rosalie33 schreef:
Maerlynn
Nog diep in mijn gedachte verzonken staar ik voor mij uit. Soms vraag ik mij echt af hoe het zal eindigen in dit dorpje. Zullen de mensen een keer in opstand komen, of blijf ik de enige met mijn vrienden die de boel willen veranderen? Ik leun met mijn hoofd tegen een strobaal achter mij en zucht een keer diep. Ooit vermoorden ze mij hier, dat weet ik, maar wanneer is en blijft de vraag. Natuurlijk hoop ik nog heel lang niet, maar soms... Nee, ik moet niet zo gaan denken. Waarom zou ik? Ik doe mijn cape, die ik al die tijd gewoon nog aan had, wat beter om en trek mijn cap over mijn hoofd heen, zodat er een schaduw over mijn halve gezicht valt. Ik wil zo snel mogelijk weer terug naar het dorp. Ontsnappen is hier geen optie, daar zijn de poorten veel te goed voor bewaakt. Mijn ogen vallen op het boek naast me, het boek dat Lilian mij had meegegeven. Ik laat mijn vingers over de kaft glijden en glimlach zwak. Ik heb dit boek nog niet eerder gelezen, dus ik zou er maar al te graag aan willen beginnen.
Ondertussen zit ik al bij het vierde hoofdstuk. Het boek is romantisch, maar ook heel spannend. Het gaat over een dief, een goede dief. Hij steelt voor de arme dorpelingen, iets dat ik vroeger ook een beetje deed. Maar deze man is anders. Hij heeft helemaal niemand meer en zijn grote liefde dreigt te sterven aan een of ander virus. Het steel gedoe herken ik eigenlijk wel een beetje, want zelf was ik vroeger ook zo. Ik stal vooral in de tijd dat het net over was met Aurora, en ik mijn frustraties echt even kwijt moest. Ik heb er wel van geleerd en ben er ook gauw mee gestopt, maar ach, verkeerd vond ik het ook niet toen. Er vormt zich een klein glimlachje op mijn gezicht die niet meer weggaat. Als ik zo terugdenk aan al het slechte wat ik heb gedaan en hoe ik mij heb gedragen tegenover de adelijke familie, ben ik er gewoon trots op.
Ik schrik op uit mijn boek als ik wat gerommel hoor in de verte. Ik kom van de strobalen af en zie dat de lucht inktzwart is geworden. Ik slik een keer moeizaam en kijk dan naar de stal waar ik in zit. Brandbaar is het zeker, maar de bliksem zal wel niet inslaan hier. Ik zit droog hier, en daar gaat het mij eigenlijk om. Ik plof weer neer op het plekje waar ik de hele tijd heb gezeten en begin dan maar weer aan het volgende hoofdstuk in het boek.
Maerlynn
Nog diep in mijn gedachte verzonken staar ik voor mij uit. Soms vraag ik mij echt af hoe het zal eindigen in dit dorpje. Zullen de mensen een keer in opstand komen, of blijf ik de enige met mijn vrienden die de boel willen veranderen? Ik leun met mijn hoofd tegen een strobaal achter mij en zucht een keer diep. Ooit vermoorden ze mij hier, dat weet ik, maar wanneer is en blijft de vraag. Natuurlijk hoop ik nog heel lang niet, maar soms... Nee, ik moet niet zo gaan denken. Waarom zou ik? Ik doe mijn cape, die ik al die tijd gewoon nog aan had, wat beter om en trek mijn cap over mijn hoofd heen, zodat er een schaduw over mijn halve gezicht valt. Ik wil zo snel mogelijk weer terug naar het dorp. Ontsnappen is hier geen optie, daar zijn de poorten veel te goed voor bewaakt. Mijn ogen vallen op het boek naast me, het boek dat Lilian mij had meegegeven. Ik laat mijn vingers over de kaft glijden en glimlach zwak. Ik heb dit boek nog niet eerder gelezen, dus ik zou er maar al te graag aan willen beginnen.
Ondertussen zit ik al bij het vierde hoofdstuk. Het boek is romantisch, maar ook heel spannend. Het gaat over een dief, een goede dief. Hij steelt voor de arme dorpelingen, iets dat ik vroeger ook een beetje deed. Maar deze man is anders. Hij heeft helemaal niemand meer en zijn grote liefde dreigt te sterven aan een of ander virus. Het steel gedoe herken ik eigenlijk wel een beetje, want zelf was ik vroeger ook zo. Ik stal vooral in de tijd dat het net over was met Aurora, en ik mijn frustraties echt even kwijt moest. Ik heb er wel van geleerd en ben er ook gauw mee gestopt, maar ach, verkeerd vond ik het ook niet toen. Er vormt zich een klein glimlachje op mijn gezicht die niet meer weggaat. Als ik zo terugdenk aan al het slechte wat ik heb gedaan en hoe ik mij heb gedragen tegenover de adelijke familie, ben ik er gewoon trots op.
Ik schrik op uit mijn boek als ik wat gerommel hoor in de verte. Ik kom van de strobalen af en zie dat de lucht inktzwart is geworden. Ik slik een keer moeizaam en kijk dan naar de stal waar ik in zit. Brandbaar is het zeker, maar de bliksem zal wel niet inslaan hier. Ik zit droog hier, en daar gaat het mij eigenlijk om. Ik plof weer neer op het plekje waar ik de hele tijd heb gezeten en begin dan maar weer aan het volgende hoofdstuk in het boek.