang was gezet.
Echter leek dat niet het geval. Tobias duwde zichzelf van haar af en sprong als wolf opzij om haar ruimte te geven om recht te staan. Het was net dan dat de naam van zijn broer door zijn hoofd galmde en het voelde als een steek in zijn hart. Hij had het moeten weten, hij had het moeten voelen aankomen dat ze herinneringen zou ophalen die hij sinds zijn dood vermeden had. De laatste plek waar hij aan Nathan wou denken, was midden in het veld met een nieuwe wolf en jagers achter hen aan.
“Alles komt goed Freya, loop met me mee,” verzekerde hij haar en drong aan door haar met zijn snuit in haar zij te duwen.
Over Nathan ging hij nu niet spreken. Als zijn gedachten te veel naar hem af dwarrelden dan ontplofte hij binnen de kortste keren in een hevige vlaag van woede en wrok waarbij hij roekeloos en koelbloedig te werk zou gaan. Die tijden lagen achter hem. Nu was hij alles aan het voorbereiden en deze groep jagers kreeg hun tijd nog wel. Met grote passen zette hij opnieuw een sprint in, maar op een meer gematigd tempo en zo ver mogelijk bij de jagers vandaan.
Daynty
Internationale ster



Raphael
Ondanks de schaduwen, die rijkelijk tussen de bomen hingen, kon Raphael zien dat haar wangen nat waren, daar was het licht van de volle maan fel genoeg voor. Ze had gehuild, constateerde hij toen hij ook de glinstering van het vocht in haar ogen zag, of ze huilde nog steeds. Hij klemde zijn hand rond haar bovenarm. Sterk genoeg om te voorkomen dat ze makkelijk aan zijn greep kon ontsnappen, maar net zo strak dat hij haar arm zowat fijn kneep - dat hoopte hij dan toch.
Raphael wist niet precies wat hij gehoopt had dat haar reactie op zijn geruststellende woorden zou zijn, maar het kwam als een lichte verrassing dat ze er zo fel op reageerde. Eigenlijk zou het hem niet mogen verbazen. Hij was immers degene die haar de vorige dag uit het bos geplukt had tijdens haar vaste rondje hardlopen. Als iemand hem ontvoerde, om hem vervolgens te vertellen dat hij hem zou helpen weg te komen, zou hij daar ook op zijn minst sceptisch over zijn.
Hij verloor zijn greep op haar arm toen ze struikelde, waarbij ze het een goed idee leek te vinden om zich tegelijkertijd los te rukken. Hij was te laat om haar nog op te vangen.
‘Liever niet, eigenlijk’, antwoordde hij enigszins droogjes op haar opmerking, terwijl hij haar voeten ontweek en zich bukte om haar overeind te trekken van de grond. ‘Denk je echt dat ik me de woede van de jagers op de hals haal, alleen om hen je eerst nog te laten vermoorden voor ik je weghaal?’
Raphael was niet van plan om de jagers haar om te laten leggen. Het was een manier om de levens van heel wat wezens te sparen, maar hij ging liever voor een manier waarbij er niemand dood hoefde, behalve misschien de jagers zelf. Hij had niet maandenlang de geruchten gevolgd dat ze iemand gevonden hadden die de gave bezat om wezens op te sporen, alleen om haar vervolgens te laten vermoorden.
‘Ik weet dat het nu moeilijk is om te geloven, maar je zal me moeten vertrouwen.’ Veel andere keuzes had ze ook niet. Het was of hem vertrouwen en nog een kleine hoop hebben op ontsnappen aan de jagers, of ze zou bij hen wegkwijnen en de rest van haar tijd daar leven met het schuldgevoel van alle doden die ze op haar geweten zou hebben. Ze kon wel weigeren om de jagers nog langer te helpen, maar Raphael wist heel goed dat die zo hun manieren hadden om mensen te laten doen wat zij wilden. Als hij haar bij de jagers weg wist te halen, zou hij haar eveneens meer uit kunnen leggen over in welke puinhoop ze precies beland was.

@Shinde 
Daynty
Internationale ster



Freya
Nathan. De naam bleef even echoën door haar hoofd. Ze had de naam ruim vier jaar niet uitgesproken, had de klank ervan en de herinneringen die eraan kleefden, zelfs niet toegelaten in haar gedachten. Freya had uit alle macht geprobeerd om hem te vergeten en maandenlang had ze gedacht dat haar dat gelukt was. Nu bleek wel weer dat dat weinig meer was geweest dan een illusie die ze zichzelf al die tijd voor had gehouden. Het had één paar blauwe ogen gekost om onmiddellijk zijn naam in haar gedachten op te roepen, maar die ogen… Ze leken zoveel op de zijne dat Freya half in de waan verkeerde dat het daadwerkelijk Nathan was, tot de persoon zich achteruit bewoog en het maanlicht een moment op zijn gezicht viel voor hij veranderde in een wolf. Het was zijn broer.
De gedachten tuimelden over elkaar heen in haar hoofd, allen vechtend voor een plekje in haar aandacht. Had ze het goed gezien, was hij net écht voor haar ogen veranderd in een wolf? Haar hart klopte in haar keel toen ze haar hoofd iets liet zakken en haar ogen naar haar armen gingen, of naar wat een paar minuten geleden nog haar armen waren geweest. Nu keek ze naar twee poten met een lichte vacht, die naar boven toe langzaam overliep in donkerdere tinten. Hoezeer ze ook probeerde te zoeken naar een rationele uitleg voor dit alles, er was maar één verklaring voor wat ze zag, voor het feit dat alle geluiden tien keer zo sterk binnen kwamen en ze zelfs de kleinste details van de bladeren in het donker nog kon onderscheiden. Zij was ook een wolf. De verklaring klonk logisch en tegelijkertijd volstrekt belachelijk. Maar de enige andere verklaring die nog enigszins acceptabel was, was dat ze echt gek aan het worden was. Alleen daarvoor voelden al deze sensaties veel te echt.
Haar overpeinzende gedachten werden doorbroken door een stem die door haar hoofd galmde. Meteen schoten Freya’s ogen terug naar de andere wolf. Hij moest het zijn die tegen haar praatte, het was dezelfde stem met welke hij haar even geleden naar de oppervlakte getrokken had. Er waren zoveel vragen die ze op dit moment wilde stellen, maar al die dingen verdwenen naar de achtergrond zodra de andere wolf er vandoor sprintte. Het was alsof haar gedachten op dat moment weer enigszins helder werden. De mannen met hun wapens, ze was ze even helemaal vergeten, en uit de manier waarop de andere wolf zo’n vaart maakte, kon ze opmaken dat die mannen zeker geen verbeelding waren geweest.
Freya haastte zich achter hem aan. Het verbaasde haar hoe soepel de bosgrond onder haar poten door vloog, hoe ze geen enkele keer struikelde over een boomwortel of bleef haken in de takken van struiken.
‘Waar gaan we naartoe?’ vroeg ze. Ze had geen idee waar in het bos ze waren, of ze überhaupt nog in de buurt van de stad waren. Vanaf het moment dat de pijn begonnen was, waren haar herinneringen een waas van onsamenhangende beelden.

@Shinde 
Account verwijderd




Aurélie

Aure probeerde haar ademhaling onder controle te houden. Het lukte niet. Haar borstkas rees heftig op en neer omdat ze slechts oppervlakkig ademhaalde en zo steeds minder en minder zuurstof binnenkreeg. Het voelde alsof alle spieren in haar lichaam aan het verkrampen waren en hoewel ze zich weer rechtop probeerde te duwen om te vermijden dat ze weer hardhandig overeind werd gesleurd, raakte ze slechts op haar knieën. Haar hoofd liet ze hangen alsof ze geen kracht meer had om die op te tillen en ze voelde de tranen nu een rechte baan naar beneden maken. Als ze niet zo luid ademde zou ze ze vast horen druppelen tegen de grond, er kwamen er zoveel dat ze verwachtte elk moment gewoon leeg gehuild te zijn. Haar neus zat vol snot en haar mond voelde plakkerig aan wat het ademhalen niet hielp.
Omdat ze het zo benauwd kreeg, veegde ze half met haar handen en half met de touwen over haar neus in een poging die vrij te krijgen. Haar tanden had ze zo hard opeen geklemd om alle pijn weg te helpen, dat haar tanden knarsten. De veeg liet een streep rood vol vuilte over haar neus gaan en het verstoorde haar zicht, alsof die rode plek op haar neus het vermogen van haar ogen vertroebelde om haar neus te wissen uit haar blikveld.
De jager stond daar maar te liegen. Over vertrouwen en over haar hier weg te halen. Vreemde, loze beloftes waarvan ze niet wist waarom hij die maakte. Was het om haar te overtuigen om zonder problemen mensen op te geven en te verraden met haar spreuken? Of was het omdat hij hoopte dat ze niet meer op haar eentje zou ontsnappen? Alsof ze ooit dom genoeg zou zijn om de persoon die haar in deze problemen had gewerkt, ook echt te geloven.
“Hoe noem je, je volledige naam?” vroeg Aure schor en bleef diep ademhalen via haar mond, met haar blik nog naar de grond gericht waar haar tranen in kleine pareltjes bleven liggen op het mos en zich vermengden met de dauw die ontstond.
Het enige wat ze nu kon doen was zichzelf focussen op wat ze zou doen als ze hier weg was. Misschien zou zij dan wel op hem jagen en daarvoor had ze zijn naam nodig. Over wat ze zou doen als hij haar over vijf minuten de wolf weer liet opsporen, wist ze nog niet. Het liefste van al weigerde ze, maar ze twijfelde er niet aan dat ze zou plooien onder pijn. Dat zorgde ervoor dat ze knoop snel doorhakte. Alles deed al genoeg pijn en de vrouw vonden ze toch wel met of zonder haar hulp.
“Ik zoek haar weer, ik zoek haar nu als je mijn polsen losmaakt.”
Een poging kon ze wagen, al was ze meer dan zeker dat ze na haar ontsnappingspoging niets van hen gedaan zou krijgen. Echter hief ze wel haar handen naar hem en tilde haar hoofd niet op, maar keek hem niet aan uit schaamte voor haar verschijning. Op de touwen bleef haar blik rusten en ze wenste dat ze een spreuk wist om die te laten verdwijnen. Ondertussen plakten haar handen van het half opgedroogde bloed en de aarde. Nooit eerder had ze water zo gemist. Niet alleen voelde ze zich uitgedroogd, had ze een plakkerige mond en droge keel. Ze voelde zich ook zo extreem vuil onder het zand, snot, tranen en zweet. Ze verlangde naar thuis, waar ze al haar zorgen en pijn kon wegspoelen onder een warme douche.
Account verwijderd




Tobias

Nathan. De naam bleef door zijn hoofd spoken. De manier waarop die in haar gedachten was uitgesproken was zo vreemd. Bij haar klonk het verbaasd, bijna hopend. Als hij aan Nathan dacht voelde hij niets, leegte, gecombineerd met een steek van pijn die hem eraan herinnerde dat hij diezelfde pijn wou bezorgen aan diegene die hem hadden afgenomen.
Met elke stap die hij zette, duwde hij zichzelf harder af van de grond. Soms was het enige dat hielp, weglopen van zijn eigen gedachten of de pijn met pijn te bestrijden. Brandende longen en verzuurde spieren zouden helpen, maar hij kon het Freya niet aandoen om haar al uitgeputte lichaam nog harder aan te pakken. Zijn bewegingen vertraagden en hij wierp een blik achterom om te zien hoe ver ze van hem vandaan raakte.
“Ver hier vandaan. Ze gaan je blijven opsporen als we niet in de stad raken.”
Tobias was ervan overtuigd dat de jonge heks haar nooit zou kunnen vinden in de stad. In het bos was het makkelijk, open plekken waar niemand anders liep. In de stad kon ze veel moeilijker haar naam en voetstappen traceren in de wemelde meute mensen en wezens. Zeker niet als ze rekening moest houden met gebouwen, verschillende verdiepingen en kamers. Nee, vanaf ze dit bos uit waren, vonden de jagers haar niet zo snel meer.
De rand van het bos kwam al in zicht, maar het bracht een tweede probleem met zich mee. Tobias had hier een auto staan, verborgen in de schaduw onder wat takken met grote bladeren. Echter zat Freya in haar wolvenlijf en hij wist niet zeker of hij haar onder de gigantische krachten van de maan vandaag nogmaals wou laten springen tussen de werelden. Als ze doorsloeg kon hij haar wel knock-out slaan en in de koffer proppen, het betekende immers niet dat ze daarmee niet kon magisch verdwijnen en ergens verdwalen in de ruimte tussen de dimensies in. Ze zou niet de eerste wolf zijn die verdween en nooit meer terugkwam tijdens het veranderen.
“We komen aan mijn auto. Ik laat je op de achterbank. Verander niet. Begrepen. Niet.”
Het zou een vreemd ritje worden. Dat had hij ervoor over. De uitleg die zou volgen, daar keek hij tegenop. Hoe verwoordde je zoiets. Aangezien de familie van Freya en de zijne elkaar niet kenden, betekende dat het in haar familie niet gekend was. Een wolvenfamilie rook elkaar, zijn vader zou het geweten hebben als één van haar ouders een soortgenoot was. Nooit eerder had hij nieuwe wolven ontmoet en het voelde alsof hij haar moest vertellen dat haar leven voorbij was. Als hij zou zeggen dat rozengeur en maneschijn was, dan had ze hoogstwaarschijnlijk heel snel door dat hij loog.
Niet alleen had ze zware problemen met veranderen onder zo’n maan, ze had het pad gekruist met jagers en nu zou ze weten wat Nathan de dood in had gejaagd, of eerder wie Nathan de dood had ingejaagd. Het zou geen fijn gesprek worden. Hopelijk viel ze gewoon uitgeput in slaap, maar aan haar sprint te zien had ze na alles nog energie in haar lijf.
@Daynty 

Daynty
Internationale ster



Raphael
Het ontging hem niet dat het meisje er slechter aan toe leek dan aan het begin van de avond. Haar ademhaling klonk onregelmatig, haar kleren zaten onder de vlekken en zelfs met de touwen nog rond haar polsen kon hij zien dat de huid daarvan open was geschaafd door het ruwe oppervlak, en doordat ze waarschijnlijk aan één stuk door had geprobeerd haar handen los te krijgen uit het touw. Op dit moment was er echter weinig dat hij aan haar situatie kon veranderen, hoe graag hij dat ook zou willen. Hij kon haar hoogstens een flesje water geven, zodat ze wat kon drinken en ze het eventueel kon gebruiken om haar gezicht mee schoon te wassen. De luxe van een bad of een douche hadden ze helaas niet hier, zo middenin het bos.
Raphael wierp een korte blik opzij toen ze hem naar zijn naam vroeg. Een moment twijfelde hij over zijn antwoord. Was het verstandig haar zomaar zijn naam te geven? Ach, ze zou er toch niet veel mee kunnen. En als het hielp om haar vertrouwen iets te winnen, al was het maar een minuscuul beetje, dan was het dat wel waard.
‘Raphael’, antwoordde hij daarom kort. Wat voor anders viel er ook over te zeggen?
Aure was verder het bos in gerend dan hij in de eerste instantie gedacht had. Nu pas zag hij de oranje gloed van het kampvuur tussen de bomen door schemeren. Met een beetje geluk zouden de anderen nog even weg blijven, zouden ze nog even bevangen blijven door de jacht op het meisje wier weg met hun kamp was gekruist. Raphael betwijfelde of de mannen haar te pakken zouden krijgen. Als ze daadwerkelijk een wolf was, was ze waarschijnlijk een stuk sneller. Toch wist hij dat hij de jagers niet moest onderschatten. Ze hadden zo hun manieren om hun doel te bereiken.
Waar de jongedame een paar minuten geleden nog had verkondigd hen niet meer te helpen, leek ze nu terug te komen op die beslissing. Automatisch ging zijn blik even naar de touwen rond haar polsen, waarna hij resoluut zijn hoofd schudde. Raphael hield zijn pas in en hield haar daarmee ook staande.
‘Nee’, zei hij. ‘Ik wil niet dat je haar weer opzoekt. Juist niet.’ Wel maakte hij de touwen om haar polsen iets losser, zodat ze minder strak langs haar huid schuurden maar nog steeds strak genoeg zaten om te voorkomen dat ze haar handen los kon wringen. Raphael wierp een blik tussen de bomen door, op de open plek waar hun kamp zich bevond. Van de andere mannen was nog niemand te zien. ‘Luister, ze zullen je vragen om haar weer op te sporen als ze terugkomen, vooral nu ze zo dichtbij was en nog steeds is, waarschijnlijk. Maar als je een kans wil hebben om hier weg te komen, moet je ze naar de stad lokken. Vertel hen dat je voelt dat er in de stad een wolf is. Daar is iemand die ons kan helpen, die jou kan helpen.’


Account verwijderd




Aurélie

Raphael. Zo noemde de jager. Een gewone naam. Het klonk misschien wat Bijbels en ouderwets, maar hij had geen mysterieuze vreemde naam die koude rillingen over haar rug stuurde. Waarom ze zoiets niet had verwacht was stom, want immers liepen mensen niet zoals in de films rond met dramatische bijnamen zoals de bloedhond. Nog steeds zat ze in het echte leven, dit was helaas geen horrorfilm en bij het echte leven hoorden doodnormale namen.
Al was zijn naam niet het vreemdste wat hij zei. Ze moest liegen tegen de rest, liegen over waar de wolf heen ging. Waarom? Omdat Raphael de wolf zelf te pakken wou krijgen. Dat kon de enige reden zijn waarom hij haar hier weg wou krijgen, hij wou haar voor zichzelf. Of dat een goed plan was, wist ze niet, maar op dit moment vond ze alles beter dan de situatie waar ze zich nu in bevond.
Veel tijd om na te denken over Raphaels woorden had Aure niet. Haar adem hield ze in en vocht tegen de pijn wanneer hij de touwen rond haar polsen los maakte. Het liet haar tollen in haar hoofd en haar maag draaide zich om. Met haar gezicht verwrongen in een grimas van pijn, duwde ze zichzelf weer overeind. Op dat moment kwam er al iemand op hen af.
"Waar is ze?!" schreeuwde de jager van zo dichtbij in haar oor dat Aure haar ogen dichtkneep en ineen kromp.
Als ze haar ogen opende herinnerde ze zich de woorden van Raphael weer. Al zijn beloftes en hoop op ontsnappen. Haar blik gleed naar hem en ze keek hem in zijn ogen aan terwijl ze stilletjes de woorden prevelde en daarna glashard loog.
"Naar de stad, ze zijn op weg naar de stad. Ze zijn al aan de rand," zei ze opgejaagd en was zo geschrokken van de abrupte opkomst van de andere jagers dat ze al haar tranen vergeten was en alleen nog angstig kon zwijgen.
Alle blikken negeerde ze, behalve die van Raphael. Als hij haar echt zou wegkrijgen, zou het een mirakel zijn. Helaas was ze niet gelovig en ze twijfelde eraan of mirakels wel echt bestonden. Aure had de wolf weer opgespoord en die was ongeveer drie kilometer verderop. Een dikke tien minuten lopen voor mensen die nog konden lopen, met haar in hun gezelschap haalden ze haar nooit meer in te voet. Dat gaf haar hoop voor de vrouw, als zij nu gewoon aan de bosrand verscholen bleef, dan konden zij nu de stad intrekken en vonden ze elkaar nooit meer terug.
"Goed gedaan Raphael, haar meteen inzetten. We gaan naar de auto's," grijnsde één van de jagers en gaf hem een harde klap tegen zijn schouder, waarvan het geluid Aure bijna omhoog deed wippen van schrik. Bang om een klap te vangen of erger. Ze had het gevoel dat Raphael elk moment kon verklappen tegen de rest dat hij had getest of ze graag loog en dat ze uit haar nek kletste. Dan kon er alleen maar enorm veel onheil op haar afkomen, dus wenste ze in stilte dat hij het meende en zijn mond hield. Dat dit alles snel voorbij was en ze terug naar huis kon. Als iemand haar echt wou helpen, dan maakte die persoon haar weer normaal...

@Daynty 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Pagina: | Volgende | Laatste