Amarynthia schreef:
Vijf schoten. Vijf schoten had ze nodig gehad voor het wezen dood op de grond neerzakte. Misschien minder, als Charlotte niet met zekerheid had willen weten dat het wezen dood was. Met twee handen had ze het pistool vastgenomen en had ze de kogels afgevuurd. Ze had de terugslag goed opgevangen, maar had steekjes laten vallen op het richten. Dat laatste kwam meer doordat ze haarzelf daar geen tijd voor gunde. De geïnfecteerde was met grote, snelle passen op haar af gekomen. In paniek had ze de schoten losgelaten, een reflex waar ze verder weinig over nagedacht had.
Maar, het was gelukt. Wat verstard staarde Charlotte naar het pas gedode lijk op de grond, waar een donkere plas bloed onder verscheen. Langzaam drong het tot haar door: het was gelukt! Ze had geheel zelfstandig een Clicker gedood. Een Clicker! De adrenaline stroomde door haar lichaam en zorgden ervoor dat een glimlach op haar gezicht verscheen – ondanks dat die verscholen ging onder een gasmasker. Opgelucht stopte ze haar wapen weg, terwijl ze in de deuropening ging staan van de ruimte. Het was maar een kleine ruimte, overgroeid met zwammen van schimmel. Tegen de muur stond een rijk gevulde stelling, waar de schimmel eveneens doorheen groeide. Net op het moment dat Charlotte er gehaast naartoe wilde lopen, hoorde ze zijn stem.
Met een ruk draaide Charlotte zich om, keek ze recht in de ogen van Dean. ‘Dean,’ zei ze wat verward. Zijn borst ging gejaagd op en neer, alsof hij net een marathon gelopen had. Vrijwel direct maakte haar enthousiasme plaats voor schuldgevoelens. De bezorgdheid was duidelijk terug te zien op zijn gezicht en schemerde door in zijn stem. Dat, samen met het gegeven dat hij zopas gerend moest hebben met zijn al te veel belaste enkel, riepen gevoelens van spijt in haar op. Dat ze net een geïnfecteerde gedood had, viel ineens in het niet.
Charlotte wist haarzelf geen houding te geven en frunnikte wat ongemakkelijk aan haar vingers. Aarzelend knikte ze. ‘Ja, alles is oké. En met jou? Je enkel…’
‘Verdomme Charlotte!’ Zijn woorden kwamen als een klap binnen. Het volume, de woede die erachter schuilging, kwam hard binnen. ‘Je wist dat ik niet wilde dat je hier naar binnen zou gaan en tóch deed je het.’
Wat verstoten wendde Charlotte haar blik af. Dat hij boos was en haar een preek zou geven, had ze sowieso wel verwacht. Ze had alleen gedacht dat dat pas in de ochtend zou gebeuren, wanneer ze hem zou laten zien wat ze gevonden had. Ze had niet gedacht dat hij wakker zou worden en naar haar toe zou komen.
‘Je had wel dood kunnen gaan, verdomme!’
‘Het spijt me,’ fluisterde ze. Ineens stonden de tranen in haar ogen en dat nam ze haarzelf kwalijk. Waarom moest ze om het meest kleine al huilen? ‘Ik wilde alleen…’
‘Maakt me niet uit!’ onderbrak hij haar. ‘Je hebt ons allebei in gevaar gebracht, terwijl je niet eens zeker weet of je iets kon vinden.’ Hij wilde een stap dichterbij zetten, maar kromp iets in elkaar. De pijnscheut moest vast en zeker sterk zijn, maar Dean leek het te negeren.
‘Pas op je enkel,’ zei ze zacht. Natuurlijk luisterde hij er niet naar.
‘We gaan,’ beval hij.
‘Maar…’
‘We gaan.’
‘Nee,’ protesteerde Charlotte, nu ineens een stuk eigenwijzer. Ze wees naar de deuropening. ‘Deze voorraadkast staat vol met dingen die we kunnen gebruiken. Nu we hier toch zijn, kunnen we net zo goed wat dingen meenemen.’
@Hadesu
Vijf schoten. Vijf schoten had ze nodig gehad voor het wezen dood op de grond neerzakte. Misschien minder, als Charlotte niet met zekerheid had willen weten dat het wezen dood was. Met twee handen had ze het pistool vastgenomen en had ze de kogels afgevuurd. Ze had de terugslag goed opgevangen, maar had steekjes laten vallen op het richten. Dat laatste kwam meer doordat ze haarzelf daar geen tijd voor gunde. De geïnfecteerde was met grote, snelle passen op haar af gekomen. In paniek had ze de schoten losgelaten, een reflex waar ze verder weinig over nagedacht had.
Maar, het was gelukt. Wat verstard staarde Charlotte naar het pas gedode lijk op de grond, waar een donkere plas bloed onder verscheen. Langzaam drong het tot haar door: het was gelukt! Ze had geheel zelfstandig een Clicker gedood. Een Clicker! De adrenaline stroomde door haar lichaam en zorgden ervoor dat een glimlach op haar gezicht verscheen – ondanks dat die verscholen ging onder een gasmasker. Opgelucht stopte ze haar wapen weg, terwijl ze in de deuropening ging staan van de ruimte. Het was maar een kleine ruimte, overgroeid met zwammen van schimmel. Tegen de muur stond een rijk gevulde stelling, waar de schimmel eveneens doorheen groeide. Net op het moment dat Charlotte er gehaast naartoe wilde lopen, hoorde ze zijn stem.
Met een ruk draaide Charlotte zich om, keek ze recht in de ogen van Dean. ‘Dean,’ zei ze wat verward. Zijn borst ging gejaagd op en neer, alsof hij net een marathon gelopen had. Vrijwel direct maakte haar enthousiasme plaats voor schuldgevoelens. De bezorgdheid was duidelijk terug te zien op zijn gezicht en schemerde door in zijn stem. Dat, samen met het gegeven dat hij zopas gerend moest hebben met zijn al te veel belaste enkel, riepen gevoelens van spijt in haar op. Dat ze net een geïnfecteerde gedood had, viel ineens in het niet.
Charlotte wist haarzelf geen houding te geven en frunnikte wat ongemakkelijk aan haar vingers. Aarzelend knikte ze. ‘Ja, alles is oké. En met jou? Je enkel…’
‘Verdomme Charlotte!’ Zijn woorden kwamen als een klap binnen. Het volume, de woede die erachter schuilging, kwam hard binnen. ‘Je wist dat ik niet wilde dat je hier naar binnen zou gaan en tóch deed je het.’
Wat verstoten wendde Charlotte haar blik af. Dat hij boos was en haar een preek zou geven, had ze sowieso wel verwacht. Ze had alleen gedacht dat dat pas in de ochtend zou gebeuren, wanneer ze hem zou laten zien wat ze gevonden had. Ze had niet gedacht dat hij wakker zou worden en naar haar toe zou komen.
‘Je had wel dood kunnen gaan, verdomme!’
‘Het spijt me,’ fluisterde ze. Ineens stonden de tranen in haar ogen en dat nam ze haarzelf kwalijk. Waarom moest ze om het meest kleine al huilen? ‘Ik wilde alleen…’
‘Maakt me niet uit!’ onderbrak hij haar. ‘Je hebt ons allebei in gevaar gebracht, terwijl je niet eens zeker weet of je iets kon vinden.’ Hij wilde een stap dichterbij zetten, maar kromp iets in elkaar. De pijnscheut moest vast en zeker sterk zijn, maar Dean leek het te negeren.
‘Pas op je enkel,’ zei ze zacht. Natuurlijk luisterde hij er niet naar.
‘We gaan,’ beval hij.
‘Maar…’
‘We gaan.’
‘Nee,’ protesteerde Charlotte, nu ineens een stuk eigenwijzer. Ze wees naar de deuropening. ‘Deze voorraadkast staat vol met dingen die we kunnen gebruiken. Nu we hier toch zijn, kunnen we net zo goed wat dingen meenemen.’
@Hadesu



0
0
0
0
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? 


20