marlee schreef:
Hoewel hij Maeyra gelijk had gegeven en er niet vanuit ging dat hij zomaar een boek over de magie tegen zou komen, was Arwin toch enigszins teleurgesteld dat hij het niet kon vinden. Hij had het echter kunnen weten. Lavare, een familienaam die door de eeuwen heen altijd bovenaan de koninklijke ladder had gestaan was in elk geschiedenisboek wel tegen te komen. Geen wonder dat de koning daar trots op was en er mee wilde pronken bij belangrijke gasten, om te laten zien dat zijn koninklijkbloed eeuwen terug dateerde, en zijn familie altijd sterk was geweest, en zou blijven. Toch had hij ergens stomweg gehoopt dat er misschien onbewust in een van de vele boeken íets kon staan wat hem aanwijzingen kon geven.
Het was een lichte troost dat Maeyra zijn frustratie leek te begrijpen. Moedeloos haalde hij zijn schouders op bij haar vragen, vragen die hij zichzelf zo vaak had gesteld. ‘Angst,’ zei hij kortmondig. ‘Angst voor het onbekende.’ Dat was de enige verklaring die hij het kon geven. En die angst was terecht, al kwam dat meer door de onwetendheid dan de magie zelf. Zolang ze er geen kennis over hadden, was alles mogelijk, en was er geen leger dat daar tegenop kon. Als ze niet uitkeken, had het binnen de kortste keren de staat in z’n greep, vreesde Arwin.
Gelukkig leek Maeyra te herinneren waar misschien wel iets te vinden was en volgde even haar blik naar zijn sleutelbos. Er waren genoeg sleutels waarvan hij nooit gebruik maakte, het was te hopen dat er dan ook een sleutel tussen zat die op het slot paste waar Maeyra het over had. ‘Misschien ja,’ antwoordde hij. Als er geen sleutel was voor het slot, voelde hij zich genoodzaakt om het slot te breken, maar hij kon beter geen sporen achterlaten in zijn zoektocht.
Hij volgde Maeyra naar de wenteltrappen die naar de kelder zouden leiden, en werd even overvallen toen ze hem plots een uitdagende blik toewierp. Hij trok zijn wenkbrauwen op, maar had geen tijd om te reageren toen ze hem al voorbijging om als eerste voet op de trappen te zetten. In een fractie van een seconde, besloot hij doelloos achter haar aan te rennen, al durfde hij haar niet in te halen omdat de trap zo smal was. Beneden waar het donker was, omdat er geen fakkels hingen, greep hij zonder na te denken haar pols beet waardoor ze bijna tegelijkertijd de laatste treden afstormden. Beneden was het smal, waardoor ze door de snelheid bijna samen tegen de koude muur opbotsten. Zij had hem van z’n stuk gebracht, en even was hij volledig vergeten wat ze hier deden. Daarom lachte hij zachtjes, terwijl hij zijn gejaagde ademhaling van adrenaline onder controle kreeg. ‘Jij wint,’ grijnsde hij in het schemerlicht van een eenzame kaars die aan de muur brandde. Zijn vingers gleden langzaam over de huid van haar pols naar haar hand waar hun vingers voorzichtig in elkaar verstrengelden alsof ze daarvoor gemaakt waren. Plots leek de tijd stil te staan, en was hij weer volledig terug bij diezelfde gevoelens als die avond dat ze samen gedanst hadden. Hij had het proberen te ontkennen, hij had het geprobeerd te onderdrukken, maar vanaf het moment dat ze haar lichtbruine ogen op hem gericht had voelde hij een ongekend verlangen naar haar, naar meer. Dat was waarom hij haar het liefst die avond niet wilde loslaten, waarom hij geprobeerd had haar te ontwijken, waarom hij haar lichaam nu gesloten hield tussen de muur en zijn lichaam door met zijn vrije hand tegen de koude stenen te leunen. In het donker durfde hij meer. In het donker durfde hij haar hand los te laten, waarna hij zijn vingertoppen langzaam over de blote huid van haar arm omhoog liet glijden. Over haar schouders, haar nek, en langs haar hals, haar kaaklijn, totdat hij langzaam bij haar lippen eindigde. Ondertussen leek hij haast te vergeten hoe hij moest ademhalen, en bonkte zijn hart zo snel dat hij dacht dat Maeyra het ook wel moest voelen.
Vorige keer dat ze bijna intiem waren, had hij beschaamd zijn excuses aangeboden voor zijn acties. Toen voelde het nieuw en onwennig, en was hij als de doods dat ze gezien zouden worden. Hier in het donker, ver weg van nieuwsgierige blikken waren zelfs hun eigen lichamen moeilijk te onderscheiden in het schemerlicht, en waagde hij zichzelf veel verder. Met haar alleen wist hij zichzelf niet langer in te houden. ‘Maeyra,’ verzuchtte hij in haar hals. ‘Je doet iets met me. Ik weet niet wat het is.’