Hadesu schreef:
Het bericht dat ze eraan kwamen, had zich blijkbaar snel door de basis van de Fireflies verspreid. Tegen de tijd dat de wagens de ruimte binnen reden, hadden tientallen mensen zich verzameld, allemaal in afwachting of hun dierbaren en vrienden het overleefd hadden, of de missie geslaagd was. Hoewel Dean de gezichten kon zien, herkende hij er geen. Er was maar een iemand die hij nu wilde zien, wilde aanraken, maar haar zag hij niet.
Tergend langzaam verlieten ze een voor een de wagen, in een soort optocht om te vieren dat ze het allemaal overleefd hadden. Dean sloot de rij, was de laatste die de wagen verliet en werd overvallen door de drukte die hem tegemoet waaide. Er waren zo veel mensen, gezichten die hij niet herkende, gezichten die hem haatdragend aankeken en mensen die het vermeden om überhaupt naar hem te kijken. Op dit moment kon hij zich daar niet druk om maken, er waren belangrijkere zaken. Waar was ze? Waarom kon hij haar niet vinden? Was ze er niet, was er iets gebeurd? De vraagtekens spookten door zijn hoofd, maar echt kans om twijfels te krijgen, was er niet. In rap tempo kwam er iemand op hem afgelopen, haar sluike donkere haren die achter haar aan wapperden terwijl ze zich zo snel mogelijk naar hem toe bewoog.
De glimlach die op zijn gezicht verscheen toen hij haar zag, kon en wilde hij niet onderdrukken. Een wirwar van emoties schoot door hem heen, allen positief. Hij was blij haar weer te zien, gelukkig dat ze ongedeerd was. Hij had haar gemist, zo erg. Het moment dat hij haar eindelijk in zijn armen kon sluiten, zijn neus in haar haren kon drukken, voelde als een moment uit een droom. Alsof hij ieder moment in tranen uit kon barsten, zo voelde hij zich. Tranen van geluk, wel te verstaan. Hij had haar slechts een week moeten missen, maar het gevoel van haar huid tegen de zijne voelde als veel te lang geleden. Nog even drukte hij haar stevig tegen zich aan, rook haar geur, die hem de afgelopen weken zo vertrouwd was geworden. Ze was er echt. Hij had het overleefd, zij was hier. De week van helse eenzaamheid was vergeten, simpelweg omdat hij haar nu weer in zijn armen kon sluiten. Om hen heen vonden soortgelijke herenigingen plaats, maar daar had hij geen oog voor. Hij had alleen maar oog voor haar. Andere dingen waren niet belangrijk, slechts haar aanwezigheid deed ertoe. Haar lippen op de zijne, een kus die zo veel meer kon zeggen dan de woorden die hij had willen spreken. Het verlangen dat erin verscholen lag, het gemis, de angst om elkaar kwijt te raken. Slechts kort voelde hij al die gevoelens, voor ze hem weer losliet. Hij had het overleefd. Ja, maar nauwelijks. Verhalen voor een andere keer, voor andere momenten. Hij was de komende tijd niet van plan om haar achter te laten, dus ze zouden nog ellenlang met elkaar kunnen spreken over de dingen die gebeurd waren, de bunkers en het voorval met de Bloater. Ze zou hem kunnen vertellen hoe het leven hier geweest was, of de mensen hier haar eindelijk begonnen te accepteren. Hij hoopte het oprecht voor haar, gunde het haar sowieso.
Nu was het zijn beurt om haar te kussen, dit keer wat langer dan zij had gedaan. Nog steeds dezelfde emoties, het gemis en de lust. Even deerde het hem niet dat er omstanders waren, dat er een grote kans was dat haar broer het zou zien. Iedereen mocht weten hoezeer hij haar gemist had, hoe blij hij was dat hij haar nu weer kon zien. Eindelijk haar weer aan kon raken. Toch liet hij haar weer los, legde zijn voorhoofd tegen het hare aan en sloot zijn ogen. ‘Ik had het beloofd,’ zei hij zacht, alsof dat een uitleg was. Zijn verjaardag was toch nog helemaal goed gekomen, hoe laat het ook geworden was uiteindelijk.
@Amarynthia