“Tolerantie, eendrachtigheid en balans zijn de zaken die we nodig hebben om onszelf uit deze lugubere hel te redden,” weerklonk Zenjiro Yamamoto’s stem overtuigend. Lichtelijk geagiteerd zat hij in zijn rolstoel met een microfoon in zijn rechterhand, hopend dat mensen met stilte naar zijn traumatische verhaal wilden luisteren. “God staat ons bij in deze tijd van aanslagen, oorlogen en ongelijkheid door over ons te waken. Wij steunen elkaar in deze grauwe periode van verlies en pijn door elkaar liefde en barmhartigheid te bieden. Koester ze, wees er voor uw geliefden, familie en vrienden, want voor u het weet bent u ze kwijt.” Hij hield een korte pauze om even op adem te komen. “Bid voor elk individu die in de aanslag verzeild is geraakt, bid voor elkaar.” Er werd geen woord uitgesproken door het publiek. Het was zodanig stil dat je zelfs een speld kon horen vallen. Toespraken houden was geen natuurlijk iets voor de bescheiden man die Zinjiro was, maar hij had al zijn moed verzameld om zijn boodschap met de rouwende en getraumatiseerde personen te delen. “Wat een simpele werkdag voor mij en nog velen anderen had moeten betekenen, draaide uit tot een fiasco. Onschuldige zielen werden van hun leven beroofd, raakten verlamd of werden doodziek. Sarin, een uiterst gevaarlijke chemische stof die zo geur- en kleurloos is als lucht, heeft duizenden levens verziekt. Slechts één blootstelling gedurende een fractie van een seconde tast het zenuwstelsel al aan,” vertelde hij. “Tweeëntwintig maart had een alledaagse dag moeten worden voor elk van ons. Net zoals elke andere werkdag stapte ik de metro in om naar mijn werk te vertrekken, maar de rit die ik dagelijks deed, werd compleet anders dan normaal. Een vreselijk prikkend gevoel ontstond bij mijn ogen met als gevolg dat ik alsmaar harder ging wrijven om de vervelende gewaarwording te laten verdwijnen. Ik zocht er weinig achter sinds het evengoed een symptoom van hooikoorts kon zijn. Mijn benen werden zwaar en begonnen te tintelen. Ik had geen idee wat er met me aan de hand was, ik was met stomheid geslagen. De omgeving leek wel te draaien en ik voelde me licht in mijn hoofd, net alsof ik me weer eens dronken had gezopen in mijn stamcafé. Ik voelde me ronduit vreselijk, maar probeerde het te negeren.” Elk detail gaf hij vrij over de gebeurtenis, al dan niet zonder emotionele moeite. Talloze flashbacks gingen door zijn hoofd heen. Het leek wel alsof de gebeurtenis enkele minuten geleden nog had plaatsgevonden. “Op een gegeven moment zag ik de enkelingen die rechtop stonden op de grond neerzakken. Dat was het moment waarop ik me besefte dat er iets mis was. Mensen werden kortademig en begonnen te hoesten, vrouwen schreeuwden uit angst en pijn en kinderen huilden. Het solidair persoon dat in me schuilt, wilde helpen. De sterkere helpen de zwakkere zeggen ze, maar ik besefte me dat ik even machteloos was als de rest. Mijn lichaam was zodanig verlamd dat ik geeneens mijn mobiele telefoon kon nemen om het alarmnummer te bellen. Mijn enige optie was wachten in pure wanhoop, net zoals elk ander particulier in het voertuig,” zei Zenjiro, terwijl hij zijn ogen nogmaals over de toeschouwers liet glijden om zichzelf de mogelijkheid te geven om hun reacties af te lezen. Onderwijl hij die handeling uitvoerde, praatte hij ongestoord verder. “Maar al bij al, prijs ik mezelf als een gelukkig man. Desondanks mijn verlamde paar benen, heb ik de mogelijkheid gekregen om bij mijn familie en vrienden te zijn. Dus zoals ik al zei, koester uw geliefden, geef ze warmte en liefde, zeker nu de kans er nog in zit.” “We moeten dit verhaal blijven vertellen zodat niemand het vergeet. We moeten gehoord worden om te voorkomen dat zo’n tragedie nog eens zal gebeuren. We moeten ons verzetten tegen de geesteszieke leden van Aum Shinrikyo. Ze moeten naar de hel gestuurd worden, de gruwelijke plaats waar ze thuishoren,” bracht hij uit met een zekere ernst perceptibel in zijn stem. “Wees op uw hoede want niet iedereen is te vertrouwen, hoe banaal diegene er ook uitziet. Bedankt.” Mensen juichten en klapten met veel enthousiasme, het moment waarop hij besefte dat zijn getuigenis tot hen doorgedrongen was. Hij, de verlegen man die doodsbang was om voor een grote groep te spreken, had emotionele gevoelens bij hen naar boven gehaald en hen wellicht hoop gegeven. Hoop is op zichzelf een soort geluk en mogelijkerwijs wel het grootste geluk dat de wereld toen te bieden had. Hoop doet leven en is de tweede ziel van de ongelukkigen.