Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
13 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Pagina: | Volgende | Laatste
O // A fire in the night
Hadesu
Wereldberoemd



Met @Daynty , gelieve niet te reageren als die naam niet op jou slaat

Disclaimer: Bovenstaande en ondergetekende zijn niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door 18+ en/of gewelddadige content

Raphael Saldor, beter bekend als Raphael Rossi
Fearless child, broken boy, tell me what it's like to burn

Daynty
Internationale ster



Leira Elyss Laverne


Hadesu
Wereldberoemd



Ralin was maar enkele uren van de hoofdstad van Nalesia, Marin, verwijderd. Voor de Ravengarde een fluitje van een cent, want de afgetrainde groep elitesoldaten was gewend om dagen en nachten te lopen zonder te stoppen. Waarom ze precies naar Ralin moesten, was Raphael niet helemaal duidelijk. Maar de koning had het bevolen en dan was er geen enkele Enyx die zou vragen waarom de koning deed wat hij deed. De beste man stond er niet om bekend om vergevingsgezind te zijn of om uitleg te geven over zijn beslissingen, al helemaal niet aan zijn elitekrijgers. Dus, wanneer de Ravengarde de opdracht kreeg om een heel dorp uit te moorden en plat te branden, dan gingen ze een heel dorp uitmoorden en platbranden. Hoewel Raphael daar niet heel erg om stond te popelen, wist hij dat hij wel moest. Hij had het geld nodig voor de medicijnen voor zijn moeder en als hij ongehoorzaam was, zou zijn moeder om het leven gebracht worden. Tenminste, dat was zijn angst. Hij had er dan wel voor gezorgd dat zijn moeder niet snel gevonden zou worden, als de Ravengarde ingezet werd zouden ze haar sporen echt wel vinden.
In de verte zag hij het dorpje al liggen. Ralin. Over enkele uren met de grond gelijk gemaakt, tot op de laatste persoon weggevaagd. Je kon veel over de koning zeggen, maar de man was grondig in zijn instructies. Iedereen moest sterven. Er mocht niets meer zijn dat herinnerde aan dit dorpje.
Een hand werd opgestoken vooraan de groep. Binnen een fractie van een seconde reageerde iedere krijger op het signaal en ze stonden doodstil te wachten op volgende, stille instructies. Een tweede teken werd gegeven en de krijgers verspreidden zich over de lengte. Ralin lag, op enkele honderden meters afstand, er vredig bij.
Een derde teken werd gegeven. Als een geoliede machine bewogen de krijgers naar voren, dichter en dichter naar het dorp. Een linie die onbreekbaar was, waar geen enkele dorpsbewoner aan zou kunnen ontsnappen.
Een vierde teken.
De hel barstte los.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



'Leira, ik wil dat je heel goed luistert naar wat je moeder en ik je gaan vertellen.' Darius Laverne had zijn handen voor zich op de eikenhouten tafel ineens gevouwen. Hij was altijd een serieuze man, maar nu stond zijn blik zo ernstig dat Leira er onrustig van werd. Wat zou hij haar willen vertellen dat zó belangrijk was? Haar blik schoot naar haar moeder, die ernaast zat, maar haar gezicht verraadde niets. 
'Je herinnert je oom Varin nog wel, toch?' vroeg haar vader. 
Leira knikte. 'De oom die jaren geleden naar het zuiden is vertrokken, naar Almerín?' 
'Ja, daar woont hij in de buurt. Als er ooit iets gebeurt met je moeder en mij. Als we ooit...' Hij maakte zijn zin niet af, maar de onuitgesproken woorden vormden zich vanzelf in haar hoofd. Als we ooit doodgaan.
'Als dat gebeurt en je vermoedt ook maar een klein beetje dat er verdachte omstandigheden zijn, dan wil ik dat je naar mijn broer opzoek gaat. Varin zal je helpen en beschermen. In Almerín -'
'Waarom vertellen jullie me dit? Is er wat aan de hand?' Leira schoof onrustig heen en weer op haar stoel. 
'Nee, lieverd, er is niets om je zorgen over te maken. Dit is alleen maar uit voorzorg.' De kalme stem van haar moeder maakte dat ze zich iets kon ontspannen. 
'Waarom nu? Gaat er iets met jullie -'
'Leira.' Haar vader pakte over de tafel heen haar hand vast. 'Je hoeft je niet druk te maken. Zoals je moeder al zei, is dit alleen uit voorzorg. We willen dat je veilig bent, mócht er iets gebeuren. De heerschappij van koning Lazarro is grillig en de sfeer in het land wordt alleen maar grimmiger. Het is ver van Ralin verwijderd, maar we willen gewoon dat je een uitweg hebt.' Hij gaf een kneepje in haar hand alvorens deze weer los te laten. 'In Almerín zit een smid, Taius Silvelle, bij hem kun je vragen naar een Lidasdolk. Hij zal weten wat je bedoelt en je naar Varin kunnen brengen.'
Haar vader had haar die uitleg die avond net zolang laten herhalen tot ze het kon dromen. En hoewel haar ouders haar nogmaals op het hart gedrukt hadden dat ze zich geen zorgen hoefde te maken, had ze nog dagenlang met een steen in haar maag rondgelopen. Er was iets dat ze haar niet verteld hadden. 

Vier jaar later
'Alle goden nog aan toe, waar komt deze hitte toch vandaan?' Joshua liet een diepe zucht horen en greep de stof van zijn shirt beet, om het kledingstuk over zijn hoofd te trekken. Leira knipperde even met haar ogen. Ze bleef net een seconde te lang naar zijn gespierde torso kijken voor ze snel wegkeek en nog een appel van de jonge boompjes in de boomgaard plukte. 
'Nou zeg, zo extreem warm is het ook weer niet,' lachte ze. De zon brandde flink, dat wel, maar het was aangenaam warm. Beter dan de dagen vol regen die ze vorige week gehad hadden. 
'Jij hoeft ook geen zware mand mee te zeulen,' wierp Josh tegen.
 'Jij stond erop dat jij die perse wilde tillen!' Leira wierp haar goede vriend een geveinsd verontwaardigde blik toe. 'Maar ik wil hem zo ook wel een stukje verder slepen hoor.' Ze reikte naar een appel aan één van de bovenste takken.
'Nee, nee, daar komt niks van in,' zei Josh beslist, de hitte alweer vergetend. Hij liep naar haar toe en boog zich over haar heen om de appel te plukken waar ze net niet bij kon. Zijn bekende geur van dennenhout en vuur drong haar neus binnen. Leira voelde haar huid tintelen in zijn nabijheid.
 'Kleintje', plaagde hij haar. 
'Zo klein ben ik niet.' Fronsend draaide ze zich om, om hem een zachte duw te geven. Hij pakte haar handen vast voor ze de kans kreeg. 'Mensen duwen is niet lief van je,' mompelde hij, terwijl zijn ogen over haar gezicht gleden. Het bloed steeg naar haar wangen.
 Vlak voor Leira zich in het moment tussen hen veroor, twijfelend of ze toe moest geven aan het verlangen hem dichterbij te trekken of dat ze afstand moest nemen, werd haar aandacht getrokken door een beweging schuinachter hem. Josh moet de blik in haar ogen gezien hebben, want hij liet haar handen los en zette een stap achteruit, waarna hij zich een kwartslag draaide. 'Wat is er?'
Leira stapte langs hem heen en legde een hand boven haar ogen tegen de zon. Voor hen glooide de boomgaard lichtjes naar beneden toe. De heuvel daarachter had er even geleden nog bijgelegen zoals altijd, een groen tapijt van gras met een zandweggetje dat er als een lichtbruin lint overheen slingerde. Nu strekte zich bovenaan de heuvel een zwart lint uit. Ze kneep haar ogen samen. 
'Zijn dat... soldaten?' Terwijl het lint in beweging begon te komen richting Ralin, zag ze pas met hoeveel ze waren. Mannen op paarden, gehuld in een donkere uitrusting die alle zonlicht leek op te slokken.
 'Ravengarde', constateerde Josh op hetzelfde moment dat het besef tot haar doordrong. Hij schoot onmiddellijk in actie en trok haar mee naar de uitgang van de boomgaard van zijn ouders. 
'Vlug, ga naar je huis toe en waarschuw je ouders,' zei hij. 'Zeg dat jullie onmiddellijk weg moeten. Er is geen tijd om spullen te pakken.'
Leira schudde verward haar hoofd, nerveus door de dringende toon in zijn stem. 'Wat komen ze hier doen? Waarom moeten we weg?'
'Leira, ga.' Hij duwde haar in de goede richting voor hij de kant van de boerderij op rende.  'Nu!'
'Wat ga jij doen? Josh!' riep ze hem nog na, maar hij was al buiten gehoorafstand. Leira greep de rokken van haar jurk beet en met een bonkend hart zette ze het op een rennen naar de andere kant van het dorpje, naar de boerderij van haar ouders. Ze was nog maar halverwege Ralin toen het eerste gegil haar oren al bereikte.
Hadesu
Wereldberoemd



Het geweld was structureel en het doden van de mensen gevoelloos. Alsof de inwoners van het dorp niet meer waren dan de targets waarop Raphael jarenlang had geoefend op de academie. Methodisch hakte hij door de mensen heen, terwijl andere leden van de Ravengarde de gebouwen om hem heen in de fik stoken. De gitzwarte paarden waarop ze reden, bleven ook in de paniek kalm. Hier waren ze op getraind, zowel mens als dier. Bloed werd opgezogen door zijn zwarte wapenuitrusting. Raphael hield van de donkere kleur die hij droeg. De Ravengarde werd gevreesd en het zwart was een kleur die exclusief aan deze groep soldaten was toegewezen. Het tonen van de zwarte vogel was vaak al voldoende om mensen op hun knieën te dwingen. Niet dat dat ze hielp. Als de koning wilde dat je stierf, stierf je. Onafhankelijk van je overgave of je blijk van loyaliteit naar de heerser. De Ravengarde was meedogenloos, effectief en angstaanjagend.Raphael jaagde zijn paard door het dorp heen, op zoek naar overlevers. Aan zijn flanken nog meer krijgers, nog meer in zwart gehulde moordmachines. Ze kwamen aan het einde van het dorp, waar nog enkele boerderijen overeind stonden. ‘Kom naar buiten en geef je over,’ bulderde Raphael. Het zou niet uitmaken of de mensen zich overgaven, maar het zou zijn werk een stuk makkelijker maken als ze dat gewoon deden. Dan kon hij ze snel afmaken. Hij wilde niet achter ze aan moeten jagen, ze martelen voordat ze uiteindelijk nog stierven. Het was zo makkelijk te vergeten, maar Raphael realiseerde zich steeds vaker dat hij mensenlevens afnam. Wat als het zijn familie was geweest? Veel van deze mensen hadden waarschijnlijk niets misdaan, maar de koning had toch bevolen dat ze moesten sterven. Hij verstevigde zijn grip op het lange, smalle zwaard dat hij in zijn hand hield. ‘Laatste kans!’ galmde hij. Vanuit zijn ooghoeken zag hij bewegingen. Sowieso waren er hier nog mensen. En ze zouden sterven. Brandend, vluchtend, of een snelle haal over hun kelen. Hoe pijnlijk het ook was, het leven van zijn moeder was belangrijker dan het leven van deze mensen. De koning had vast en zeker een goede reden om een einde te willen maken aan deze mensen in dit dorp. 
@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Het begon met kreten van schrik en ongeloof. De huizen aan de randen van Ralin werden als eerste bereikt en de inwoners sloegen alarm zodra ze de zwarte linie in hun blikveld kwam. De geluiden die daarna volgden, zou Leira nooit meer uit haar geheugen kunnen bannen. Schrik en ongeloof sloegen om in pure, blinde paniek. De doodskreten vermengden zich met de indringende geur van brand en gingen door merg en been. Wat deden de soldaten hier in godsnaam? Wat deden ze al deze mensen aan?
Zodra Leira merkte dat ze haar pas vertraagd had, zette ze haar benen weer in beweging.
Niet aan denken, sprak ze zichzelf in gedachten toe. Je kan niets voor die mensen doen, je móet je ouders bereiken voor de soldaten dat doen
Haar benen gingen niet snel genoeg.
De heuvel die ze over moest voor de boerderij van haar ouders in zicht kwam, leek eindeloos. Haar longen brandden, van de inspanning of van de rook die vanachter haar naar haar toe waaide, maar waarschijnlijk van beide. Bijna. Ze was er bijna - zo dichtbij dat ze de geur van de oliën die haar moeder maakte al kon ruiken. Achter haar dook het gebonk van paardenhoeven op de zandweg op. Zonder erbij na te denken dook Leira een steegje in, maar ze had pas een paar stappen gezet toen een flits van zwart langs haar heen schoot en haar pad blokkeerde. 
'Waar ga jij heen, kleine meid?' Twee ogen, kil en hard als staal, keken haar aan vanuit de hoogte. Leira's ogen flitsten de steeg door terwijl ze achteruit strompelde. De soldaat voor haar spoorde zijn paard op zijn dooie gemak aan om daarop naar voren te stappen. Kalmpjes, ontspannen - anders kon ze zijn houding niet omschrijven. Hij was een roofdier dat wist dat zijn prooi niet weg zou kunnen komen en daarom wilde hij er nog even mee spelen.
Leira was niet van plan dat zomaar te laten gebeuren. Met beide handen rukte ze een houten ton die tegen een muur stond omver. Ze trok het ding op zijn kant en gaf het een duw. De ton rolde naar het paard toe. Het dier schrok er niet van, maar het blokkeerde zijn pad lang genoeg om haar een kans te geven het steegje uit te vluchten.
Over de heuvel stroomden de volgende soldaten de straat in en toen ze rechtsaf sloeg naar de boerderij, bleef ze als aan de grond genageld staan. 
'Nee,' fluisterde ze. 'Nee, nee, nee.'
Een drietal soldaten had zich opgesteld voor de boerderij en die van de buren. De middelste soldaat beval de inwoners om naar buiten te komen. Zijn stem bulderde over de straat, galmde door de lucht. De stem van een Enyx, kil, dreigend, vervuld met beloften van dood en pijn. 
Er gebeurde niets bij de boerderijen. Een sprankje hoop laaide in haar op. Haar ouders hadden de tumult vast al gehoord, ze waren vast allang het bos in gevlucht. Ze waren...
'Dat was een heel domme zet van je', grauwde iemand ander haar. Een plof klonk op het moment dat de soldaat van zijn paard sprong. Zijn stem is niet zo leeg als in het steegje, maar de razernij die erin ligt, verkilt haar tot op het bot. Voor Leira de benen kan nemen, grijpt hij haar vast in haar nek. 'Net had ik je er met een snelle dood vanaf laten komen. Dat heb je mooi verspeeld. We zullen je eens wat laten voelen.'
Hij sleept haar mee richting de drie soldaten die nog steeds voor de boerderijen staan. De stem van de middelste klinkt opnieuw, buldert dat het de laatste kans is om naar buiten te komen. Leira vangt een glimp op van een beweging achter één van de ramen. 
Nee, smeekt ze in gedachten, kom niet naar buiten, maar vlucht! 
Haar hart zakt naar de grond als de deur van de boerderij open gaat. Haar vader komt naar buiten, gevolgd door haar moeder en een tante en oom die op bezoek waren. Twee van de drie soldaten bewegen naar voren, hun zwaarden glinsterend in het zonlicht. Vlak voordat ze Darius Laverne bereiken, trekt deze een speer achter zijn rug weg en voor iemand met zijn ogen kan knipperen, is de keel van één van de soldaten doorboord. De chaos is compleet als ook de andere drie familieleden een wapen trekken, niet van plan zich zonder slag of stoot over te geven. Als haar moeder Leira in het oog krijgt, op slechts een paar meter afstand, stormt ze haar richting uit. 
'Vlucht! Ik houd hem tegen. Ren weg! Vind je oom!' 
Leira heeft niet eerder zoveel vuur in haar moeders ogen zien branden. Zodra de soldaat haar loslaat om zich met zijn nieuwe probleem bezig te houden, struikelt Leira naar achter. Een kostbare seconde lang staart ze naar de twee. Haar moeder zal het niet overleven. De  Enyx van de Ravengarde zijn onoverwinnelijke moordmachines.
 'Leira, GA!'
Haar verstand neemt het over van haar hart. Zo snel als haar benen toestaan, rent ze om de boerderijen en schuurtjes, de weilanden door naar de bosrand die zich een klein stukje verderop uitstrekt. Niet omkijken,  zegt een stemmetje streng.
Niet omkijken.
Hadesu
Wereldberoemd



Dat de man links van hem stierf, deed Raphael niets. Ze waren allemaal deel van een machine, naamloze en gezichtsloze krijgers. Elite, het beste van het beste, maar vervangbaar. Ze hadden geen banden met elkaar. Het was zonde dat er eentje stierf, maar er zou een nieuwe krijger voor in de plaats komen. Misschien eentje met iets meer scrupules, al hielden die het vaak niet lang vol in de Ravengarde.
Wat Raphael wel interessant vond, was de vechtlust die deze vier mensen hadden gevonden. Vijf, als je de jonge vrouw meetelde. Misschien was dit wel de reden dat de koning dit dorp platgebrand wilde hebben. Niet dat het zijn plaats was om daarover te denken. Hij moest hier gewoon een einde aan maken.
De twee andere Enyx waren in gevecht met de vier gewapende dorpelingen. Hoewel ze het voordeel van verrassing hadden gehad, twijfelde Raphael er niet aan dat deze twee tegen vier makkelijk gewonnen zou worden. Dus hij draaide zijn paard en ging achter de vluchtende vrouw aan. Ze maakte geen schijn van kans, zijn paard zou in alle gevallen veel sneller zijn dan haar korte benen.
Net toen hij zijn paard aanspoorde, werd de vrouw die zich op een van de Enyx had geworpen, aan een zwaard gerijgd.
Terwijl hij de achtervolging inzette, realiseerde Raphael zich dat de vrouw waarschijnlijk geprobeerd had haar dochter te redden. In de fractie van een seconde die hij had gehad om de situatie in zich op te nemen, had hij een gelijkenis gezien tussen de twee en wie anders dan een moeder zou zich opofferen voor een dochter?
Dapper, respectabel en bijzonder. Maar nutteloos. Het paard dat Raphael bereed had tussen de gebouwen en smalle paden geen vaart kunnen maken, maar nu ze in het weiland waren en onderweg gingen naar de bosrand, had ze geen kans meer. Hij was zo veel sneller, de hoeven van het paard donderden over de grond en het duurde dan ook niet lang voordat hij haar inhaalde. Er waren meerdere manieren waarop hij dit kon doen, maar Raphael besloot haar niet simpelweg van achteren neer te halen. In plaats daarvan sprong hij van de rug van zijn paard, met zijn gewicht tegen de jonge vrouw aan. Dit bracht haar uit balans en maakte dat ze op de grond viel. Ze was compleet machteloos en Raphael kon haar nu op alle mogelijke manieren om het leven brengen, de missie te volbrengen. Op de achtergrond hoorde hij dat de vlammen weer op begonnen te laaien, de laatste boerderijen werden in vuur en vlam gezet. Ralin was enkel deze jonge vrouw verwijderd van complete annihilatie.
Hij wilde het alsnog een snelle dood maken. Raphael hield niet van het martelen. Hij hield überhaupt niet van het doodmaken van mensen. En hij moest weer terugdenken aan de vrouw die zich net op een Enyx had geworpen om te zorgen dat dit meisje kon overleven. Een moeder. Het deed hem denken aan zijn eigen moeder, de vrouw die zo goed als op sterven lag. Als ze wist wat hij moest doen om te zorgen dat zij haar medicijnen kreeg, zou ze willen dat hij het niet meer deed. Dan zou ze nog liever sterven, als hij maar stopte.
Dat liet hem te veel twijfelen. Hij had de jonge vrouw onder zich in zijn macht, kon haar op ieder moment doden. Maar hij had al zo veel bloed vergoten. Zo veel mensen om het leven gebracht. Onschuldige mensen. Ineens maakte het hem misselijk. Dit was niet wat hij wilde, dus hij kwam overeind. Wilde een hand uitsteken naar de jonge vrouw om haar overeind te helpen, maar deed dat niet. Dat was te veel gevraagd.
'Ga,' zei hij. Zijn stem trilde, voor het eerst in tijden weer een greintje emotie in dat ene woord dat hij sprak. Het verbaasde hem. Even kruisten zijn ogen met de hare. Nu hij deze beslissing had gemaakt om haar te laten gaan, zou hij haar gezicht nooit kunnen vergeten. God, hij hoopte maar dat dit de juiste keuze was.
'Ga,' herhaalde hij nog eens, dwingender, 'voordat de rest komt.'

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Zoals de heuvel naar de boerderij nog nooit zo lang leek, zo lijkt de bosrand nu een onbereikbaar stipje aan de horizon, hoewel er in werkelijkheid slechts enkele tientallen meters tussen de weilanden en de eerste bomen zitten. Leira ploetert door het kniehoge gras. De lange sprieten bedekken de verraderlijke kuilen in de ondergrond, waarvan ze zich afvraagt waarom het er ineens zoveel zijn. 
De zomerbries brengt de geur van vuur met zich mee. Brandend hout, brandend vlees. Brandende mensen, fluistert een stemmetje. Leira legt het onmiddellijk het zwijgen op en met de hernieuwde angst die de misselijkmakende geur teweeg brengt, dwingt ze haar benen om in beweging te blijven. Pas als ze een eindje van de boerderij weg is, durft ze achterom te kijken. Ze moet weten of er soldaten achter haar aankomen. Ze werpt een vlugge blik over haar schouder in de verwachting minstens drie of vier soldaten te zien.
Het is er maar één.
Zo snel als het vleugje opluchting door haar lichaam schiet, wordt deze verdrukt door een allesoverheersende angst. Eén soldaat in plaats van drie betekende hooguit dat ze maar aan één zwaard zou worden geregen in plaats van aan drie.
Haar benen waren geen partij voor de benen van het paard, haar vechtkunsten konden nooit op tegen de dodelijke geoefendheid van de soldaat. Leira struikelde over een kei in het gras, maar ze wist overeind te blijven. Met heel haar wezen hoopte ze dat het paard een enkel zou verzwikken in één van de kuilen van het veld.
Maar het getrappel van de hoeven kwam angstaanjagend snel dichterbij. Het drong nauwelijks tot haar door dat de warmte die over haar wangen kriebelde tranen waren.
De bosrand was nog vijf, zes meter ver weg. Het paard was nu zo dichtbij dat ze het gebries kon horen. Een geluidje van angst ontglipte haar lippen en Leira bereidde zich voor op de scherpe pijn van het zwaard dat haar lichaam zou doorboren. In plaats daarvan sloeg iets groots en zwaars haar van achteren tegen de vlakte. Ze rook bloed en staal. De paniek verdreef de verdwaasdheid van de klap tegen de grond. Leira plantte haar handen in het gras en probeerde haar bovenlichaam van de grond te drukken. Toen dat niet lukte, strekte ze haar handen boven haar hoofd uit, haar vingers klauwend in de grond in een poging zichzelf onder de soldaat weg te trekken. Waarom had hij haar nog niet gedood? Ze dacht terug aan de wrede woorden van de soldaat die haar in het steegje te pakken had. Had hij haar nog niet gedood omdat hij haar eerst wilde laten lijden? Een straf voor de vluchtpoging die ze had gedaan.
Leira had zich voorgenomen niet te smeken, maar de gedachte aan de helse pijnen waar hij haar doorheen kon slepen voor hij er eindelijk een einde aan zou maken, braken haar koppigheid. 
'A-Alsjeblief,' stamelde ze. Haar woorden waren weinig meer dan een fluistering. De angst kneep haar keel dicht. 'Doe het snel.'
IJzingwekkende seconden tikten voorbij. Plotseling verdween het gewicht van haar rug. Haar lichaam had zich al omgedraaid voor haar verstand zich af kon vragen wat er gebeurde. 
Hij wil je gezicht zien als hij je martelt. 
Maar de soldaat was achteruit gestapt en zijn hand met daarin zijn zwaard hing langs zijn lichaam alsof hij niet van plan was om er iets mee te doen. In zijn ogen zag ze iets dat haar verwarde. De kille, uitgestreken blik die ze verwachtte, vertoonde een barstje, minuscuul maar groot genoeg voor een emotie om er doorheen te sijpelen. Was het twijfel? Berouw? 
Leira kon het woord dat zijn lippen vormden niet geloven, ze wílde het niet geloven. Was het een valstrik? 
Toen hij de woorden opnieuw herhaalde, ditmaal op een dringender toon, kreeg ze de controle over haar spieren terug. Ze krabbelde overeind uit het gras en keek hem een laatste keer aan. 
'Bedankt', fluisterde ze. Ze wist niet of hij het had kunnen horen. Het maakte niet uit. Leira draaide zich om en vluchtte eindelijk de beschutting van de bomen in.
Hadesu
Wereldberoemd



Het duurde bijna te lang voordat ze reageerde. Bijna had ze alsnog haar eigen doodsvonnis getekend, puur omdat ze hem geen keuze zou laten. Wat als ze wel bij de slechteriken hoorde, nu zijn gezicht herkende en hem voor altijd op zou jagen? Niet dat hij zich veel zorgen dacht te hoeven maken om haar, hij was en bleef een Enyx. Niemand zou proberen een Enyx op te jagen.
Nog even bleef Raphael staan, zijn gitzwarte paard bij de teugels. Heel even. Daarna steeg hij weer op, draaide hij het dier en in een snelle draf ging hij terug naar het brandende dorp. Hij had haar genoeg tijd gegeven om weg te komen, zonder op te vallen. Hoopte hij.
Op de weg terug naar de andere Enyx bleef dat ene woordje door zijn hoofd spoken. Bedankt, had ze gezegd. Dat ene woord had meer gedaan dan alle prijzingen van de koning of de mensen van de academie. Iemand had hem bedankt. Het was een rare gewaarwording. Alsof hij voor het eerst in zijn leven echt iets goeds had gedaan. Terwijl het juist het slechtste was dat hij in deze situatie had kunnen doen.
'Gelukt?' De stem van de man die hem tegemoet kwam rijden was koel. Raphael wist zijn naam niet eens. Het enige dat hij wist was dat deze man hoger in rang was dan hij. Hij knikte dan ook respectvol.
'Het lichaam is verborgen bij de bosrand,' informeerde hij de hoger geplaatste krijger, 'niemand zal weten van deze slachtpartij.'
Goedkeurend werd er geknikt. Een laatste toer door het brandende dorp werd gemaakt, om te controleren of er niet nog ergens iemand was blijven leven. Er was niemand meer. Iedereen was dood. De geur van brandend vlees was Raphael gewoon geworden, anders was hij al lang gek geworden in de Ravengarde. Dit was normaal gesproken wekelijkse kost voor de groep elitekrijgers. Bloedvergieten, brandende lichamen, zinloze vernietiging. Na zijn aanvaring met de jonge vrouw realiseerde Raphael zich dat het hem van binnen misselijk maakte. Het was alsof zijn ogen eindelijk geopend waren voor al het slechte dat hij had moeten doen in naam van de koning. Het moorden en platbranden. Doden zonder zeker te zijn of iemand schuldig was. Welke koning deed dat?
Een realisatie schoot hem te binnen. Zo hard dat hij bijna van zijn paard viel door de gedachte eraan. Maar het was wel de waarheid.
Hij moest weg bij de Ravengarde en de Enyx. Ook al zou hij dan geen geld meer hebben voor de medicijnen, hij kon dit niet langer doen. Er was slechts een probleem: Niemand verliet de Ravengarde levend. Daar zorgde deze elitaire groep krijgers wel voor. Bij ook maar de geringste twijfel werd iemand van kant gemaakt. Raphael werd liever geen kop kleiner gemaakt. Hij zou dit heel goed moeten plannen. Bij de elite van de koning horen wilde hij niet meer.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Leira keek niet meer achterom. Ze wilde de brandende gebouwen niet zien of de gitzwarte rook die een schaduw voor de zon wierp, wetende dat ze alleen nog maar huilend op de grond zou kunnen vallen als de verwoesting tot haar doordrong. Als tot haar doordrong dat alles en iedereen door de vlammen verzwolgen werd. Haar ouders, Josh, de vriendelijke oude bakker die haar altijd een extra lekkernij toestopte, de kinderen die in het weekend vaak hielpen op de boerderij. 
De hele middag en nacht lang bleef ze vluchten. Eerst rennend, maar al snel daarna lopend en ten slotte strompelend tot ze door puur geluk een verlaten jagershutje tegenkwam. Pas daar stond ze zichzelf toe om alle gedachten die ze als ongedierte op afstand had gehouden, te laten gaan. Ze kropen haar hoofd in, bijtend en krabbend en fluisterend over alle verschrikkingen, en vergiftigden haar geest tot ze alleen nog maar kon huilen. 

Vier dagen na het bloedbad
'Vijf zilverlingen?' De handelaar snoof alsof ze hem zojuist grof had beledigd. 'Zie ik eruit alsof  ik mensen vervoer voor de lol! Voor vijf zilverlingen kan ik nog beter een paar extra kratten noten meenemen. Dat zou me nog meer opleveren.'
'Alstublieft, ik heb niet meer! En ik móet echt naar het zuiden komen.' Leira smeekte hem nog net niet op haar knieën om haar mee te nemen op zijn schip. Per boot was het twee weken naar Novas, een havenstad in de buurt van Almerín. Als de wind gunstig was zelfs nog korter. Over land zou de reis zeker een maand in beslag nemen, maar waarschijnlijk langer omdat ze geen paard had. En met welk geld zou ze overnachtingen in herbergen moeten betalen? Bovendien was het een reis vol gevaren, waarvan alleen de gedachte eraan al een knoop in haar maag legde. Ze móest mee op deze boot.
'Bespaar me je wanhoop, meid', gromde de handelaar. Hij begon geïrriteerd te raken. 'Je zoekt maar iemand anders.'
'Maar ik kan schoonmaken e-en koken. Ik kan -' 
Zonder nog een woord te zeggen, beende de man langs haar heen, waarbij hij haar niet al te zachtzinnig aan de kant drukte met zijn schouder. Leira voelde een bekende prikkeling achter haar ogen. Verdomme. Ze vervloekte de tranen - hoe had ze die überhaupt nog over na de afgelopen dagen? 
Verman jezelf, Leira, dit is niet het moment hiervoor. Raap jezelf bij elkaar en zoek een ander schip. Alleen dat was het probleem: er waren geen andere schepen die bereid waren iemand mee te nemen. Deze louche handelaar was haar enige hoop geweest.
'Ik kan je meenemen op mijn schip. Naar het zuiden, toch?' Klonk een vleiende stem achter haar. 'Dat is precies de kant die ik op moet.'
Ze schatte de man ergens halverwege de twintig, misschien iets ouder, maar zeker niet ver voorbij de dertig. Zijn donkerblonde haren zaten warrig en zijn houding straalde een nonchalance uit met een dreigend randje veroorzaakt door de gekromde dolken die aan zijn wapenriem hingen. Op zijn gespierde bovenarm vormde donkere inkt een tekening met grillige lijnen. Leira hoefde de tatoeage niet helemaal te zien om te weten wat het betekende: hij was een piraat. 
Hij zag haar kijken naar zijn arm en trok zijn mondhoeken op tot een lach, terwijl hij zich subtiel iets bijdraaide. Zijn lach moest geruststellend zijn, maar Leira was weinig overtuigd.
 'En wat vraag je in ruil daarvoor?' vroeg ze. 
'Wat je die beste man net aanbood: vijf zilverlingen, schoonmaken en je helpt onze kok.' 
Het klonk te mooi om waar te zijn. De man moest de aarzeling en argwaan op haar gezicht gezien hebben, want hij zuchtte.
'Een beter aanbod ga je niet krijgen. Een aanbod van iemand anders al helemaal niet. Iedere kapitein in deze haven is op zijn hoede om zomaar mensen mee te nemen, vooral mensen die zo wanhopig weg willen als jij. Soldaten van de koning voeren de laatste tijd aan de lopende band controles uit. Er gaan geruchten over rebellen.' 
Het woord sloeg als een bliksemschicht bij haar in. Rebellen, een verzetsbeweging. De gefluisterde gesprekken tussen haar ouders en onbekende bezoekers, hun afwezige gedrag, hoe ze haar vier jaar geleden zo ogenschijnlijk uit het niets over oom Varin hadden verteld. 
Leira dwong haar gezicht terug in de plooi, vurig hopend dat de man het niet gezien had. Zijn blik was onpeilbaar.
 'Alleen koken en schoonmaken?' herhaalde ze. 'Niets anders?' 
De piraat lachte, maar het was niet geheel van harte. 'Luister, ik weet welke verhalen er over mijn soort rondgaan, maar ik ben niet zo onmenselijk en vrouwonvriendelijk als dat uitschot. En als één van mijn mannen waagt een vinger op je te leggen, zal ik ze daar spijt van laten krijgen.' Achter hem riep iemand iets en hij wierp een blik over zijn schouder. 'Denk erover na', zei hij. 'Als je het aanbod aanneemt, zie ik je over vijf dagen in het straatje achter dat pakhuis.' Hij knikte naar een enigszins vervallen pand met het logo van een vis erop. 'Zorg dat de soldaten je niet zien.' Zijn ogen gingen kort over haar heen. 'Het is duidelijk dat je niet op deze plek thuishoort.' 
'Wacht!' zei ze toen de man zich omdraaide om terug naar zijn mannen te lopen. 'Wat is je naam?'
'Kapitein Gramarye. James.'
Hadesu
Wereldberoemd



Nadat de Ravengarde teruggekeerd was van de missie volgden een aantal turbulente dagen voor Raphael. Nu hij de beslissing had gemaakt om te vertrekken, moest er een plan komen waardoor hij dat kon doen zonder te sterven. Hij had een brief gestuurd naar een vriendin van zijn moeder, in de hoop dat de vrouw de in code geschreven brief zou begrijpen en het bericht erin door zou geven. Ook had hij bijna al zijn geld bij de brief gedaan, zodat de medicijnen betaald konden worden. Mocht hij de vlucht niet overleven, dan zou zijn moeder in ieder geval genoeg geld hebben om nog enkele tijd medicijnen te kunnen betalen. Hij hoopte maar dat het voldoende zou zijn.

7 dagen na het bloedbad
De koning had hem bij zich geroepen. Raphael had daar een slecht gevoel bij, maar niemand kon nee zeggen tegen zo'n oproep. De koning was boos geworden en dat was waarom Raphael nu zijn spullen aan het pakken was om vroegtijdig het koninklijke hof te verlaten. Zijn ontsnappingsplan was nauwelijks op poten gezet, hij had enkel wat voorraden verzameld en een klein onderzoek gedaan naar de mogelijke ontsnappingsroutes. Er was een weg uit een kasteel die bijna niet bewaakt werd, daar had hij zijn zinnen nu op gezet.
Terwijl hij zijn laatste spullen bij elkaar pakte, dacht Raphael terug aan het gesprek van eerder die dag. De koning had hem beschuldigd van liegen en van verraad, omdat het lichaam van het meisje niet teruggevonden was op de plek waar hij had gezegd dat hij het verborgen had. Raphael was daar al bang voor geweest, hij had de jonge vrouw immers laten gaan. Een lichaam zouden ze niet gevonden hebben. Hij had zich met een vaag verhaal uit de kroonzaal weten te kletsen, maar wist dat het niet lang zou duren voordat de Ravengarde aan zijn deur stond om hem van kant te maken. Er zou geen openbare executie plaatsvinden, dat trok te veel bekijks. Nee, dit was iets dat intern opgelost zou worden. Tenminste, dat zouden ze proberen. Raphael hoopte voor die tijd het kasteel al verlaten te hebben.
Een laatste blik wierp hij rond zijn kamer. Het was een sobere ruimte met nauwelijks persoonlijk bezittingen. De Ravengarde moest zo veel mogelijk bestaan uit moordmachines zonder gevoelens, dus daar pasten persoonlijke bezittingen niet bij. Het enige dat ze kregen, waren hun wapens en uitrusting. Raakten ze deze spullen kwijt of braken ze, was het hun eigen verantwoordelijkheid om nieuwe te verzamelen. Daardoor zag je dat sommige leden van de Ravengarde hun wapens gemodificeerd hadden om meer pijnlijk en dodelijk te zijn, of om makkelijker mee te kunnen martelen. Raphael niet. Hij hield zijn zwaarden slechts vlijmscherp en zijn zwarte uitrusting had hij na iedere slachtpartij schoongemaakt. Het opgedroogde rode bloed uit de zwarte stof geveegd en de veren op de schouders van de gitzwarte uitrusting gepoetst. Hij was niet ijdel, maar je moest er goed uitzien. Uitstraling was ook een ding bij de Ravengarde.
Hij gespte de riemen van de uitrusting steviger aan. Hoewel hij liever iets minder opvallends had, waren er verder geen kleren die hij kon dragen. Dit was het, hij zou zo snel mogelijk andere kleding moeten vinden als hij wilde overleven. Geen enkele bewoner van het koninkrijk zou hem willen helpen als ze zagen dat hij een Enyx was, een lid van de Ravengarde, en dan ook nog eens een deserteur. Toch, het dragen van de wapenuitrusting gaf hem een goed gevoel. Hij was sterk. Hij kende zijn lichaam, zijn zwakke punten en zijn sterke punten. Er was een reden dat hij bij de Ravengarde terecht gekomen was.
Zijn schamele bezittingen bond hij op zijn rug, zijn wapen aan zijn zij. De deur naar de grote gang opende hij. Check links. Check rechts. Niets.
Nog geen drie stappen buiten de deur werd hij overvallen van alle kanten. Vier andere leden van de Ravengarde vielen hem aan, duidelijk ingelicht over een mogelijke vluchtpoging.
Raphael vocht. Als je het hem later vroeg, zou hij je vertellen dat hij niet meer wist wat er gebeurd was, hoe het gebeurd was en wat hij had gedaan. Enkel realiseerde hij zich op een gegeven moment dat de vier mannen om hem heen niet meer bewogen. Nee, twee bewogen niet meer. De derde was bewusteloos, de vierde was versterking gaan halen. Raphael zijn lichaam voelde zwaar aan, hij wist zeker dat hij uit meerdere wonden bloedde. Als hij zijn wapenuitrusting niet had gedragen, was hij sowieso hier overleden.
Geen tijd. Hij moest weg.
Strompelend wist hij naar de uitgang te komen die hij op het oog had. Dankzij zijn zwarte kleding ging hij op in de schaduwen, terwijl om hem heen en achter hem het kasteel in beweging begon te komen. Een deserteur. Alle alarmbellen gingen af in het kasteel, iedereen zou in beweging moeten komen om hem te vangen en om het leven te brengen. Zo lang hij niet naar buiten ging, daar in het open zichtbaar werd, was het veilig. Zo lang hij niet in de kasteelgangen kwam, zou het ook nog wel goed blijven. Maar hij had die tijd niet.
Geruisloos ging hij de uitgang door, door de schaduwen naar de bosrand ten noorden van het kasteel. Kon hij in het bos komen, zich verbergen in een van de bomen, was hij misschien gered. Misschien. Zo lang ze de wolven niet achter hem aan stuurden. Hij had zijn best gedaan om een dwaalspoor aan te leggen, maar of het echt werkte wist hij niet. Tijd zou dat leren.
De bosrand kalmeerde hem. Toen de schaduwen van de bomen hem opslokten voelde hij een last van zijn schouders vallen. Alsof hij al veilig was. Hij was nog niet veilig, maar het moeilijkste was gebeurd. Hij was buiten. Nog enkele honderden meters liep hij door, zich steeds meer bewust van de pijn die in zijn lichaam woedde.
Op een gegeven moment kon hij echt niet meer verder. Of hij nu honderd meter gelopen had of tien kilometer, dat wist hij niet. Zijn lichaam was kapot. Hij liet zichzelf op de grond zakken tegen een boomstam en realiseerde zich toen pas hoe gehavend hij was. Zijn wapenuitrusting was doordrenkt van zijn eigen bloed en op meerdere plaatsen was de rode vloeistof door de stof heen gaan lekken. Met wat moeite trok hij de uitrusting deels los, om de schade te inspecteren. Dat zorgde ervoor dat de druk op de wond die hij op zijn borst had, verdween. Bloed begon over hem heen te gutsen en hij dempte een vloek. Snel bond hij zijn kleding weer dicht, wetende dat hij zou sterven als hij het bloed liep lopen. Hij zou sowieso sterven door het bloedverlies.
Shit. Hij moest even uitrusten, daarna kon hij weer verder. Raphael sloot zijn ogen en voordat hij het zich goed en wel realiseerde, gleed hij weg in een bewusteloze slaap, die eerder comateus was.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Hoewel de uren tergend langzaam voorbij kropen, regen de dagen zich uiteindelijk in een waas aaneen. Het grootste deel van de tijd hield Leira zich op in een hutje in de bossen ten noorden van Marin. Het onkruid dat eromheen woekerde en de spinnenwebben voor de deuren en ramen hadden haar verteld dat het verlaten was. Ze was verbaasd geweest dat er binnen nog meubilair stond, dat gelukkig nog niet was aangetast door de elementen. Ze had het stof ervan verwijderd, had geprobeerd de ramen wat schoner te krijgen en ze had een naar haar idee goede, maar tevergeefse poging gedaan een klein gat in het dak van het woonkamertje te dichten. Het waren nutteloze bezigheden, ze zou er immers maar vier dagen verblijven, maar ze gaven haar een bezigheid, afleiding. Iedere seconde dat ze haar aandacht niet actief op iets anders kon richten, gleden haar gedachten terug naar de woorden van de piratenkapitein. 
Er gaan geruchten over rebellen.
Leira had geen idee hoe precies, maar hoe langer ze erover nadacht, hoe zekerder ze ervan werd dat haar ouders er iets mee te maken hadden. Rebellen, een verzet - opstandigheid tegen de heerschappij van de koning. Was dat de reden waarom de Ravengarde Ralin had uitgemoord en platgebrand? Zelfs al waren het slechts geruchten, het was zonder meer iets voor de koning om dat zo grondig de kop in te drukken. 
God, waren haar ouders er nog maar om het te kunnen vragen. 
'Niet aan denken,' mompelde Leira zodra ze zich bewust werd van die gedachte. Ze streek een pluk haar uit haar gezicht en wierp een blik door het bladerdak heen. De sterren werden één voor één opgegeten door het wolkendek dat vanuit het zuiden aan was komen drijven. In de namiddag had de bewolking ver weg geleken, een belofte van regen aan de horizon, maar inmiddels rolden ze vanaf de zee het land op en ze voerden een koele lucht mee.
Er brak een tak in het bos. Onmiddellijk bleef Leira stilstaan. Haar hand schoot naar het mes dat ze had verborgen in haar jurk. Ze had het twee dagen geleden op de markt gestolen en godzijdank nog niet hoeven gebruiken. 
Laat vanavond alsjeblieft niet de eerste keer worden, smeekte ze in gedachten. 
Het enige geluid in het bos kwam van de ritselende bladeren en haar gejaagde hartslag. Leira stond op het punt verder te lopen toen ze aan de rand van haar blikveld een beweging zag. Ze trok zich verder terug in de schaduw van een grote esdoorn en waagde een blik langs de boomstam heen. Haar hart bleef stilstaan. De in zwart gehulde figuur die haar richting uit strompelde, had voor iedere willekeurige voorbijganger door kunnen gaan, ware het niet dat het maanlicht een ravenembleem op zijn borstkas prijsgaf. Een ijzingwekkend moment lang was Leira ervan overtuigd dat ze haar hadden gevonden. Ze waren erachter gekomen dat ze niet dood was en ze hadden haar gevonden om het karwei af te maken. 
Maar de soldaat leek haar helemaal niet te zien. Hij sleepte zijn voeten moeizaam voort, tot zijn benen het begaven en hij ineenzakte tegen een boom. Met ingehouden adem keek ze toe. Hij prutste aan zijn uitrusting. Trok een paar gespen los en maakte ze weer vast. Zelfs vanaf een afstandje kon Leira het donkere vocht zien glinsteren op zijn uitrustig en op het shirt daaronder. Bloed. 
Pas toen zijn lichaam opzij zakte en het maanlicht op zijn gezicht viel, herkende ze hem. Zelfs met zijn ogen dicht, met sneetjes en een blauwe plek herkende ze hem. Die contouren zou ze nooit vergeten - het was de soldaat die haar leven had gespaard. 
Nou en, wat maakt het uit? fluisterde het hardnekkige stemmetje. Hij is en blijft een Enyx, een gardist, een moordenaar. Maar hij had haar leven gered.
Voor Leira er erg in had, verliet ze haar schuilplek achter de boom. Behoedzaam liep ze naar hem toe, het mes in haar hand geklemd. Nu ze dichterbij was, zag ze de volle omvang van het bloedverlies. Hij zou het niet overleven als ze hem hier achterliet. Haar verstand schreeuwde om hem te laten liggen, maar Leira kon het niet over haar hart verkrijgen. Zou het laten liggen van degene die haar gered had haar niet net zo goed een moordenaar maken? Ze klemde haar kaken vastberaden op elkaar, stopte het mes weg en sjorde haar armen onder zijn schouders door. 
Hadesu
Wereldberoemd



Toen Raphael zijn ogen weer opende, was het nog steeds donker. Gelukkig. Dat betekende dat hij niet al te lang buiten bewustzijn was geweest en nu hij weer bij was gekomen, kon hij weer verder reizen. Weg van het paleis.
De situatie was echter compleet anders. Hij was niet meer buiten, zijn rug lag niet meer tegen een boom aan. Even dacht hij dat hij gevangengenomen was. Al snel realiseerde hij zich echter dat dat niet het geval kon zijn, want dan was hij al wel dood geweest. En dan waren zijn wonden niet zo goed en kwaad als mogelijk behandeld. Het verwarde hem. Er was niemand, er kon niemand zijn die een Enyx zomaar ging helpen. Iedereen mocht dan wel bang voor ze zijn, als mensen de kans krijgen lieten ze een krijger van de Ravengarde echt wel sterven. Bekend, berucht, en liever dood dan levend.
Waarom leefde hij dan nog?
Raphael was zich heel bewust dat hij het niet verdiende om nog te leven. Ja, hij was vertrokken van de Ravengarde. Daardoor was hij niet alleen een verrader, maar een verrader die moorden gepleegd had en geheimen bij zich droeg. Geheime missies die uitgevoerd waren. Mensen die vermoord waren zonder dat het duidelijk was hoe ze gestorven waren. Raphael realiseerde zich dat ze voor altijd op hem zouden jagen, puur voor die informatie.
Maar waar was hij?
Met veel moeite ging hij overeind zitten. Zijn lichaam deed aan alle kanten pijn en hij realiseerde zich dat hij zijn wapenuitrusting niet meer droeg. De grote gapende wond op zijn borst was behandeld, zijn armen zaten onder de sneeën en aan zijn benen te voelen waren ook die niet ongedeerd gebleven. Een kreun van pijn ontsnapte hem, wat ergens anders in de kleine ruimte een beweging veroorzaakte. Instinctief zocht Raphael naar zijn wapen, dat hij uiteraard niet kon vinden. De beweging die hij had gezien, was van een jonge vrouw geweest. Even had ze hem verschrikt aangegeken, hun blikken hadden gekruist, maar toen probeerde ze er snel vandoor te gaan.
Raphael herkende het gezicht direct. En het werd hem nu ook duidelijk waarom hij nog leefde, al had hij het ook heel goed begrepen als ze had geprobeerd hem te vermoorden. Wraak vanwege het uitmoorden van haar hele dorp, vanwege het verwoesten van haar hele leven. Hij zou het wel begrepen hebben.
'Hey,' probeerde Raphael te zeggen, maar zijn stem was zacht en schor van de uitputting. Hij probeerde zijn benen over de rand van het bed te gooien, maar merkte dat dat veel te veel pijn deed. Een vloek ontsnapte hem en hij sloot zijn ogen, alsof hij op die manier de pijn buiten kon sluiten. Nee, op deze manier ging hij niet achter haar aan kunnen gaan.
Er waren nog belachelijk veel vragen in zijn hoofd. Hij wilde haar zo veel dingen zeggen, vragen, vertellen. Maar het meest van al wilde hij haar bedanken. Dat ze hem gered had was zo'n menselijke, lieve daad en het shockeerde hem dat iemand, wie dan ook, dat zou doen voor een Enyx.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



De vlammen van het haardvuur dansten over het hout, vluchtig en sierlijk en warm. En dodelijk. De eerste twee nachten na het bloedbad in Ralin had Leira het niet voor elkaar gekregen om een vuur te maken, ondanks de nachtelijke kou. Niet omdat het haar niet was gelukt, maar omdat ze over haar nek was gegaan zodra de geur van vuur en rook haar neus bereikte. De geur smeet haar genadeloos terug naar de herinneringen aan de vlammenzee in Ralin, naar de doodskreten en de geur van verbrandende lichamen. 
Nog steeds verstijfde ze als een vleug rook haar kant op dreef of als ze onverwacht ergens vuur zag, maar de overlevingsdrang won het van de angst. 
Leira legde een nieuw blok hout in de haard, waarna ze snel achteruit stapte. Ze keek naar de figuur onder de dekens op het bed aan de andere kant van de ruimte. Het was iets meer dan een dag geleden dat ze hem uit het bos had gesleept. De paar honderd meter naar het hutje hadden twee keer zo lang geleken en ze had een paar keer uit moeten rusten tussendoor, hopend dat het feit dat ze niet sterk genoeg was om hem in één keer mee te slepen hem niet de das om zou doen. Toen ze hem in het hutje eenmaal ontdaan had van zijn uitrusting en zijn shirt, was ze ervan overtuigd geweest dat hij zou sterven. Hij had niet één, maar twee diepe wonden en het bloed had er rijkelijk uit gestroomd. Wat was er in godsnaam met hem gebeurd? Hij was een Enyx. Wie had hem zo toe kunnen takelen? Het moesten meerdere aanvallers zijn geweest, maar zelfs dan kon Leira het zich moeilijk voorstellen. Er waren genoeg verhalen over Enyx die het met gemak opnamen tegen tien man tegelijk. Ze had zijn wonden gewassen en verbonden met stukken stof van een gordijntje van het hutje. Zodra het bloeden enigszins gestelpt was, had ze het provisorische verband nog een keer vervangen en een mengseltje van gemalen valkruid en water om de wonden gesmeerd, hopend dat het infecties op afstand zou houden en de genezing zou bevorderen. 
De gestage ademhaling van de soldaat was al een dag lang het enige geluid naast het knisperen van het vuur. In het begin had het haar nerveus gemaakt - wat als hij ineens bij zou komen? Als hij zou besluiten dat het een fout was geweest om haar te laten leven? 
Maar naarmate de uren waren verstreken, had ze zich meer kunnen ontspannen. Het zou een wonder zijn als hij snel bij zou komen. Met de hoeveelheid bloed die hij had verloren, zou ze zijn kansen om bij te komen eerder pas over een paar dagen voorzichting positief in durven schatten. En dan zou zij al weg zijn. Kapitein Gramarye verwachte haar over twee ochtenden. 
Leira staarde uit het raam. Was het de juiste keuze om mee te varen op een piratenschip? Kon ze de kapitein vertrouwen? Haar wanhoop om in het zuiden te komen vocht met de gedachte aan alle afschrikwekkende verhalen over piraten die ze ooit gehoord had. Alleen welke andere keus had ze?
Het was stil, te stil. Leira spitste haar oren en hield haar adem in. Heel even was ze ervan overtuigd dat de soldaat was gestopt met ademen, maar toen klonk er een scherpe ademhaling, gevolgd door een kreun van pijn. Met een ruk draaide ze zich om. Was hij nu al bijgekomen? Dat kon niet, dat mocht niet. 
Maar hij zat op de rand van het bed, ineengedoken en verdwaasd, maar wakker. 
Leira schoot naar de tas die bij de deur lag en legde haar hand op de deurklink. Hoe kon hij al wakker zijn? Waarom was hij al wakker? Het was helemaal niet haar bedoeling geweest om te blijven tot hij zou ontwaken. Niet alleen omdat de kapitein haar nooit mee zou willen nemen als ze met een lid van de Ravengarde gezien was, maar ook omdat ze niet wist of de vergevingsgezinde bui van de Enyx eenmalig was geweest. 
Zijn schorre stem bereikte haar oren en ze aarzelde. Hij klonk moe, kwetsbaar. En er lag iets in zijn stem, een emotie die ze niet helemaal kon plaatsen. 
Leira liet haar hand van de deurklink af glijden en draaide zich langzaam om. Heel even kon ze wel blijven, toch? 
Heel even is genoeg voor hem om je van kant te maken.
 Hij zag er echter helemaal niet uit alsof hij van plan was uit te voeren wat hij een week geleden had nagelaten. De vragen die al urenlang in haar hoofd brandden, riepen sterker dan ooit om antwoorden en hij was de enige die ze kon geven. Bovendien zou zijn lichaam het waarschijnlijk begeven voor hij zijn wapens, die aan de andere kant van de woonkamer lagen, had bereikt. Toch bleef Leira op haar hoede. Onderschat een Enyx nooit.
'I-Ik had niet gedacht dat je zo snel al wakker zou worden,' zei ze. De woorden klonken stom nu ze ze hardop uitsprak. 'Het is beter als je blijft liggen. Voor je wonden.' Ze knikte naar een paar stukjes wilgenbast op een krukje naast het bed. 'Kauw daarop. Tegen de pijn.' 
Hadesu
Wereldberoemd



In zijn hoofd had Raphael haar stem al duizend keer gehoord. Enkel en alleen omdat ze hem bedankt had voor het feit dat hij haar een overlevingskans had gegeven. Haar stem, zoals hij die nu hoorde, as anders dan hij het zich in zijn geheugen had geprint. Het brak een idee, een herinnering die hij had, in stukken. En tegelijkertijd klopte het plaatje nu beter.
Hoewel er een heleboel redenen waren voor hem om niet te luisteren naar wat ze zei, waren er ook een heleboel redenen om het wel te doen. Als ze hem had willen vergiftigen of doden, had ze dat veel makkelijker kunnen doen toen hij bewusteloos was. Het zou dom zijn om te wachten tot een Enyx weer bij bewustzijn kwam om wraak te nemen. Zonder zijn ogen van haar afte halen ging weer iets liggen, al ontspande hij niet compleet. Van het krukje pakte hij de wilgenbast waar ze op had gewezen en hij stak het in zijn mond. De smaak was niet aangenaam, maar hij was bekend met de helende werking van de bomen en planten in de omgeving.
Even gaf hij zichzelf een moment om rond de kamer te kijken. Het was een kleine ruimte, stoffig en niet goed opgeruimd. Alsof ze er zelf ook nog niet lang woonde. Logisch, tot voor kort had ze gewoon in een dorp gewoond.
Zijn wapens stonden aan de andere kant van de ruimte. Slim. Hoewel het hem nauwelijks tegen zou houden als hij echt in de aanval zou gaan, konden de enkele seconden die het hem kostte om bij de wapens te komen, haar net weer het leven redden. Alsof hij van plan was haar nu wel het leven te ontnemen, als het hem zijn kop gekost had enkele dagen geleden.
Maar dat wist zij natuurlijk niet. Raphael keek weer naar de vrouw, die overduidelijk angstig was, maar tegelijkertijd een nieuwsgierige blik in haar ogen had. Ze had geen idee waarom hij hier was. Voor hetzelfde geld was hij de losse eindjes af komen maken. Hoewel, ze had zich kunnen bedenken dat hij dan niet zo gehavend zou zijn. Niet dat hij daarover zou beginnen, daar had hij weinig zin in.
'Bedankt,' antwoordde hij. Het voelde als een echo van het woord dat zij enkele dagen terug tegen hem had gesproken voordat ze wegvluchtte. Eigenlijk was het wel heel ironisch dat zij nu zijn leven had gered. Wat zou er gebeurd zijn als hij welke willekeurige andere mens tegengekomen was? Dan had hij zijn ogen waarschijnlijk nooit meer opgen gedaan.
'Het lichaam van een Enyx is getraind om snel te genezen,' antwoordde hij op haar opmerking over het feit dat hij al weer zo snel bij zinnen was. 'Maar zonder medische hulp zou mijn lichaam nooit van deze verwondingen kunnen herstellen.' Spreken was vermoeiend, deed zeer aan zijn gehavende borstkas. Hij sloot zijn ogen, ging iets verder ontspannen liggen.
'Je zult wel veel vragen hebben.' Ze knikte, maar dat kon hij niet zien door zijn gesloten oogleden. 'Wat is je naam?' Dat leek hem een goede vraag om mee te beginnen. 'De mijne is Raphael.'

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Heel even was de spanning in de kleine ruimte bijna tastbaar. De soldaat tuurde haar geringschattend aan. Leira voelde zich nerveus onder zijn blik, alsof hij aan het afwegen was of ze een bedreiging vormde of niet. Of hij haar om moest brengen of niet. 
Hij liet zich iets terugzakken in de kussens en ze zag hem zijn spieren iets ontspannen. Ook zij liet haar adem langzaam ontsnappen en probeerde de spanning uit haar houding iets te laten gaan. Toch kon ze het niet helpen dat ze alert bleef op iedere beweging van hem. Dat zou ze waarschijnlijk ook blijven tot hij een bevestiging gaf dat hij haar niets aan zou doen, of tot hij niet meer de observerende blik van een Enyx in zijn ogen had. 
Verbazing flakkerde door haar heen bij het horen van zijn bedankje. Ze had verwacht dat hij op zijn minst enigszins dankbaar zou zijn voor het feit dat ze hem geholpen had, maar een hardop uitgesproken bedankt had ze niet aan zien komen. Het woord klonk een beetje onwennig uit zijn mond, alsof hij het al heel lang niet had gebruikt en de herinnering aan het uitspreken ervan roestig was geworden, maar het beetje emotie dat erin lag, maakte dat ze zich meer kon ontspannen. Tegelijkertijd verwarde het haar. Emotie stond lijnrecht tegenover het beeld dat zij van de Enyx in haar hoofd had. Het verwarde haar, maar ergens maakte het haar ook nieuwsgierig. Wat was er veranderd voor hem?
Een vluchtige glimlach gleed over haar gezicht toen hij opmerkte dat ze vast veel vragen had. Hij had geen idee. Haar hoofd barstte van de vragen, waar ze hem het liefst in één keer mee platgooide, maar ze hield zich in en knikte alleen terwijl ze de tas weer van haar schouder liet zakken. 
'Raphael,' herhaalde ze. En daarna herhaalde ze zijn naam nog een keer in gedachten. Het voelde vreemd om zijn naam te weten. Het brak een stukje van de afstand tussen hen af nu ze hem niet langer aan hoefde te duiden als "de Enyx". Maar dat maakte het ook moeilijker om hem als een monster te zien.
'Mijn naam is Leira', antwoordde ze. Ze zette haar tas terug op de grond naast de deur en aarzelde even voor ze een paar stapjes dichterbij zette. Ze meende een glimp van verbazing over zijn gezicht te zien glijden, maar het was zo snel weer weg dat ze zich afvroeg of het geen verbeelding was geweest. Wel herinnerde het haar eraan in wat voor belachelijke situatie ze eigenlijk zaten. Het was wreed hoe de brute hand van de koning zo'n wig tussen mensen kon drijven. 
'Hoe kom je aan die verwondingen?' was haar eerste vraag aan hem. Om te voorkomen dat hij simpelweg zou antwoorden dat hij was aangevallen en het daarbij zou laten, voegde ze eraan toe: 'Wie heeft je aangevallen?' 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Pagina: | Volgende | Laatste