Daynty schreef:
Kristine
Ken je dat gevoel? Het gevoel dat je de wereld beleeft door een bubbel, alsof iemand een laagje glas tussen jou en de realiteit heeft gelegd. Dat verdoofde, afgestompte gevoel wanneer je al zoveel gevoeld hebt dat je emoties simpelweg op zijn.
Dat was hoe ze zich nu voelde. Kristine lag in het bed in de kamer waar ze na het binnengaan van het huis haar spullen al had achtergelaten. Haar rugzak stond naast het voeteneinde van het bed, volgepakt met blikjes en potjes eten die ze uit de voorraadkast had gehaald. Het was een routineklusje geworden, het plunderen van voorraden in huizen. En juist de eenvoud van dat klusje had geholpen om haar gedachten weg te trekken van Perci’s lijk in de voortuin.
Een diepe zucht rolde over haar lippen terwijl ze zich op haar zij draaide. Ze trok het dekbed verder over haar schouder heen en maakte zich klein in het bed. Waar een klein half uur geleden het laatste beetje daglicht nog door het raam naar binnenviel, was de schemering nu overgenomen door een dik pak wolken. De wolken die al dreigend in de verte hadden gehangen toen ze bij het huis aan waren gekomen - grijs en grauw en vol met de belofte van regen. Van de dood. Ze schatte dat het niet lang zou duren voor ze de eerste regendruppels tegen de ramen zou horen tikken. Kristine kon zich nog goed herinneren hoe dat vroeger altijd een rustgevend geluid was geweest, een knus geluid zelfs. Vroeger voelde als een totaal ander leven.
Beneden hoorde ze wat gestommel van Isme die dingen aan het verslepen was. Ze hadden afgesproken dat Isme als eerste de wacht zou houden, waarna Kristine het over zou nemen. Vlak daarna was ze naar de bovenverdieping van het huis gevlucht, waar ze eerst een extra rondje had gelopen en de plafonds uitvoerig had geïnspecteerd. Het zag er allemaal prima uit.
Maar dat had de dakgoot ook gedaan.
Het beeld van Perci bleef door haar hoofd spoken, hoe hard ze ook probeerde te denken aan de leuke momenten die ze zich van hem herinnerde. Gek genoeg voelde ze weinig bij het beeld. Ze had verdriet verwacht, schrik, angst. Maar het enige dat ze voelde was een gapende leegte. Ze voelde zich verdoofd. Op de politieacademie had ze geleerd dat je, je emoties uit moest schakelen in bepaalde situaties, maar daar was ze nooit goed in geweest. Ze kon niet niets voelen, wellicht omdat ze vaak genoeg had gezien wat het met een mens deed als je niet meer tot empathie of emoties in staat was. Het maakte monsters van mensen.
En dat maakte haar doodsbang voor de leegte die nu in haar huisde.
Een luide klap galmde door de stilte van het huis. Kristines ogen vlogen open en in een reflex zat ze rechtop in bed, haar hart luid bonkend in haar borstkas. De lichte slaap waarin ze weggedommeld was, was op slag verdwenen. Doodstil bleef ze in het bed zitten, luisterend naar de geluiden die beneden klonken.
Heel even bleef het stil. Ze vroeg zich bijna af of het geen verbeelding was geweest, een realistisch stukje nachtmerrie wellicht. Echter, op dat moment klonken meerdere voetstappen beneden. Die konden onmogelijk alleen van Isme zijn. Daar klonken ze bovendien te zwaar voor.
Flarden van een stem dreven via de trap omhoog, kwamen door de op een kier staande slaapkamerdeur naar binnen. Kristine schoof de dekens van zich af en reikte naar haar rugtas. Haar vingers klemden zich om het lemmet van haar mes.
Kristine
Ken je dat gevoel? Het gevoel dat je de wereld beleeft door een bubbel, alsof iemand een laagje glas tussen jou en de realiteit heeft gelegd. Dat verdoofde, afgestompte gevoel wanneer je al zoveel gevoeld hebt dat je emoties simpelweg op zijn.
Dat was hoe ze zich nu voelde. Kristine lag in het bed in de kamer waar ze na het binnengaan van het huis haar spullen al had achtergelaten. Haar rugzak stond naast het voeteneinde van het bed, volgepakt met blikjes en potjes eten die ze uit de voorraadkast had gehaald. Het was een routineklusje geworden, het plunderen van voorraden in huizen. En juist de eenvoud van dat klusje had geholpen om haar gedachten weg te trekken van Perci’s lijk in de voortuin.
Een diepe zucht rolde over haar lippen terwijl ze zich op haar zij draaide. Ze trok het dekbed verder over haar schouder heen en maakte zich klein in het bed. Waar een klein half uur geleden het laatste beetje daglicht nog door het raam naar binnenviel, was de schemering nu overgenomen door een dik pak wolken. De wolken die al dreigend in de verte hadden gehangen toen ze bij het huis aan waren gekomen - grijs en grauw en vol met de belofte van regen. Van de dood. Ze schatte dat het niet lang zou duren voor ze de eerste regendruppels tegen de ramen zou horen tikken. Kristine kon zich nog goed herinneren hoe dat vroeger altijd een rustgevend geluid was geweest, een knus geluid zelfs. Vroeger voelde als een totaal ander leven.
Beneden hoorde ze wat gestommel van Isme die dingen aan het verslepen was. Ze hadden afgesproken dat Isme als eerste de wacht zou houden, waarna Kristine het over zou nemen. Vlak daarna was ze naar de bovenverdieping van het huis gevlucht, waar ze eerst een extra rondje had gelopen en de plafonds uitvoerig had geïnspecteerd. Het zag er allemaal prima uit.
Maar dat had de dakgoot ook gedaan.
Het beeld van Perci bleef door haar hoofd spoken, hoe hard ze ook probeerde te denken aan de leuke momenten die ze zich van hem herinnerde. Gek genoeg voelde ze weinig bij het beeld. Ze had verdriet verwacht, schrik, angst. Maar het enige dat ze voelde was een gapende leegte. Ze voelde zich verdoofd. Op de politieacademie had ze geleerd dat je, je emoties uit moest schakelen in bepaalde situaties, maar daar was ze nooit goed in geweest. Ze kon niet niets voelen, wellicht omdat ze vaak genoeg had gezien wat het met een mens deed als je niet meer tot empathie of emoties in staat was. Het maakte monsters van mensen.
En dat maakte haar doodsbang voor de leegte die nu in haar huisde.
Een luide klap galmde door de stilte van het huis. Kristines ogen vlogen open en in een reflex zat ze rechtop in bed, haar hart luid bonkend in haar borstkas. De lichte slaap waarin ze weggedommeld was, was op slag verdwenen. Doodstil bleef ze in het bed zitten, luisterend naar de geluiden die beneden klonken.
Heel even bleef het stil. Ze vroeg zich bijna af of het geen verbeelding was geweest, een realistisch stukje nachtmerrie wellicht. Echter, op dat moment klonken meerdere voetstappen beneden. Die konden onmogelijk alleen van Isme zijn. Daar klonken ze bovendien te zwaar voor.
Flarden van een stem dreven via de trap omhoog, kwamen door de op een kier staande slaapkamerdeur naar binnen. Kristine schoof de dekens van zich af en reikte naar haar rugtas. Haar vingers klemden zich om het lemmet van haar mes.