Hadesu schreef:
Het was gek om door onbekende gangen te lopen. Alles voelde anders: De bochten liepen niet zoals Thomas verwachtte dat ze zouden lopen en de hellingen en dalingen klopten ook niet met zijn gevoel. Hij was niet de enige die er zo over dacht, maar ze hielden allemaal stil. Het kwam zeker doordat dit allemaal nieuw was, daardoor was het niet helemaal vertrouwd. Hun hele leven woonden ze in dezelfde gangenstelsels, om nu ineens door andere gangen te lopen, was nu eenmaal raar. Hij zou er toch aan moeten wennen, want ze zouden een hele andere wereld in gaan.
Uiteindelijk kwamen ze bij een ladder en een tunnel die recht omhoog leidde. Thomas wierp wel even een blik naar boven, maar zag het plafond niet. Dat gaf hem een zeer onveilig gevoel, dat hij maar van zich af probeerde te zetten toen bleek dat dit de weg naar boven was. Hij had het zich wat anders voorgesteld, als een tunnel die schuin omhoog liep, maar dit was natuurlijk veel praktischer en logischer. Dus toen de mensen uit Shae haar groep de ladder begonnen te beklimmen, verzamelde hij wat moed en zette ook hij het masker op. Zijn voorbeeld werd gevolgd door de zeven mensen die hij kende, waarna hij hun gebaarde dat ze eerst moesten gaan. Hij zou als laatste vertrekken, niet omdat hij bang was maar omdat hij zeker wilde zijn dat iedereen veilig boven aan zou komen.
Ergens van boven scheen al fel licht op hem neer, wat betekende dat de eerste klimmer een soort poort open gemaakt zou moeten hebben om de weg naar boven vrij te maken. Langzaam maar zeker kwam hij steeds dichter bij de uitgang en toen hij uiteindelijk zijn handen op een stabiele ondergrond kon zetten en zichzelf uit de tunnel hees, nam verbazing de overhand.
Het was wit. Het licht was zo fel dat hij nauwelijks dingen kon onderscheiden en hoe heftig hij ook knipperde om zijn zicht te verbeteren, het leek er niet op dat de witte waas voor zijn ogen zou verdwijnen. Was dit hoe de mens vroeger naar de wereld had gekeken? Een witte, kleurloze massa door de zon die er zo fel op scheen? Hij begreep niet waarom iemand daar naar terug zou willen keren.
Achter hem klonk een geluid dat erop doelde dat de deur naar beneden nu gesloten was. Hij wierp er een blik op en kon de vorm van een soort ronde deur nog onderscheiden, maar daar bleef het wel ongeveer bij. Het witte licht was een vreemde, nare gewaarwording en hij voelde zich zwaar belemmerd. Hij voelde aan de groep om hem heen, zijn eigen mensen, dat ze zijn gevoelens deelden. Er klopte iets niet bepaald aan deze wereld. Om nog eens extra te testen of zijn gevoel klopte, legde hij een hand boven zijn ogen om het felle licht iets tegen te houden. Dat hielp wel iets, hij kon nu ook de andere mensen om hem heen en Shae onderscheiden, die nogal afwachtend leek te zijn over hun eerste reactie op de bovenwereld.
Om hem heen groeide lange stengels van een zachte plant. Met zijn vrije hand raakte hij de grassprieten aan, die tot bijna zijn heup groeiden hier. Natuurlijk hadden ze ondergrond ook planten gekweekt om te kunnen eten, dit was anders. Deze wilde plant leek overal te groeien, voor zo ver hij kon zien. Dat was natuurlijk niet zo heel ver, maar het betekende voor hem toch iets. Wilde planten. Niet gekweekt omdat ze nodig waren om mensen te voeden, maar pure natuur. De zachte sprieten die nu nog steeds zijn hand kietelden, al aaide hij er niet meer overheen. Een zacht briesje deed het gras rondom hem ruisen, alsof de wereld om hem heen leefde. Het was een bijzondere gewaarwording.
Nog een paar maal knipperde hij en eventjes had hij het gevoel dat zijn zicht iets scherper werd, misschien omdat zijn ogen eindelijk aan de felheid van het licht gewend waren geraakt, maar het was maar een minimale verbetering. 'Hoe kunnen jullie onderzoek doen met dit licht?' vroeg hij, aan niemand specifiek.
@Demish