Demish schreef:
Maanden was ze op de vlucht geweest. Haar benen hadden haar gedragen waar ze dat hadden gekund. Blaren was ontstaan, opengesprongen en het bloed was langs haar enkels in haar sokken gedrupt, maar nooit had ze daar enkele zorg of aandacht aan besteed. De blaren waren een bijkomstigheid van haar plan om de autoriteiten voor te blijven, Om te zorgen dat elke stap niet haar laatste zou zijn. Ze hield zich goed verborgen, ging naar niemand met wie ze ooit eerder contact had gehad. De tactiek om mannen aan te spreken en een nacht bij hen te verblijven in een ranzig motel, was een tactiek die Loué had behouden. Het was echter nooit meer zo geworden als die ene nacht.
Elke avond die ze doorbracht met een ander, zweefde haar gedachten even naar hem. Hoe hij haar had behandeld, hoe hij zijn dominantie had afgedwongen, hoe vaak ze ook met hem de strijd aan was gegaan. Hoe zijn ruwe handen over haar lichaam hadden gegleden en hoe ze geen enkele schreeuw van genot binnensmonds had kunnen houden. Het was de nacht van haar leven geweest en het was er eentje waar ze nog vaak aan terug dacht, vooral als haar huidige minnaar er minder van bakte.
Op sommige momenten wenste ze dat ze meer voor hem had achtergelaten dan alleen haar naam. Ze was immers al vertrokken voor de zon op was gegaan die dag, in verband met de spreuk die ze had gebruikt om haar spullen te vergbergen. Ook daar maakte ze nog steeds gebruik van, maar ze had nooit bij haar tas gestaan zoals die ochtend.
De zon was toe langzaam omhoog gekomen en had de lucht gekleurd met haar prachtige kleurenpalet. Roze, oranje, en zelfs al een klein beetje blauw. Loué had zich geweldig gevoeld, wetende wat voor een nacht ze toen had gehad. Haar donkere haren hadden nog verward gezeten, haar bh had ze niet eens kunnen vinden in de verwikkelde verzameling van lakens, broeken en andere kledij. Ze had toen nog een laatste blik geworpen op een motor, wetende dat die van hem was geweest. In dat moment had ze zich graag weer om willen draaien en er met haar onbekende minnaar van door willen gaan op het scheurende geval, wetende dat als ze pech zouden krijgen en zijn handen onder het zwarte smeer zouden komen te zitten, ze de aanraking van die handen later op de dag zou mogen ervaren, waardoor de zwarte vloeistof over haar gehele lichaam verspreid zou worden.
Drie maanden. Zo lang was het precies geleden.
Loué was naar een grote stad gereisd. Risicovol, dat zeker. In de stad werd er meer gecontroleerd, waren er meer soldaten van de autoriteiten die haar zouden kunnen betrappen, maar tegelijkertijd kon ze ook opgaan in de massa. Ze kon doen alsof ze hoorde bij de feestende jongeren, die geen zorg in de wereld leken te hebben. Daarnaast had ze nog een ander motief om af te reizen naar de stad waarin ze zich nu bevond.
Er was een verzetsgroep. Een groep vol met mutanten, zo sterk dat ze de autoriteiten samen zouden kunnen verslaan. Loué wilde zich daar bij voegen, wetende dat ze het over een paar weken niet meer alleen zou kunnen redden. Niet op de manier waarop ze nu leefde. Eten kreeg ze net genoeg om zichzelf gaande te houden en soms probeerde ze wat te stelen, maar het leven van een gevlucht mens met gaven was alles behalve een leven over rozen.
De zon was net onder gegaan en vele jongeren maakten hun weg om uit te gaan en te feesten. Zij liep langs hen heen, maar negeerde de uitgelaten uitdrukkingen op hun gezichten. Ze besteedde geen aandacht aan de vrolijke roepingen, of over de verhalen die ze te horen kregen in de korte vlagen dat men langs haar liep.
En daar zat hij dan, op een stenen zitting tegenover een etalage. Haar lustige minnaar, de bezitter van de motor waar ze zo graag op had willen klimmen. Meerdere keren keek ze naar hem, om er zeker van te zijn dat hij het was. Zijn postuur was hetzelfde, net zoals zijn gezicht en haar. De manier waarop hij een sigaret opstak, dat was zíjn manier. Dat had ze nog onthouden.
Toch bleef ze verscholen in de schaduwen van het steegje. Alleen was het hier al gevaarlijk, maar twee mensen met een gave in één straat? Dat zou aandacht trekken, dat wist ze zeker. Daarom bleef ze staan waar haar stond, terwijl haar ogen het gloeiende, oranje puntje in de duisternis in de gaten hielden. Zo nu en dan lichtte het op en in het licht van een straatlantaarn kon ze zien hoe hij de rook weer uitblies.
@Paran0id NEVER MIND I FOUND IT