Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Mai
Check het forum voor gezelligheid!!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
13 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
O | Endure and survive
Hadesu
Wereldberoemd



Hoewel hij zich vlak daarvoor nog bedacht had dat ze vaker dingen moesten vieren, was dit misschien niet hetgeen waar hij op gedoeld had. Hij had geweten dat zijn verjaardag eraan zat te komen, al zou hij niet precies weten hoeveel dagen of weken het nog duurde totdat hij daadwerkelijk verjaarde. Altijd aan het einde van het jaar, als de dagen korter waren geworden en de winter zijn intrede deed. Dan was hij jarig. Hoe lang was het geleden dat hij dat voor het laatst gevierd had? Vermoedelijk met Tara, vlak voordat het virus uitgebroken was. Zijn vader had er niet eens aan gedacht, die was die avond en nacht weggeweest. Of misschien had de oude man het wel geweten, maar er gewoon niets mee willen doen. Voor verjaardagen hadden ze geen tijd, of zo. Dean herinnerde zich dat Tara een film had uitgezocht, een liedje had gezongen voor hem en iets lekkers had klaargemaakt voor hun tweeën. Dat was zijn verjaardag geweest. Tara was niet eens goed in zingen, hij wist zeker dat ze er de hele tijd naast had gezeten qua toonhoogte. Ze kon ook niet zo goed koken, dus het eten was niet helemaal geslaagd geweest. Welke film ze hadden gekeken, wist hij ook al niet meer. Maar het was zijn laatste verjaardag geweest en het was de enige die hij zich kon herinneren, als hij er nog eens over nadacht. Hoe oud was hij toen geworden? Zelfs dat kon hij zich niet meer herinneren, misschien negen jaar? Acht? Het was een lange tijd geleden, in ieder geval. Dit jaar zou hij 24 worden, als hij in ieder geval de jaren goed geteld had. 24 jaar alweer, dat betekende dat hij het al ruim vijftien jaar volhield in deze wereld. Het grootste deel van die tijd alleen, maar nu niet meer. Al drie maanden niet meer en hij wenste dat het zo zou blijven. Hij verlangde ernaar om Charlotte in zijn leven te kunnen houden, misschien was dat wel het belangrijkste dat hij nu nog wilde. Kinderachtig misschien, cliché zelfs. Even drukte hij haar dicht tegen zich aan, zonder iets te zeggen of te antwoorden op de vraag die ze stelde. Pas toen hij haar weer losliet probeerde hij een antwoord op haar vraag te formuleren. Zo cliché als maar kon, maar ze waren hier toch. De sfeer hing er nog steeds. 'Mijn enige wens is jouw aanwezigheid,' mompelde hij zachtjes. Eerst keek hij haar niet aan, maar dat hield hij niet lang vol. Haar blik ving de zijne en hij voelde een scheve glimlach op zijn gezicht verschijnen, die zij beantwoordde. Voorzichtig liet hij haar los, begon zijn kleren bij elkaar te rapen en gaf haar die van haar ook weer aan. Hoe leuk het ook was om bij haar te zijn, haar naakt te zien en haar huid te strelen, het was toch anders als je wist dat er op de gang complete vreemdelingen liepen. Die zomaar naar binnen zouden kunnen komen. Dean moest er niet aan denken wat er zou gebeuren als Christian ineens binnen zou stappen en hen zo zou zien. Hij keek haar weer aan.
'Ik meen het, Char. Zo lang jij er bent, ben ik gelukkig.'

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Driemaal klopte ze op zijn deur. Ongeduldig. Gefrustreerd. Boos zelfs. Charlotte had haar armen over elkaar geslagen, beet op haar wang en wachtte – nog altijd ongeduldig – tot de deur voor haar geopend werd. De tien seconden die ze had moeten wachten, waren bijna te lang geweest. Bijna had ze nogmaals op de deur geklopt, om te doen blijken dat ze het niet eens was met zijn besluit. 
Nietsvermoedend opende hij de deur. Hij leek blij verrast door haar bezoek, maar dat sloeg al snel om toen Charlotte met grote passen zijn kantoor binnenliep. ‘Hoe haal je het in je hoofd om hem op een missie te sturen zónder dat met mij te overleggen?’ Haar woorden waren verwijtend en gehaast. ‘Hoe haal je überhaupt in je hoofd om hem zónder mij op een missie te sturen? Ik snap best dat we iets moeten doen om hier te mogen blijven, maar je kunt het toch op zijn minst wel met mij overleggen?’ 
Chris, die nog altijd verrast was, maar nu minder blij, sloot tijdens haar preek de deur, al wist ze zeker dat er een paar mensen waren die het hadden meegekregen. ‘Char, rustig. Ik…’
‘Hoezo rustig? Wat als hem iets gebeurd? Ze moeten bunkers legen, dat is vragen om problemen. Daarbij, je leek niet echt een hele hoge pet van hem op te hebben. Waarom moet hij dan nu ‘ineens’ mee?’ Ze zette het woordje “ineens” kracht bij door met haar vingers aanhalingstekens aan te halen. 
‘Ik wilde zien wat hij kon,’ zei hij, alsof het niks was. 
Een verontwaardigde lach verliet haar lippen. ‘Je wilde wat? Je wilde hem gewoon uittesten?’ Dat was eigenlijk wat hij zei, toch? Hij wilde zien wat hij kon, zien wat hij in huis had. Aan de ene kant was het logisch dat hij wilde weten wat hij aan hem had, maar daar waren andere mogelijkheden voor. Moest hij daarvoor per se zonder haar op missie, om mogelijk zijn leven te riskeren om bunkers leeg te maken. Wat als hij een Bloater tegen zou komen, net zoals hen eerder was overkomen? Dat had hem destijds ook bijna zijn leven gekost. Wat als hij deze keer niet op tijd gedekt zou worden? 
Christian zuchtte zacht, liep naar het bureau toe en leunde er nonchalant tegenaan. Ze begreep niet waarom hij haar dit idee niet had voorgelegd. Hij was de leider, maar zij was zijn zusje en de vriendin van de jongen om wie het nu ging. Ze had gedacht dat hij iets meer rekening met haar zou houden. Ze had gedacht dat hij niet zomaar het leven van Dean op het spel zou zetten. Daarbij, ze hadden nog helemaal niet bevestigd dat ze voor langere tijd wilden blijven? 
‘Ik zou het zelf niet per se zo noemen, maar zo zou je het kunnen zien. Hij lijkt een goede strijder, ik ben benieuwd hoe hij zich mengt in de groep en in hoeverre hij ons zou kunnen helpen.’ 
Hij zou een goede aanwinst zijn, daar was geen twijfel over mogelijk. Maar, hij was géén Firefly. Ondanks dat ze zag dat hij zijn best deed, merkte ze ook op dat hij zich niet goed mengde in de groep. Ze was bang dat hij zijn geduld zou verliezen als hij alleen met hen was. Ze was bang dat hij het buitenbeentje zou worden en hij daar dagen rondliep met een rotgevoel. Ze wilde niet alleen met hem mee, ze móest met hem mee. ‘Laat me dan met hem meegaan.’ 
Haar broer zuchtte zachtjes. ‘Char… Het is een gevaarlijke missie.’ Daarom juist! ‘Ik wil niet dat je iets overkomt. Daarbij… ik hoop dat ze Dean minder als een buitenstaander zullen gaan zien als hij meegaat op missie.’ 
Buitenstaander. Ze had de blikken heus wel gezien. Met zijn tatoeages stak hij erg af tegen de anderen. Ondanks dat zij ook nieuw was en zij ook een tatoeage had, werd zij meer geaccepteerd dan Dean. Ze was socialer, maar had haar status vooral te danken aan haar grote broer. Toch vond ze het confronterend om te horen dat ook híj opgemerkt had dat anderen hem als een buitenstaander zag. Zou hijzelf Dean als een buitenstaander zien? Ergens geloofde Charlotte er niet in dat Christian Dean een kans had gegeven als het niet haar vriend was geweest. 
Eigenwijs hief Charlotte haar kin. ‘Ik kan prima voor mezelf zorgen.’ Dat was niet helemaal waar. Ze had het overleefd in haar eentje, maar dat was ook aan geluk te wijten. Maar, zolang Dean naast haar stond, vertrouwde ze erop dat ze zou blijven leven. Egoïstisch misschien, maar het was wel zo. Met hem naast haar, was ze niet bang. ‘En, hij is niet meer of minder een buitenstaander als ik erbij ben?’ 
Christian kwam overeind, liep naar haar toe. Daar waar hij vaak een warme glimlach aan haar schonk, stond zijn blik nu vrij hard. Het was duidelijk dat hij het niet met haar eens was. ‘Char. Je blijft hier. Punt. Hier ben je veilig.’ 
‘Maar het slaat nergens op!’ 
‘Charlotte. Klaar.’ Ineens klonk zijn stem een stuk killer. De zachtaardige broer werd vervangen door de leider die hij was. 
Verschillende verwijten lagen op haar tong. Ze wist dat hij Dean niet mocht. Ze wist dat hij hen het liefst uit elkaar hield. Ze wist dat de redenen die hij net genoemd had, niet de enige redenen waren. Christian wilde niet dat zijn zusje met een getatoeëerde man rond zou lopen. Mogelijk geloofde hij er niet in dat hij haar ooit gelukkig zou maken. Hij moest eens weten. Toch hield ze haar woorden in, al kon ze een klein verwijt niet tegenhouden. ‘Ik had beter van je verwacht, Chris.’ En met die woorden liep ze zijn kantoor uit. 


@Hadesu 
Hadesu
Wereldberoemd



Het was niet prettig. Nog steeds niet. De blikken waren nog steeds niet anders geworden, nog steeds werd hij nagestaard en 's avonds was het niet ongebruikelijk dat hij geduwd werd, een schouderstoot kreeg of ineens bleek dat zijn kleren weg waren. Met de grootst mogelijke zorg had Dean het cadeau van Charlotte bewaard, op plekken waar zijn slaapzaalgenoten niet zouden zoeken. Hij was als de dood dat ze eraan zouden komen, de tekeningen eruit zouden scheuren of het hele blok gewoon zouden vernielen. De papieren waren de enige dingen die hem overdag nog een beetje bij zinnen hielden, vooral als Chris weer bezig was met zijn subtiele streken om Charlotte bij Dean vandaan te houden.
Er waren vrij veel tekeningen op papier gekomen, de afgelopen dagen. Veel in zijn originele stijl, maar hij merkte dat hij soms toch portretten tekende. Kleine tekeningen van gezichten. Altijd dezelfde. Charlotte. Het was lang geleden dat hij gezichten had getekend, vroeger had hij alleen Tara als model gehad. De tekeningen van zijn zus zaten ergens achterin zijn oude mapje, dat diep onderin zijn tas verborgen zat en daar ook verborgen zou blijven.
Over tassen gesproken: Blijkbaar was het de bedoeling dat hij een tas in zou pakken voor een missie die enkele dagen zou duren. Blijkbaar ging hij op missie en hij wist niet zo goed hoe hij zich daarbij moest voelen. Eerst was hij opgelucht geweest, omdat Chris er niet bij zou zijn, maar het was hem direct opgevallen dat Charlotte er ook niet bij zou zijn. Allesbehalve toevallig. Hij had het er nog niet met Charlotte over gehad, maar hij wist wel dat ze er al van op de hoogte was dat de missie plaats zou vinden. Logisch. Het was die ochtend besloten en ze zouden vertrekken aan het begin van de middag. Blijkbaar vond Chris het belangrijk om dit soort informatie niet te ver van tevoren te verstrekken en zo snel mogelijk uitvoer te laten geven aan missies, zonder getreuzel en gezeur.
Het had nogal wat geroezemoes opgeleverd, dat Dean zijn naam ook bij het rijtje mensen hoorde dat op missie zou gaan. Hij was geen Firefly, zou het waarschijnlijk ook niet worden en het was allesbehalve zeker dat hij hier langer zou blijven dan enkele weken. Dat hij mee moest op een missie, kon maar een paar dingen betekenen. Of Chris wilde van hem af, wat heel goed mogelijk was, of de man wilde hem testen. Wat ook heel goed mogelijk was. Misschien wel beiden.
Dean maakte zich er zorgen om. Hij zou afhankelijk zijn van een aantal mannen die de afgelopen tijd niets anders hadden gedaan dan hem het leven zuur maken, die er hun levensdoel van gemaakt leken te hebben om hem te treiteren en lastig te vallen. De komende dagen zou zijn leven af kunnen hangen van deze mensen, deze mannen die hem liever kwijt dan rijk leken te zijn. Het gaf hem een ongemakkelijk gevoel en Dean vermoedde dat hij de komende dagen weinig slaap zou krijgen. Of nemen. Bang om in zijn rug gestoken te worden door de mensen met wie hij samen zou moeten werken.
Er werd door de zaal geschreeuwd. Over een uur zouden ze vertrekken, dus de spullen moesten nu echt wel ingepakt zijn. Voldoende proviand moest meegenomen worden en als er iemand was tegen wie je nog gedag wilde zeggen, was nu het moment om dat te doen. Dean ritste zijn tas dicht, die lichter was dan hij gewend was. Het was maar een paar dagen, misschien een week aan proviand. Veel minder dan normaal. Zijn gasmasker was schoongemaakt en werd ook aan de bagage toegevoegd. Voldoende, warme kleren werden ingepakt en dat was het dan wel. Ze zouden de route met twee van de legerwagens afleggen, omdat de bunkers toch wel enkele afstand tussen zich hadden. Nog nooit had Dean in een auto gezeten, tenminste, niet in een rijdende auto. Het zou een hele nieuwe ervaring zijn, waarvan hij niet wist of hij hem met deze mensen wilde delen. Waarschijnlijk niet. Hij wilde dit soort stomme, nieuwe dingen met Charlotte delen, niet met hen.
Nu hij het er toch over had, waar was Charlotte? Hij wilde haar op zijn minst nog zien voordat ze zouden vertrekken. Hij wist dat ze het er niet mee eens zou zijn dat hij moest vertrekken zonder haar, maar gelukkig wist ze niets van de treiteren en het pesten. Anders zou ze zich alleen maar meer zorgen maken. Nu hoefde ze enkel bang te zijn voor geïnfecteerden, maar dat was een gevaar dat Dean wel zou kunnen verslaan. Mits de mannen die met hem op missie gingen, een beetje betrouwbaar waren. Dean wierp een blik door de zaal, waar nog enkele van zijn lotgenoten bezig waren met hun laatste spullen. Vertrouwde hij deze mensen met zijn leven? Nooit. Zouden ze hem beschermen als hij ergens vast kwam te zitten? Zouden ze hem komen halen als er iets niet goed ging? Dean betwijfelde het en dat was een nare gedachte. Hij probeerde het van zich af te schudden, gooide de tas over zijn schouder en liep de gang op, in de hoop Charlotte nog tegen te komen voordat hij zou vertrekken. Wat als er wel iets zou gebeuren en hij had niet eens doei kunnen zeggen? Nee, dat zou niet gebeuren. Er zou niets met hem gebeuren. Hij moest wel terugkomen, want anders liet hij haar achter. Had hij niet aan haar beloofd om haar nooit meer achter te laten? In de steek te laten? Had hij niet gezegd dat hij er altijd voor haar zou zijn, zou zorgen dat ze veilig was, dat hij haar altijd zou redden? Dan kon hij niet sterven.
Uiteindelijk zag hij haar. Ze was geïrriteerd, boos zelfs. Voordat hij haar uit het oog kon verliezen, liep hij naar haar toe en trok haar aandacht door haar hand te pakken. ‘Hey,’ begon hij. Ze leek niet blij, maar dat kwam niet door Dean zijn aanwezigheid. ‘Hij laat me niet mee gaan,’ klaagde ze. Dean hoefde geen vragen te stellen om te weten over wie dat ging en pakte haar nog wat steviger vast.
‘Char…’
‘Dean, hij wil je uittesten. En blijkbaar vindt hij het te gevaarlijk voor mij.’ Dean fronste. Dus het was een test. Misschien had Chris dan een wat eerlijker speelveld moeten kiezen, want door de mensen die op deze missie meegingen stond Dean al direct achter. Dat het te gevaarlijk was voor haar, zou hij misschien wel kunnen beamen. Maar een missie als deze was voor iedereen gevaarlijk en natuurlijk had hij Charlotte liever bij zich dan dat hij haar hier achter moest laten. Hij glimlachte, alsof hij meer moed had dan zij. ‘Het gaat goedkomen, oké? Over een paar dagen ben ik weer terug. Op tijd voor mijn verjaardag.’ Het was een grapje geweest, maar Charlotte leek er niet om te kunnen lachen.
‘Ik ga me zorgen om je maken.’
‘Dat weet ik. Daarom zal ik extra voorzichtig zijn.’
‘Beloofd?’ Ze leek het niet te geloven. Hij knikte.
‘Beloofd.’

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Hij deed voorzichtig. Dat had hij beloofd. Hij zo terugkomen. Ongedeerd. Ze geloofde hem, maar was tegelijkertijd doodsbang dat hij zijn belofte zou breken. Niet bewust, maar omdat hij er niets aan kon doen. Wat als ze hem niet voldoende vertrouwen en hem daardoor minder snel zouden dekken dan anderen? En, daarnaast, het was misschien heel stom, maar ze was bang dat hij zijn eigen verjaardag zou missen. Ze wilde het vieren. Ze wilde die stomme feestjes voortzetten. Alsof dat iets was wat hen wat menselijker maakte. Ze wilde hem bijzonder laten voelen die dag. Ze wilde dat hij zich écht jarig voelde. Maar, daarvoor had ze hem wel nodig. Als hij dan nog op missie zou zijn, zou dat plan niet even geslaagd worden als ze hoopte. 
De laatste minuten voor zijn vertrek, hadden ze elkaar niet losgelaten. Het was raar om zonder hem achter te blijven. Ze zou zich niet alleen zorgen om hem maken, ze zou hem ook missen. Ze zou de nachtelijke, stiekeme ontmoetingen missen. Ze zou zijn scheve grijns missen, de tatoeages, maar ook de manier waarop hij haar kon aanraken. Ze zou haar trainingspartner missen, want ondanks dat Chris haar graag hielp, was dat niet hetzelfde. 
Een donkere man kwam naast hen staan. Als Charlotte het goed begrepen had, zou hij de leider zijn van de missie. Hij leek een rechtvaardig persoon en Charlotte hoopte maar dat dat waar was. Ze hoopte dat Dean een klik zou krijgen met de mannen met wie hij op reis was. Ze maakte zich niet alleen zorgen om hoe hij fysiek terug zou keren, maar ook hoe hij zich sociaal zou opstellen. 
‘Het is tijd,’ sprak de man. 
Dean knikte kort, kneep zacht in haar handen. Het was tijd. ‘Doe geen gekke dingen als ik weg ben.’ 
Charlotte schudde haar hoofd. Ze was van plan om in haar eentje op pad te gaan voor een dag, om iets te vinden voor zijn verjaardag. Ondanks dat ze nog een hoop kon leren, vertrouwde ze erop dat ze een dag wel zou overleven. Daarnaast wilde ze even langs haar ouderlijk huis. Het was fijn geweest om er samen met Dean te zijn, maar het zou ook fijn zijn om er even alleen te kunnen zijn. ‘Komt goed,’ verzekerde Charlotte. 
Hij boog zich naar voren; kuste haar. ‘En, maak je niet te veel zorgen om mij,’ fluisterde hij tegen haar lippen. Mijn god, ze hield ervan als hij dat deed. 
Charlotte kuste hem terug. ‘Dat kan ik niet beloven.’ 
Dean leek nog iets te willen zeggen, maar de man naast hen leek zijn geduld een beetje te verliezen. Hij kuste haar vlug nog een laatste keer. ‘Ik zal je missen.’ Hij liet haar los. 
Charlotte, die zich ineens heel eenzaam voelde, knikte met een klein glimlachje. ‘Ik jou ook.’


@Hadesu 
Hadesu
Wereldberoemd



Misschien was het loslaten wel het lastigste, wetende dat er een kans was dat hij haar hand nooit meer vast zou kunnen pakken. Wetende dat er een kans was dat hij haar nooit meer terug zou zien, nooit meer haar zachte huid tegen de zijne zou voelen en dat dit misschien wel de laatste woorden waren die ze tegen elkaar spraken. Toch deed hij het. Hij liet haar los. Ze zou hier blijven, bij haar broer. Dean mocht de vent misschien niet, maar was ervan overtuigd dat Chris ervoor zou zorgen dat er met Charlotte niets zou gebeuren. Hij vertrouwde Chris ermee. Nog één keer glimlachte hij naar Charlotte, waarna hij haar de rug toedraaide en weg begon te lopen. Net een dramatische scène uit een film.
De man praatte tegen hem. Hij had zichzelf voorgesteld als Dave en gezegd dat hij de leiding over de missie zou hebben. De details zou hij straks bespreken, als ieder lid van de missie er was, maar Dave vertelde nu alvast dat hij een oogje op Dean hield. En niet direct in de positieve zin van die uitdrukking.
‘We hebben slechte ervaringen met mensen zoals jij,’ zei Dave. Daardoor wist Dean direct al waar dit gesprek naartoe ging. Ze praatten zacht terwijl ze doorliepen naar de grote hal, waar de voertuigen al klaarstonden en de meeste mannen al aan het wachten waren. Er waren ook enkele vrouwen bij, de Fireflies waren niet patriarchaal ingesteld.
‘Oh?’ Dean hield zich van de domme, al wist hij niet of hij daarmee juist zou provoceren of een conflict kon ontlopen.
‘Jouw soort zorgt altijd voor problemen, Tattoo-man. Probeer geen gekke dingen te doen, want dan ben je morsdood. Ik houd je in de gaten.’
‘Ik zal het onthouden.’
‘Dat is je geraden.’
Het zou dus zo’n missie worden. Dean was nog nooit met deze mensen op stap geweest, kende de meeste enkel van gezicht, maar wist nu al dat ze allemaal hetzelfde dachten: Hij was een probleem, hij zou voor problemen zorgen.
Eenmaal bij de wagens aangekomen werden gesprekken opgebroken en geroezemoes verstomde. Al had Dean het vermoeden dat er over hem gepraat was, hij reageerde er niet op en nam plaats op de hem aangewezen plek. Hij zou geen gekke dingen doen. Zijn kop laag houden. Geen fouten maken. No way dat hij ze een reden zou geven om het alleen maar erger te maken. Voor Charlotte.
‘We hebben vijf bunkers en vijf dagen. Tenminste, dat is het plan.’ Dave begon te praten. Hij noemde vijf plekken op die Dean onbekend waren, maar de mensen om hem heen leken bekend te zijn met de locaties. ‘Het schema is strak en we gaan het waarschijnlijk niet halen om op tijd terug te zijn. Als er iets misgaat, zullen we weleens langer weg kunnen zijn. Ik hoop dat jullie ruim voldoende proviand meegenomen hebben, anders zijn jullie de lul. Vragen?’
Een hand werd opgestoken. Een Dean onbekende vrouw was de eigenaresse van de hand en ze knikte naar Dean. ‘Wat doet hij hier?’
Er klonk even een zacht geroezemoes. Het was de vraag die iedereen had willen stellen, maar niemand uit had durven spreken. Dean wisselde even een blik met Dave, al zei dat niets.
‘Orders van de baas. Hij hoort erbij, of we het nou leuk vinden of niet. Op hem zijn dezelfde regels van toepassing als op jullie. En vergeet niet: Als we met minder koppen thuiskomen dan we vertrekken, is dat mijn verantwoordelijkheid.’ Het bezorgde Dean de rillingen dat Dave dat moest uitspreken. Alsof hij zijn mensen moest waarschuwen dat ze niet alleen Dean ermee zouden hebben, maar ook hun eigen leider. Als Dean iets overkwam, zouden ze daar zelf ook gedupeerd door raken. Hoewel Dean dat niet als een rustgevende gedachte zou moeten zien, merkte hij dat het hem toch geruststelde. Ze zouden wel moeten, of ze moesten het echt op een ongeluk kunnen doen lijken. Dat was onwaarschijnlijk.
‘Geen vragen verder? Mooi, dan kunnen we vertrekken. Onze eerste locatie is op enkele uren rijden afstand, dus laat elkaar heel daar achterin.’ Een grapje, maar Dean wist dat het een bloedserieuze opdracht was. Nee, een prettig gevoel gaf het hem niet. Hij betwijfelde of hij zich hier ooit echt thuis zou voelen. Het antwoord luidde waarschijnlijk ontkennend. Voor Charlotte.
Even wierp hij een blik op de gang waar hij zojuist uit was komen lopen, maar hij zag zijn vriendin daar niet meer staan. Misschien zag hij haar over het hoofd of misschien was ze weggegaan, maar hij kon haar blik in ieder geval niet meer vangen. De motoren werden gestart, de grote garagedeuren gingen open en de wagens kwamen in beweging. Het was een vreemde gewaarwording, de bewegende voertuigen. Hij hoefde zelf niet te bewegen, maar werd vooruit bewogen door een wagen die op pure machinekracht in beweging bleef. Iets nieuws, dat hij niet met de mannen om hem heen ging delen. In plaats daarvan zweeg Dean, keek hij naar de omgeving. Nog steeds even verwilderd als enkele dagen geleden, voordat ze hier aan waren gekomen. Dan was er tenminste nog iets dat vertrouwd aanvoelde in deze situatie.

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



De eerste dag al. Die eerste dag had ze er al moeite mee. Ze miste zijn aanwezigheid. Bij het avondeten had ze wat onwennig een leeg tafeltje opgezocht. Een lege tafel die ze normaal met Dean deelde. Ze werd geaccepteerd, maar niet omarmd. Ze was het zusje van de baas, maar daar bleef het ook bij. In de nacht had ze een lange tijd wakker in bed gelegen. Hoe zou hij het nu hebben? Zou hij nieuwe vriendschappen gelegd hebben? Zou hij de oorsprong van zijn tatoeages vertellen, mensen aan het lachen maken zoals hij dat die eerste dag op het kamp van Sam en Evan gedaan hadden? Ze hoopte het. Ze gunde het hem. 
Dag twee voelde ze zich misschien nog wel het meest eenzaam. Daar waar Dean en zij elkaar vaak direct opzochten, elkaar een goedemorgen wensten en vertelden over wat ze gedroomd hadden, werd ze nu opnieuw begroet door die akelige sfeer van de kantine. Opnieuw had ze plaats genomen aan een lege tafel, al was er deze keer wel iemand die zich bij haar aansloot. Het was een vrouw van ergens in de twintig, wie de zijkant van haar haren had afgeschoren. Ze was behoorlijk gespierd. 
‘Toffe tatoeage,’ zei de vrouw na enkele, ongemakkelijke minuten. 
Ze was die eerste die iets positiefs had gezegd over de tatoeage op haar arm. Onbewust keek Charlotte naar de zwarte lijnen op haar arm. Het sierlijke kompas. Ze was er nog steeds blij mee, ondanks dat er vreemde blikken op geworpen werd. De tatoeage gaf haar enigszins het idee dat hij nog bij haar was. Zou hij in orde zijn? Wat zouden ze nu doen? ‘Eh, dankje…’ 
De vrouw grinnikte. ‘Geen zorgen. Ik vind het wel tof. Net als jij ben ik ook later aangeschoven. Maar, hoe lang heb je ‘m al?’ Ze trok haar wenkbrauwen op. 
‘Twee maanden ongeveer, denk ik?’ 
‘Heeft die vriend van je ‘m gezet.’ 
Moest ze daar eerlijk op antwoorden? Wat als ze hem erop zou veroordelen? De twijfels moesten van haar gezicht te lezen zijn, want opnieuw grinnikte ze. 
‘Hé, ik zal hem er niet op afwijzen? Sterker nog: ik vroeg me af of hij nog steeds tatoeages zet?’ 
Even was Charlotte met stomheid geslagen. Zei ze dat nu echt? Wilde ze een tatoeage, terwijl ze gezien had wat de mensen hier daarvan dachten? Charlotte waardeerde het, respecteerde het zelfs. ‘Eh… Ja, ik denk het? Ik denk dat hij het zelfs heel leuk zou vinden.’  Daar was ze van overtuigt. Het feit dat deze vrouw een tatoeage wilde onder deze omstandigheden, was een goed teken. Dat zou ze niet doen als ze de lijnen op Deans huid niet mooi had gevonden. Ergens maakte het haar trots. Trots dat zijzelf met een van zijn tatoeages mocht rondlopen, eentje die hij speciaal voor haar had ontworpen. Het moment dat hij de tatoeage zette, zou ze nooit vergeten. En dat was niet alleen vanwege de pijn. 
‘Dat zou echt heel vet zijn!’ De vrouw keek even over haar schouder. ‘Het moet vast moeilijk voor hem zijn.’ 
‘Hm?’ vroeg Charlotte, wie net een hap had genomen van haar ontbijt. 
‘De treiterijen. Ik slaap in dezelfde zaal als hij en… soms gaat het er best hard aan toe.’
Dat was een stomp in haar maag. Haar eetlust was direct verdwenen. Treiterijen? Werd hij… gepest? 
Ineens leek de vrouw zich ongemakkelijk te voelen bij het gesprek dat ze voerden. ‘Oh… Sorry. Ik dacht dat je het wist,’ zei ze aarzelend, terwijl ze wat op de bank schuifelde. 
Hij werd gepest. Hij werd gepest en zij had het niet eens gemerkt. Natuurlijk had hij het haar niet verteld. Hij had niet gewild dat ze zich zorgen over hem maakte. Daarbij, zoiets vertelde je niet aan een ander. Zoiets hoorde de ander op te merken. Maar, Charlotte was weer even blind als altijd. Ze had heus wel gezien dat hem iets dwars had gezeten, maar niet dat het zo ernstig was. De wond op zijn schouder… Zou het? Een rok vormde zich in haar keel en het voelde alsof ze lood in haar schoenen had, terwijl haar hart aan stukken gescheurd werd. Ze had niets gemerkt. Had hem hier gewoon laten slapen, alsof er niks aan de hand was. Wat voor achterlijke vriendin was ze? Charlotte slikte de brok in haar keel weg en richtte haar aandacht op haar handen. ‘Vertel me wat er gebeurd is.’


@Hadesu 
Hadesu
Wereldberoemd



De dag was… ondraaglijk. Het was zwaar. Niemand vond hem aardig, maar dat was op zich niet zo erg. Het waren de blikken, de constante stiltes die vielen wanneer hij eraan kwam, die het hem deden. En hij miste Charlotte. Die eerste avond al, toen hij naar de sterrenhemel keek, miste hij haar. Hij had een aandenken moeten vragen, iets waarvan hij niet bang hoefde te zijn dat de andere mensen hier het zouden vernielen wanner ze het zagen. Het tekenblok zat diep onderin zijn tas, veilig verstopt voor hen. Hoe graag hij er ook naar wilde kijken, naar de schets die hij had gemaakt voor Charlotte’s tatoeage, hij deed het niet. Bang dat de anderen het zouden zien. Het af zouden nemen, zouden vernielen. Ze hielden hem in de gaten en niet zo’n beetje ook. Het leek niet anders te zijn dan in de basis, al waren het er nu misschien minder. Dave kneep een oogje dicht, terwijl de rest flauwe opmerkingen maakte, hem treiterde en op de derde dag kwam hij erachter dat ze zelfs proviand van hem gejat hadden. Dat betekende dat hij zuiniger moest zijn op zijn voorraden, op minder eten moest leven en het leverde hem uiteindelijk zelfs een standje op van Dave, die nog zo gewaarschuwd had voldoende eten in te pakken.
Dean zei niet dat zijn spullen gejat waren. Niet tegen Dave, niet tegen wie dan ook in deze groep. Hij onderging het getreiter in de avonden en overdag deed hij zijn werk, voldeed aan de opdrachten die gegeven werden door Dave. De eerste bunker waar ze kwamen, direct op de eerste dag, was meegevallen. Het was een groot gebouw geweest, onderverdeeld in vier verschillende ruimtes, maar er waren enkel wat Clickers geweest en moeiteloos waren die uitgeschakeld. Direct was gebleken dat Dean zeker wel vaardig was, daar had niemand daarna nog over getwijfeld. De perfecte schoten hadden voor zich gesproken en Dean had niet verwacht dat hij er complimenten voor zou krijgen. Dat gebeurde ook niet, maar er werd in ieder geval minder gesproken over zijn incompetentie.
De eerste nacht verbleven ze op enkele kilometers afstand van de eerste bunker. Ze liepen nu al achter op het door Chris meegegeven tijdsschema, want eigenlijk hadden ze al bij de tweede bunker aan moeten komen voor de avond viel. Dan zouden ze in de ochtend de tweede bunker kunnen leegvegen, doorrijden naar de derde en zelfs dat nog redden op dag twee. Die planning was te strak, dat had iedereen geweten toen Dave erover uitweidde.
De tweede dag begon vroeg. Dit keer niet eens omdat iemand hem lastigviel, maar doordat Charlotte hem in zijn dromen was komen opzoeken. Hij had gedroomd dat ze het kleine kampement in kwam lopen, haar hand om haar arm geklemd. Gebeten. ‘Ik kon niet zonder je,’ zei ze, voordat haar ogen verkleurden en ze hem aan probeerde te vallen. Hij had moeten schieten en de knal van zijn pistool had hem wakker gemaakt, bezweet en direct klaarwakker. Geen Charlotte. Op de man die wacht hield na, sliep iedereen nog. Hij wisselde een blik met de vent.
‘Nachtmerries?’
Dean knikte, zonder er verder op in te gaan. Hij keek in de verte, naar de horizon. Doordat het najaar begonnen was, waren de dagen korter en donkerder. Het zou nog wel een aantal uren duren voordat de zon daadwerkelijk opkwam.
‘In de mijne is het mijn vader,’ vertelde de man die op wacht zat. Dean begreep niet waarom de vent bleef spreken. Hij kon zich niet eens de naam van de ander herinneren, al was dat misschien geen slecht teken. Deze vent had hem ook niet zo intensief getreiterd als sommige anderen. Langzaam kwam Dean overeind, nam plaats naast hem.
‘Bij mij is het Charlotte. Of mijn zus.’ De man reageerde een minuut lang niet. Dean twijfelde of hij weer weg moest gaan, weer terug moest kruipen in zijn slaapzak om te wachten tot de tijd voorbij is. Net toen hoe overeind wilde komen, stak de ander een hand uit. Ietwat twijfelend pakte Dean deze aan.
‘Jared.’
‘Dean.’
‘Dat weet ik. Iedereen kent jouw naam.’ Dat was niet positief. Zijn gezicht vertrok iets, maar hij ging er niet op in. Jared glimlachte flauwtjes. ‘Sorry. Het is lastig om de nieuweling te zijn.’
‘De nieuweling met de tatoeages, bedoel je.’
‘Dat ook, ja. Maar ze zijn best gaaf, eigenlijk.’
Moest Dean hem daarvoor bedanken? Hij wist het niet. Haalde zijn schouders op. ‘Het lijkt erop dat niet iedereen dat met je eens is, Jared.’ Na die woorden kwam hij weer overeind, ging weer in zijn slaapzak liggen en draaide de andere man de rug toe. Toch voelde hij zich wat beter, op één of andere manier.
Enkele uren later kwam er beweging in de rest van de slaapzakken. De dag begon nu pas echt, de opmerkingen werden gemaakt en Dean deed alsof hij pas net wakker was geworden. Hij wisselde een blik met Jared, maar de twee wisselden geen woord. Het leek alsof er die nacht een soort van band tussen de twee ontstaan was, een stilzwijgende afspraak om elkaar te respecteren. Dat deed Dean goed, maakte het net wat makkelijker voor hem om de dag weer door te komen. Hij mocht niet sociaal zijn, ruzie hebben met bijna alle mensen hier, maar het was goed om te weten dat niet iedereen hem hier leek te haten. Het maakte het opschonen van de tweede bunker een stuk makkelijker en de tijd die ze onderweg moesten overbruggen, een stuk minder zwaar. Hij zou het niet omschrijven als vriendschap, dat zeker niet. Maar op zijn minst kon hij deze man vertrouwen.

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Opnieuw klopte ze op zijn deur. Deze keer misschien nog wel gehaaster dan de vorige keer, ongeduldiger. Jane had haar alles verteld. Van de nare opmerkingen en verwijten die hij moest aanhoren tot de fysieke treiterijen. Ze lieten hem struikelen, lachten hem uit en gaven hem soms een duw. Ze hadden zelfs een keer zijn kleding vernield. Het was geen getreiter meer te noemen. Dit was echt pesten. En zij had het niet eens door gehad. 
Christian opende de deur. Charlotte duwde hem aan de kant en liep naar de tafel waarop de plattegrond uitgerekt lag. Verschillende aantekeningen waren gemaakt. Cirkels stonden om gebouwen. Waren dat de bunkers? 
‘Charlotte?’ vroeg Chris ietwat verrast. Hij liep naar haar toe. ‘Wat is er?’ 
Ze liet haar blik glijden over de verschillende cirkels. Welke zouden ze als eerst bezoeken? Welke waren ondergelopen met geïnfecteerde en welke waren veilig? Zou ze hen nog kunnen inhalen? Zij waren met auto’s, terwijl zij het met de voet zou moeten doen. Ze had weleens in een auto gezeten, maar het nog nooit bestuurd. Daarbij wist ze niet of er nog een voertuig zou staan – niet dat ze die mee zou krijgen van Chris, maar dat was slechts een detail. 
‘Waar zijn ze? Ik moet hem vinden.’ Wat als hij op reis was met die pestkoppen? Dan zouden het vijf lange dagen worden. Wat als ze hem in het nauw dreven in een gevaarlijke situatie? Wat als zijn leven hen te weinig interesseerde en ze hem zouden achterlaten? Een lichte paniek overviel haar. Ze moest en wilde naar hem toe. Hij had haar nodig. Waarom had ze verdomme niet door gehad wat er aan de hand was? Dan had ze hem geen dag langer blootgesteld aan deze hel. 
‘Char, dat kan ik je niet vertellen.’
Gefrustreerd draaide ze zich naar haar broer. ‘Waarom niet? Ik moet het weten!’ 
Christian legde zijn handen op haar bovenarmen, keek haar doordringend aan. ‘Charlotte, rustig. Wat is er aan de hand?’ 
Tranen prikten in haar ogen, maar ze was niet van plan die te laten zien. ‘Hij heeft me nodig.’ 
‘Waarom? Wat is er?’ Zijn stem klonk warmer deze keer, minder afstandelijk en kil dan de vorige keer dat ze zijn kantoor bestormde. 
Charlotte keek naar de grond en ademde diep in. ‘Hij… Jouw mannen…’ Ugh. Waarom waren woorden zo moeilijk? ‘Hij zit hier niet op zijn plek,’ zei ze uiteindelijk. 
Er verscheen een frons op zijn gezicht. ‘Hoe bedoel je?’ 
Charlotte sloot haar ogen. ‘Hij wordt hier niet geaccepteerd, Chris. Ik moet hem vinden, voor er iets gebeurd.’ 
‘Geen sprake van.’ Meende hij dat? Zelfs nu ze bijna huilend tegenover hem stond, liet hij haar niet gaan? ‘Ik weet dat hij belangrijk voor je is, maar het heeft geen zin ze op te zoeken. Alle voertuigen zijn weg en het is onmogelijk ze te voet in te halen. Ik verzeker je dat alles goed komt en dan zal ik met Dave bespreken wat er gebeurd is.’ 
Charlotte schudde haar hoofd. ‘Wat als het te laat is?’ De angst dat Dean zwaargewond of zelfs geïnfecteerd terug zou keren, sloopte haar. 
Chris trok zijn kleine zusje tegen zich aan, streelde geruststellend over haar rug. ‘Het komt goed. Misschien vertrouwen ze hem niet, ze zullen hem niet zomaar achterlaten. Ze weten dat ik er niet zomaar mee akkoord ga als ze met iemand minder thuiskomen.’ Dat was niet bepaald geruststellend. Het gebeurde dus weleens dat ze met minder man thuiskwamen. Wat als ze een ongeluk in scene zetten? Zouden ze zo’n hekel hebben aan Dean dat ze daartoe in staat waren? Ze hoopte van niet, hoopte dat ze nog menselijk genoeg waren daarvoor. ‘En als hij thuis is, zal ik harder optreden tegen zulk gedrag, oké?’ 
Het was fijn om te weten dat er iets aan gedaan werd, maar Charlotte zou niet lang willen blijven als Dean terug zou komen. Als hij terug was wilde ze enkel zijn verjaardag nog vieren voor ze zouden vertrekken. Ze kon die jongen niet nog langer in deze hel laten leven. 


@Hadesu 
Hadesu
Wereldberoemd



Eindelijk begreep Dean waarom hun groep uit bijna tien mensen bestond. Hij had het gek gevonden, gedacht dat ze elkaar enkel in de weg zouden lopen wanneer ze met zo veel mensen een bunker in zouden lopen. Maar dit waren niet zomaar bunkers. Deze gebouwen, bouwwerken, waren veel groter, bestonden uit meer ruimtes en waren verwaarloosd. Nooit had Dean geweten dat er bunkers waren die zo groot waren, maar blijkbaar hielden de Fireflies de locaties van deze gebouwen geheim. Dat in de kleinere bunkers veel gestrande reizigers terecht kwamen, wisten ze. Daar hadden ze ook weinig problemen mee. Maar deze bunkers waren eigenlijk primair bedoeld geweest voor hun eigen mensen, als ze op langere missies gingen. Misschien was dat ook wel deels de reden dat ze op een gegeven moment overlopen waren geraakt door geïnfecteerden, puur omdat er niet vaak genoeg gebruik van werd gemaakt. Dean sloeg de informatie op, onthield de globale locaties van de bunkers. Je wist nooit wanneer dat in de toekomst van pas zou kunnen komen.
Blijkbaar was Jared de bestuurder van één van de wagens die ze gebruikten om van locatie naar locatie te komen. Nog zoiets dat Dean niet eerder had gezien, maar wat hem nu wel opviel. Nog steeds begreep hij niet waarom de andere man zich neutraal had opgesteld die ochtend, maar het was niet iets dat hij ter sprake wilde brengen.
Het was gebruikelijk om zitplaatsen te rouleren binnen de wagens. Naast de bestuurders zat er telkens een ander persoon voorin, wat zorgde voor afwisseling zowel achterin de wagens als voorin. Dean had het geluk dat vandaag zijn beurt was om voorin te zitten, maar hij en Jared spraken weinig. Dean genoot vooral van de rust die hij achterin niet had, van het uitzicht dat hij op de weg had. De eerste uren van hun reis in de richting van de derde bunker was het stil. Toch bleef dat niet zo.
‘Kun je me iets over ze vertellen?’
‘Over wie?’
Jared keek even opzij, naar Dean. Vooral naar de tatoeages. ‘De mensen bij wie je vandaan komt. De rebellen die geen Fireflies zijn. De mannen met de tatoeages, Dean.’
‘Wat wil je over ze weten?’
‘Alles.’
‘Dat is niet zo heel specifiek.’
Beiden lachten even flauwtjes naar elkaar en Jared haalde zijn schouders op. ‘Gewoon, de verhalen die we hier horen… Dat het kannibalen zijn, constante ruzie in hun groepen en regelmatige slachtpartijen van vrouwen en kinderen. Dat ze vlees van geïnfecteerden eten om te laten zien dat ze sterk zijn. Totdat ze dat niet meer zijn en zelf geïnfecteerd raken.’
‘Wát?’ Van verbazing kon Dean niets anders uitbrengen dan dat ene woord. Als dit inderdaad de verhalen waren die ze over mannen zoals Sam en Evan hadden gehoord, kon Dean het ergens wel begrijpen dat ze hem behandelden als gevaarlijk uitschot. Maar hoe de verhalen ontstaan waren, dat was de grote vraag. Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik heb maar een paar jaar bij ze gewoond. Een lange tijd geleden. Maar wat jij nou vertelt, is voor mij nieuwe informatie.’
‘Is er niets van waar?’ De verbazing klonk door in Jared zijn stem.
Wederom schudde Dean zijn hoofd. ‘Ik kwam ze laatst nog tegen. Een paar van deze… mannen met tatoeages, zoals jij ze noemt. Ze hebben een kamp een eindje hiervandaan, met vrouwen en kinderen en andere families. Op de tatoeages na, zijn ze net zoals alle andere mensen: Overlevenden, strijders om hun families veilig te houden. De enige reden dat ze andere mensen dood zouden maken, is als ze geen keuze hebben. En geloof me, niemand is zo stom om geïnfecteerden op te eten.’
Dat laatste maakte de sfeer weer wat lichter. Jared grijnsde. ‘Dat dacht ik al, al had ik het ergens misschien ook wel bruut gevonden als een deel van de verhalen waar was.’
‘Denkt iedereen hier dat ik een krankzinnige, gevaarlijke kannibaal ben?’
‘Zo ongeveer.’
Dean zuchtte, keek uit het raam. ‘Dan begrijp ik wel dat ze het nodig vinden om me buiten te sluiten.’
Jared zweeg.
De rest van de reis nam Dean de tijd om na te denken over wat er gezegd was. Hoe kon hij in vredesnaam aantonen dat al die verhalen bullshit waren? Moest hij zich überhaupt wel bewijzen? Of was het hun schuld, zouden ze hun vooroordelen eens moeten laten varen, zoals Jared had gedaan? Mensen waren belachelijk, besloot Dean. Dat was het idee dat hij vasthield toen ze uiteindelijk stopten voor die dag, vlakbij de derde bunker. Dave had al gewaarschuwd dat dit een gevaarlijke zou zijn, want het was heel lang geleden dat ze hier voor het laatst geweest waren. De enige reden dat ze hier nu waren, was omdat er binnenkort een missie zou beginnen waarvoor de bunker als basis genomen zou worden, mits het een beetje leefbaar was tegen die tijd. Dat betekende dat ze niet alleen geïnfecteerden zouden moeten doden, maar de hele ruimte zou schoongemaakt moeten worden. Met schoonmaakmiddelen. Daar zouden ze morgen de hele dag voor uit moeten trekken, want het zou een aardige klus worden. Dean kon zich slecht voorstellen dat deze mannen, brute en gevaarlijke mensen, morgen met schuursponsjes de muren van het gebouw zouden gaan staan schrobben. Het idee zou hilarisch geweest zijn, mits diezelfde mannen het die avond niet nog bonter hadden gemaakt dan normaal.
Ze hadden zijn oude tekenblok gevonden. Het tekenblok dat hij diep in zijn tas begraven had, maar dat had niet uitgemaakt. Ze hadden zijn tas omgekeerd, het boek gevonden met de tekeningen van Tara, de ontwerpen van zijn eigen tatoeages en uiteindelijk de pagina met Charlotte haar tatoeage.
En ze hadden het vernield.

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Het nieuws had een behoorlijke impact op haar. Haar eetlust was compleet verdwenen en in de nachten werd ze wakker gehouden door haar zorgen. Het idee om hem op te zoeken, was nog steeds erg verleidelijk. Sterker nog, er was zelfs een punt geweest dat ze uit bed was gekomen en haar tas had klaargemaakt voor een korte tocht. Maar, haar broer had gelijk. Het had geen zin. Als voetganger zou het tijden kosten om aan te komen bij de juiste bunker. Waarschijnlijk zou Dean eerder terug zijn dan zij de bunker zou bereiken. Daarbij was het gevaarlijk. Ze kon overleven, steeds beter zelfs, maar was ze sterk genoeg om meerdere dagen in haar eentje te overleven? Het antwoord was simpel: nee. Het had geen nut. Er was niks wat ze kon doen, niks om de reis die hij nu had wat draaglijker te maken. In plaats daarvan bedacht ze zich dat zijn terugkomst speciaal moest worden. In plaats daarvan wilde ze extra haar best doen om van zijn verjaardag een bijzondere dag te maken. Het zou zijn afgelopen week niet minder zwaar maken, maar ze hoopte dat ze hem op die manier wel kon opvrolijken. Daarna zouden ze vertrekken, zouden ze al die pestkoppen achter zich laten. 
Dus, die volgende dag was ze vroeg in de ochtend van bed gekomen. Het was zo vroeg, dat zelfs de zon nog sliep. Ze had gedacht dat ze een smoes nodig had gehad voor de persoon die wacht hield. Ze had gedacht dat hij zou vragen naar de reden van haar vertrek, zodat hij dat door kon vertellen aan Christian. Om die reden had ze al een smoes verzonnen, maar het leek erop dat de man allesbehalve geïnteresseerd was in haar vroege avontuur. Prima. Dan hoefde ze ook geen leugen te verspreiden. Ze vroeg zich af of Chris haar zou gaan zoeken. Zou hij in haar geloven? Waarschijnlijk niet, zelfs al had ze het al zo lang overleefd en liet ze ook daadwerkelijk vooruitgang zien in de trainingen. 
In de nacht had ze amper kunnen slapen. De zorgen weerhielden haar van haar slaap, maar de plannen voor zijn verjaardag waren een prettige afleiding geweest. Ze had nagedacht over wat ze wilde geven, wat ze kon geven. Nog een tekenblok zou stom zijn. Ze wilde hem iets speciaals geven. Het had even geduurd voor ze op het idee was gekomen, maar toen ze eenmaal een idee had gekregen, was ze ervan overtuigt dat het perfect zou zijn. En, ze had zelfs geweten hoe ze aan het cadeautje zou kunnen komen. 
Charlotte stond voor het raam, waar in sierlijke letters de naam van het bedrijf op was geschilderd. Vroeger had ze het een apart gebouw gevonden, had ze soms zelfs rillingen gekregen van de personen die naar binnen en naar buiten hadden gelopen. Nu wist ze wel beter. Types zoals Sam kwamen er regelmatig, maar onlangs was ze erachter gekomen dat zij een goed hart hadden. Zonder Sam had ze misschien nooit de overweging gemaakt om achter Dean aan te gaan. Ze was die man een hoop verschuldigd. 
Er was alleen een klein probleem. Het cadeau dat vast en zeker verborgen lag in deze tattooshop, was overlopen met geïnfecteerden. Sporen waren duidelijk zichtbaar en ze kon meerdere schimmen zien in de ruimte. Eentje zou ze kunnen doden. Al helemaal als het een Stalker was, maar ze was ervan overtuigt dat deze geïnfecteerden al langer dan twee jaar vast zaten in deze ruimte. Ze had een kans. Faalde ze, dan zou ze niet levend terugkeren. Dan zou de verrassing voor Dean ineens een hele andere betekenis krijgen. Het was een groot risico, daar was ze van overtuigt, maar ze wilde het kunnen. Ze wilde terugkomen met inkt, hem de mogelijkheid bieden om zijn grote hobby verder voort te zetten. Daarnaast wilde ze haarzelf ook bewijzen. Ze wilde laten zien dat ze gegroeid was, dat ze in staat was om te overleven. 
Haar hart klopte in haar keel, terwijl ze het gasmasker op haar gezicht vastzette. Ze haalde een dolk uit haar tas, waarmee ze amper gevochten had. Ze wilde eerst het vuurwapen goed beheersen voor ze over zou gaan op een ander wapen. Echter wist ze wel wat er nodig was om een geïnfecteerde te doden met een dolk: richten op de keel. Ze herinnerde zich het moment dat Dean ze pas net met Dean was gaan samen reizen en er een geïnfecteerde op haar af was gekomen. Hij had haar geïnstrueerd om op de keel te richten, maar gespannen als ze was had ze het mes gewoon voor haarzelf uit gestoken. 
Met trillende handen opende ze de deur. Het was tijd. Tijd om te laten zien wat ze kon. 


@Hadesu 
Hadesu
Wereldberoemd



Die nacht was de ergste tot nu toe. Hij had willen huilen, voor het eerst in heel lange tijd had hij echt de neiging gehad om in tranen uit te barsten. Terwijl de pagina’s brandden op het kampvuur, moest hij zijn vuisten ballen om de tranen tegen te gaan. Niemand had er iets tegen gedaan, iets over gezegd. De pagina’s met tekeningen gingen verloren in de vlammen. De laatste beeltenis die hij had van zijn zus, verbrand en vergaan tot stof. Hij had er zo hard voor gewerkt, Tara zelfs model laten staan voor die allereerste tekening. Ze had er het geduld niet voor gehad, bewoog telkens, maar dat had Dean niet uitgemaakt. Foto’s had hij toen niet gehad, dus dit was de enige manier waarop hij haar kon vereeuwigen. Nou ja, het vereeuwigen was nu wel voorbij. De vlammen vernietigden alles.
Geen oog deed hij dicht. Hoewel hij vroeg naar bed was gegaan, betekende dit niet dat hij sliep. Hij luisterde naar de mannen, die zonder zijn aanwezigheid veel vriendelijker en menselijker leken. Hij luisterde naar de verhalen die ze elkaar te vertellen hadden, de wensen die ze hadden. Hij hoorde wat ze dachten als hij er niet was, als ze niet bang waren voor wat hij zou kunnen doen. En hoewel hij wist dat Jared zijn vooroordelen had laten varen, voelde Dean zich echt alleen.
Het was grappig, hoe hij jaren gedacht had dat hij juist eenzaam wilde zijn, beter in zijn eentje kon reizen dan met anderen. Dat het leven in een grotere groep niet voor hem weggelegd. Het was hilarisch zelfs dat het anders was geworden toen hij Charlotte ontmoette. En helemaal bizar was het dat hij nu, hier, wilde dat zij hier was. Of Sam, of Evan. Gewoon, iemand die het gevoel van eenzaamheid weg kon nemen.
Uiteindelijk werd het gepraat minder, werden er wensen van een goede nacht uitgesproken en dook iedereen, behalve degene die de wacht moest houden, zijn slaapzak in. Ademhalingen werden langzaam maar zeker regelmatiger, geronk van de snurkers begon op te klinken en Dean keek naar de sterren, die vanaf hier goed zichtbaar waren. Naast hem smeulde het vuur nog na, in de nacht wilden ze het niet te veel laten branden om ongewenste bezoekers te vermijden. Als hij goed naar de smeulende hoop as keek, kon hij zijn tekeningen er nog in terug zien. Of was dat enkel verbeelding? Hij knipperde een paar keer, zag de resten van een portret zijn kant op kijken. Tara’s oog, dat hem indringend aankeek. Hij draaide zich om, met zijn rug naar het vuur. Het was weg.
De volgende dag deed iedereen alsof er niets gebeurd was. Dean hoorde daarbij. Hij stond op, ruimde zijn spullen op, ontbeet karig -want uiteraard had hij onvoldoende proviand mee- en maakte zich klaar om het grote gebouw in te gaan dat voor vandaag op het programma stond. Gebouw drie, dat van boven tot onder gereinigd moest worden. Daar waren zeer effectieve middelen tegen die de sporen zouden doden of vernielen, maar eerst zou een groep van vijf naar binnen gaan om de geïnfecteerden die er liepen, uit te roeien.
Op één of andere manier was Dean in die groep terecht gekomen. Misschien was dit het moment waarop ze hem in een val lokten en ervoor zorgden dat hij geïnfecteerd raakte, misschien ook niet. Had het dan te maken met zijn vaardigheden. Dave had nooit expliciet laten blijken dat hij Dean in de val wilde lokken en hij was degene die het vijftal had samengesteld, onder protest van de andere vier. Slappe excuses en negatieve woorden werden gesproken. Dean zou te onbetrouwbaar zijn, ze waren bang dat de man met tatoeages hun rug niet zou kunnen dekken wanneer dat nodig was. Toch hield Dave poot stijf, al was onduidelijk waarom. Iedereen legde zich er maar gewoon bij neer en de groep ging het gebouw in, gewapend met gasmaskers en een boel pistolen.
Het eerste deel ging prima, zonder problemen. Het zorgde ervoor dat de mensen om Dean heen enthousiaster werden, slordiger. Ze gingen wat sneller te werk, werkten het gebouw wat sneller af en controleerden niet alles even secuur. Dat zou uiteindelijk hun ondergang worden.
Dean was enkele meters achter gebleven, toen hij de gil hoorde. Gedempt door het gasmasker, maar zeker onmiskenbaar een angstgil. Hij maakte vaart, voelde hoe de adrenaline in zijn systeem sloeg en was binnen enkele tellen aangekomen bij de rest.
Het viertal was ingesloten, maar schoot met volle kracht op de Bloater die dichterbij kwam. Tenminste, totdat de kogels op waren. De Bloater spuwde zijn rare sporenbommen uit het de mannen moesten aan de kant duiken, maar er was te weinig ruimte. Ze waren ten dode opgeschreven en dat wisten ze.
Dean stond voor een dilemma. Hij wist dat hij iets moest doen, maar dit waren niet de mensen die hem het meest naar het hart stonden. Was het Charlotte geweest, zou hij zonder twijfel zichzelf naar voren hebben geworpen, de aandacht van het smerige wezen hebben opgeëist en alles gedaan wat hij kon om er een einde aan te maken. Nu twijfelde hij, wist hij niet zo goed wat te doen.
Ineens dacht hij aan wat ze gezegd hadden. Onbetrouwbaar. Bang dat hij hun ruggen niet zou dekken. Gevaarlijk. Als er één moment was om te bewijzen dat ze ernaast zaten, dat hij wél betrouwbaar was, was het nu. Hij haalde zijn pistool tevoorschijn, richtte zorgvuldig en schoot.  De oorverdovende knal leidde de Bloater een moment af, wat de vier mensen een kans gaf om weer overeind te komen, afstand tussen henzelf en het nare wezen te creëren. Hij lette nauwelijks op hen, was geheel gefocust op het wezen dat nu zijn volledige aandacht op hém gericht had. De logge, grote Bloater kwam nu zijn kant op lopen met langzame beweging, maar niet te stoppen. Zijn hand graaide naar iets dat hij die ochtend had klaargemaakt. Vuur was de grootste vijand van dit wezen, dus het zou moeten werken. Het had al eerder gewerkt, met Charlotte in de bunker. ‘Weg!’ schreeuwde hij tegen het viertal, dat nog niet ver genoeg bij de Bloater vandaan stond naar zijn mening.
Een rare sporenbom werd nu op hem gericht en Dean ontweek hem ternauwernood. Het goedje brandde op zijn hand, alsof het spul chemisch was. Geen tijd om over na te denken. Hij pakte zijn wapen, stak de doek in een vloeiende beweging aan en mikte het glas op de Bloater. Op hoop van zegen, want anders was hij er geweest. Ditmaal was er geen Charlotte om zijn hachje te redden.

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Ze had een hekel aan de sporen. Het idee dat wanneer deze vieze schimmel haar lichaam binnen zou dringen, ze zou veranderen in een afschuwelijk monster joeg haar de rillingen op het lijf. Wat als haar gasmasker niet goed functioneerde en er een kleine hoeveelheid naar binnen kwam? Slechts een beetje kon al schadelijk zijn. En, uit de aantekeningen van de gestoorde wetenschapper had ze mogen geloven dat zij met haar lichte bouw vatbaarder was voor het virus. Een kleine concentratie zou haar kunnen veranderen, terwijl daar bij Dean iets meer voor nodig zou zijn. Natuurlijk, als ze beiden ook maar een hele hap lucht vol sporen zouden innemen, zou dat al het einde van hun verhaal betekenen. 
Voorzichtig. Elke stap zette ze behoedzaam voor zich neer, terwijl ze haar oren spitste. Ze hoorde minstens twee Clickers. De twee kwamen vanuit verschillende hoeken, wat het makkelijker maakte om hen te onderscheiden. Ze twijfelde of er nog een derde was, maar kon het niet met zekerheid zeggen. Schieten had geen zien. Het zou de ander enkel alarmeren en Charlotte vertrouwde haar schietkunsten niet voldoende om het daarop te gokken. In plaats daarvan wilde ze de Clickers een voor een besluipen. Op die manier kon ze de Clickers een voor een uitschakelen, mits ze haar dolk op een goede en doeltreffende manier in zijn keel plaatste. Dat werd een uitdaging. 
De eerste Clicker bevond zich in de wachtruimte. De wachtruimte was aangekleed met een hoop posters waarop verschillende concepten van tatoeages afgebeeld stonden. Van kleine symbolen, tot heuse kunstwerken. Helaas waren de posters gescheurd en waren ze lang niet zo duidelijk als dat ze ooit geweest waren. De Clicker liep wankelend en nietsvermoedend richting de balie. Het voordeel van dit stadia van de infectie was dat ze blind waren. Tegelijkertijd was dat ook het gevaar. De klikkende geluiden die ze produceerden, diende als alternatief voor het zicht. Net als vleermuizen, konden zij op die manier inschatten waar objecten of mensen zouden staan. Zonder dat Charlotte het door kon hebben, zou de Clicker haar kunnen zien. Nog iets wat de angst in haar lichaam vergrootte. Haar hart klopte in haar keel en onbewust hield ze haar adem in, terwijl ze doelbewust en tergend langzaam op het monster afstapte. Ze hield de dolk stevig in haar hand vast, terwijl haar andere hand boven haar wapen rustte, klaar voor gebruik. Ze kwam steeds dichterbij, kon schimmelvocht over de huid zien lopen – of nou ja, voor zover het nog een huid te noemen was. Zwammen lagen op de huid genesteld, lieten op sommige plekken zelfs een soort stof vrij. Sporen, hoogstwaarschijnlijk. Het maakte haar misselijk. Een lichte aarzeling kwam in haar omhoog. Wat als het niet lukte? Wat als haar plan niet werkte en ze niet heelhuids thuis zou komen? Het was risicovol, maar nu kon ze niet meer terug. Zonder er nog een tweede keer over na te denken, stak ze het mes in de nek van de Clicker. Met volle overgave had ze het lemmet door zijn huid geboord en eruit getrokken. Bloed gutste uit de wond en de Clicker had van schrik een kort geklik uitgelaten, maar niets wat de andere geïnfecteerde(n) alarmeerde(n). Wel was er iets anders waar Charlotte geen rekening mee had gehouden. Ze had gedacht dat de geïnfecteerde op de grond zou vallen, dat het een klein beetje geluid zou maken, maar niets ernstigs. Ze had níet verwacht dat de Clicker tijdens zijn val de telefoon die op de balie lag met zich mee zou nemen. Een handeling dat behoorlijk wat geluid maakte en wat er wél voor zorgde dat andere(n) gealarmeerd raakte(n). Haar ademhaling stokte in haar keel toen ze het hysterische geklik hoorde. Nu werd het maar al te duidelijk dat het er meer dan een was. 


@Hadesu 
Hadesu
Wereldberoemd



Het was geen explosie. Dean had nog nooit met molotov cocktails gewerkt, dus wat er gebeurde was ook voor hem nieuw. Het glas raakte de Bloater, die daar weinig van leek te voelen, maar het glas barstte uit elkaar en de vlammen schoten in de olie, die zich verspreidde over de rare, met zwammen overgroeide huid. Dat voelde de Bloater wel, die een soort onmenselijk geschreeuw uitte. Nog steeds bewoog zijn logge lichaam in de richting van Dean, want de man met de tatoeages was het doelwit geweest en gebleven na het werpen van het projectiel. De hitte van de vlammen brandde op zijn huid toen de Bloater dichterbij kwam en Dean zich realiseerde dat hij nergens heen kon, dat hij ingesloten was door een drietal muren en de brandende Bloater. Hij kneep zijn ogen dicht, drukte zichzelf tegen de muur aan, zo ver mogelijk bij de smerige, rokende hoop zwammen en sporen vandaan. Hij had het idee dat hij de geur van het wezen kon raken, al was ook zijn neus afgeschermd door het masker.
En ineens was het stil.
Nee, niet stil. Maar het gegorgel van het wezen was gestopt, het enige wat je nu nog hoorde waren de zacht brandende vlammen die het lichaam van de Bloater verzwolgen. De zwammen waren vatbaar voor het vuur, zoals planten ook makkelijk vlam konden vatten. Hij leefde nog, op het randje. Ze leefden allemaal nog, beter gezegd. De vier mensen die hij had gered, kwamen nu langzaam weer tevoorschijn. Hun blikken spraken boekdelen, een mengeling van angst, verbazing en nervositeit. Niemand zei iets. Geen dankjewel, al had hij dat misschien niet verwacht van deze mensen. Ze hadden niet om zijn hulp gevraagd, voor hetzelfde geld namen ze het hem kwalijk dat hij ingegrepen had. Voor hetzelfde geld dachten ze dat ze het zelf wel op hadden kunnen lossen, dat Dean slechts ingesprongen was om ook van de eer te kunnen genieten.
Enkele minuten bleven ze zo staan, maar veel rust was hen niet gegund. Er waren nog meer ruimtes die gecheckt moesten worden, nog meer geïnfecteerden die ze moesten doden. Het verbaasde Dean dat ze nog niet deze kant op waren komen lopen, gealarmeerd door het geschreeuw en de luide kogels die afgevuurd waren. Hij had de demper, die hij zojuist van zijn wapen gehaald had om de aandacht van de Bloater te trekken, weer opgeraapt van de grond en op zijn wapen gemonteerd, maar het had sowieso de aandacht van meer geïnfecteerden moeten trekken. Misschien niet, zaten ze nog vast in gesloten ruimtes.
Het uitruimen werd voltooid zonder verdere moeilijkheden. De ontspannen sfeer was geheel verdwenen, maar er waren in ieder geval geen verdere incidenten meer geweest.
Iets meer dan een uur later stonden ze weer buiten en nog steeds had niemand een woord gerept over hetgeen daarbinnen gebeurd was. Dave merkte heus wel dat er iets niet klopte, maar besloot om eerst wat mensen naar binnen te sturen om de boel op te schonen, voor in gesprek te gaan met één van zijn mannen. Niet met Dean, natuurlijk, want dat was een buitenstaander. Dean ging maar gewoon op de grond zitten, pakte een flesje water en dronk een paar gulzige slokken, terwijl hij flarden van het gesprek achter hem op probeerde te vangen. Tegelijkertijd checkte hij zijn hand, die raar had gebrand in aanraking met de rare projectielen die de Bloater af had geschoten. De huid leek niet beschadigd gelukkig, enkel wat geïrriteerd en met een schone doek veegde Dean het vuil ervan af. De doek was daarna niet zo heel schoon meer, dus hij verfrommelde hem tot een prop en stopte hem onderin zijn tas. Blijkbaar zaten de dingen die de andere mannen wilden vernielen toch onder in zijn tas, konden ze nu mooi gebruik van maken dan. Het bracht een treurige glimlach op zijn gezicht. Waarom had hij ze ook al weer niet laten sterven daar? Hij had de Bloater naderhand alsnog kunnen doden, maar een dramatisch verhaal kunnen ophangen over dat hij te laat was om zijn partners te redden. Niet helemaal gelogen, aangezien het viertal vooruit gerend was zonder rekening te houden met eventuele gevaren. Hoogmoed komt voor de val, en zo. Waarom dacht hij daar nu pas aan?
‘Dean, wil je even komen?’ De stem van Dave maakte dat de woorden niet zozeer een vraag waren, maar eerder een bevel. Dean had dan ook geen echte keuze en kwam overeind, draaide zich naar de mensen die daar stonden en kwam dichterbij, zoals gevraagd. Een van de mannen die hij eerder die dag had gered, leek hem nauwelijks aan te durven kijken. Dave wel.
‘Jesse hier heeft je wat te vertellen, Dean.’
Dean keek naar de man die zojuist een naam had gekregen. Jesse. Hij hechtte niet echt meerwaarde aan het kennen van de naam, maar wist ook dat hij er op dit moment niets over zou moeten zeggen. De jongeman leek het al zwaar genoeg te hebben met het verzinnen van woorden zonder dat Dean het nog moeilijker maakte.
‘Ik.. Uhm, ik bedoel wij…’ Hij keek even naar zijn vrienden, de andere drie die Dean gered had van een vrij zekere dood, voor hij verder ging. ‘We… Dankjewel, Dean.’
Stilte. En misschien wel een beetje verbazing, dat de jongeman het lef had gehad om dankjewel te zeggen. En zijn naam durfde uit te spreken. Hoe verleidelijk was het nu om een snerende opmerking te maken, iets gemeens te zeggen? Passief agressief, misschien? Dean haalde zijn schouders op.
‘Geen zorgen, Jesse. Ik weet dat jullie niet hetzelfde voor mij gedaan zouden hebben.’ Met die woorden was het gesprek voor Dean voorbij, dus hij draaide zijn lichaam al weer weg. Een ander brak nu in, een man van een jaar of dertig. Ouder dan Dean. ‘Het… Het spijt ons.’
Dean lachte schamper. ‘Misschien had ik jullie eerder moeten redden, voordat jullie mijn spullen begonnen te vernietigen.’

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Dit was het dan. Niemand die haar kon redden. Ze moest het zelf doen. Geen Dean. Geen Chris. Niemand. Hysterisch geklik kwam dichterbij. Charlotte had tranen in haar ogen van angst, wat haar zicht vertroebelde en geen goede combinatie was met de toch al vrij dikke mist van sporen. Haar ademhaling as gejaagd en haar handen trilden lichtjes. Adrenaline schoot door haar lichaam. Het was niet de eerste keer dat ze deze gevoelens ervoer, maar nu ze er alleen voorstond leken ze haast nog intenser. 
Schimmen verschenen. Het geklik was luider. Een eerste kogel verliet haar pistool. In de schouder. Het remde de Clicker af, maar was allesbehalve dodelijk. Ze dacht aan de tips die Dean haar gegeven had. Blijf rustig. Richt. Wordt een met het wapen. Dat ging verdacht moeilijk nu ze troebel zag vanwege de vochtige laag op haar ogen. Een tweede kogel. Raak. Met een doffe klap viel het monster neer, waardoor Charlotte de kans kreeg om op de andere Clicker te richten. Hij kwam akelig dichtbij. Een derde en een vierde schot volgden. Een in zijn middel, een in zijn arm. Niet genoeg om hem te stoppen. Ineens hoorde ze een geklik van naast haar komen. Een vierde? Serieus? 
Ze raakte in paniek. Letterlijk. De twee Clickers kwamen allebei van andere kanten en kwamen beangstigend dichtbij. Ze kon onmogelijk beide partijen neerschieten. Vooral als het haar elke keer minstens twee schoten kostte. Nog tweemaal schoot ze op de Clicker die al twee kogels had mogen opvangen. Ze wist niet of die vierde nodig was, maar hij viel neer, dus dat was iets. Ze richtte haar aandacht op het wezen naast haar, dat dichterbij was dan ze gedacht had. Zo dichtbij, dat het haar overrompelde. Een angstig gepiep verliet haar lippen, wat gedempt werd door het gasmasker. Met een enorme kracht kwam hij op haar af, wilde hij zijn scheve tanden in haar huid plantten. Charlotte wist nog net op tijd haar onderarm tegen zijn sleutelbeen te plaatsen om hem zodoende op afstand te houden. Kwijl liep langs zijn mond omlaag. Ze kon zijn warme adem langs haar huid voelen strijken – en gadverdamme, wat stonk dat. Het wezen was sterk, zijn bek kwam steeds dichterbij. Met al haar kracht probeerde ze hem op afstand te houden. Shit. Dit was het dan. Ze had gefaald. Zou ze Dean nog kunnen spreken? Zou ze hem kunnen uitleggen wat er gebeurd was? Of zou hij niet op tijd terug zijn? Nee. Dat mocht ze niet laten gebeuren. 
Haar armen verzuurden, trilden onder de hevige kracht die erop uitgeoefend werd. En toch bewoog ze haar hand iets, waardoor er een korte speling was en de geïnfecteerde nog kleine centimeters kon overbruggen. Genoeg om binnen een seconde zijn doel te voltooien. Een kleine seconde waarin Charlotte haar kans greep en een kogel door zijn hoofd boorde, vóór zijn tanden haar huid raakten. Bloed spatte naar buiten, besmeurden haar gezicht, waarna de Clicker tegen haar aan viel en op de grond zakte. Charlotte trilde van angst, maar gunde haarzelf geen tijd om bij te komen. Ze rende naar de wc. Niet vanwege de misselijkheid, want zodra ze haar gasmasker af zou doen, was ze er geweest. Nee, ze rende naar de wc om in de spiegel te kijken. Ze zat onder het bloed, maar kon niet onderscheiden wiens bloed het was. Was ze… was ze gebeten? Ze pakte wat wc-papier en veegde het bloed in haar nek weg, op de plek waar de geïnfecteerde het op gemunt had. De huid was onaangetast. Ze was oké. Ze was niet geïnfecteerd. Opgelucht leunde ze tegen de muur aan, liet ze haarzelf omlaagglijden, terwijl de tranen over haar wangen gleden. 
Het was gelukt.


@Hadesu 
Hadesu
Wereldberoemd



Van vriendschap viel nog niet te spreken. Verre van, zelfs. De mensen hadden eigenlijk geen woord meer tegen elkaar gesproken, na het bedankje en de spijtbetuiging waar Dean weinig van geloofde. Het was makkelijk om te zeggen dat je spijt had, maar het was een heel ander verhaal als je het daadwerkelijk moest menen. Dean geloofde niet in de spijt van deze mannen, die oprecht geloofd hadden dat hij, Dean, een kannibaal was met rare gewoontes. Dat hij een onbetrouwbaar persoon was. Hij mocht dan bewezen hebben dat hij zijn groepsgenoten niet zomaar in de steek zou laten, hij betwijfelde of dat alle verdenkingen weggenomen zou hebben. Nee, hij wist zeker dat dat niet het geval was.
Toch werd het leven wel iets dragelijker na het avontuur in de bunker. De tekeningen die ze verbrand hadden, zouden ze nooit meer terug kunnen geven. Dat wisten ze, al begrepen ze misschien niet hoe zeer hij het hen kwalijk namen. De verwondingen die ze hem hadden toegebracht, konden ze met hun gedrag niet helen. Maar er waren kleine veranderen, subtiele dingen, die het leven minder verschrikkelijk maakten. Alsof er een stilzwijgende afspraak was gemaakt tussen de mensen die op missie waren om hem met rust te laten. Hem dankbaar te zijn voor hun levens.
Zo had hij op de vierde avond ineens weer nieuw proviand in zijn tas zitten. Niet nieuw, maar eten dat eerder van hem gejat was. Het was een klein gebaar, nauwelijks opmerkbaar, maar in combinatie met het uitblijven van rotopmerkingen en van fysieke bedreigingen, was het beter. Vrienden zou hij nooit worden met deze mensen, dat begreep iedereen die op deze missie aanwezig was. Maar als ze elkaar konden tolereren, met rust konden laten, was dat voldoende. Voor Charlotte, die haar broer teruggevonden had bij deze mensen. Zij verdiende het.
‘Je moet het aan ze vertellen,’ zei Jared.
‘Waarom zou ik?’
‘Dan weten ze dat ze er al die tijd naast gezeten hebben, met hun oordeel over jou.’
Dean haalde zijn schouders op. ‘Dat weten ze al, alleen durven ze het zich nog niet te realiseren.’
Het tweetal zweeg, terwijl ze de laatste spullen bijeenpakten en in de wagen gooiden. Dean keek naar de lucht, de zon die het hoogste punt van de dag bereikt had.
‘Welke dag is het vandaag, Jared?’
De man moest daar even over nadenken, telde de dagen op zijn vingers. ’15 november.’
Dean zijn gezicht betrok. Zijn verjaardag. Hij voelde zich allesbehalve jarig en de dag was al half voorbij. Hij wierp een blik op het laatste gebouw, waar het grootste deel van de groep nu bezig was met het uitroeien van de geïnfecteerden, keek daarna weer naar de hemel.
‘Denk je dat we nog voor het vallen van de avond thuis zijn?’ Hij keek naar Jared. Die haalde zijn schouders op.
‘Als ze daarbinnen een beetje opschieten, lijkt het me van wel. Hoezo?’
‘Gewoon. Ik had Charlotte iets beloofd.’
Dit maakte Jared aan het lachen en met een weemoedige zucht sloot hij de laadruimte van de wagen. Als de mannen het gebouw uit kwamen, zouden ze direct door kunnen gaan naar huis. Wie weet zouden ze vanavond nog thuiskomen, voordat de dag voorbij was. Hij had het beloofd, had tegen haar gezegd dat hij er weer zou zijn die dag. Wat als ze zich alleen maar meer zorgen was gaan maken, omdat ze nu nog niet thuis waren? Hij wilde niet dat zij zich zorgen om hem zou maken, het hoorde andersom te zijn.
De klap op zijn schouders was onverwacht. ‘Dean, jij bent tot over je oren verliefd op dat meisje,’ concludeerde Jared net een glimlach. Dean beantwoordde deze lach. ‘Is het zo duidelijk?’
‘Niet te missen.’
Dean wilde daar nog op reageren, maar op dat momenten kwamen de andere mensen de bunker uitgelopen. De gesprekken waren luchtig, het leek erop dat iedereen wel weer toe was aan de rit naar huis. Er werd dan ook niet lang gedraald, de wapens werden ingeruimd en de mensen over de auto’s verdeeld. Jared bestuurde de tweede wagen, Dave de eerste en eindelijk, na veel te lange tijd, begonnen ze de tocht naar huis.
Grappig, hoe Dean dacht over de basis van de Fireflies. Hij voelde zich er allesbehalve thuis, maar toch sprak hij in zijn gedachten wel van een huis. Misschien dat dat kwam door de aanwezigheid van Charlotte, die alles als thuis zou kunnen laten voelen. Alleen de gedachte al dat hij haar vanavond weer zou kunnen zien, in zijn armen kon sluiten en haar kon geruststellen dat er niets met hem gebeurd was, gaf hem al een warm gevoel vanbinnen. Hij miste haar, hij miste haar zo ongelofelijk erg. Zou ze erg bezorgd zijn, nu hij niet teruggekomen was gisteren? Dat was hun originele moment van terugkomst geweest, wat als ze de hele dag in spanning had afgewacht? Of had Chris haar verteld dat de kans groot was dat ze later terug zouden komen? Zou de man dat doen? Dean wist dat Chris hem niet zo mocht, maar als Charlotte zich zorgen maakte zou hij wel bezwijken onder haar vragen, toch? Er was geen meerwaarde aan het opzettelijk achterhouden van dat soort informatie, behalve dan om Charlotte nerveus te maken. Dat zou Chris niet doen, niet met opzet in ieder geval. Dean keek naar de lucht. Nu scheen de zon nog vrij fel, maar tegen de tijd dat ze thuiskwamen, zou het al een stuk minder licht zijn buiten. Zouden ze op tijd terug zijn voor het avondeten? In de wagen werd er nogal wat over gedebatteerd, ze wilden wel een overheerlijke maaltijd na alle moeite die ze da afgelopen dagen hadden gedaan. De doodsangsten die ze uitgestaan hadden. Op zijn minst verdienden ze een feestmaal, waren ze van mening. Er werd gelachen, Dean reageerde er niet op. De verbrande tekeningen lagen nog te vers in zijn geheugen, het verlangen naar Charlotte nam zijn gedachten te veel over. De uren konden niet snel genoeg gaan, de wagens konden niet genoeg vaart maken.
En uiteindelijk zag hij het gebouw in de verte. Het grote, grijze gebouw dat de basis van de Fireflies moest voorstellen. De grote garagedeuren, die al langzaam opgedraaid werden. De kleine poppetjes die in de opening stonden om het team terug te ontvangen. Een welkomstcomité.

@Amarynthia 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste