Seaweedbrain schreef:
Het was verbazend dat Louise de isolatiecellen haatte. Eigenlijk zat ze nu in een moment dat ze alles haatte. Golden Oak, haar familie, haarzelf, de isolatiecellen, Golden Oak, de begeleiders hier, de isolatiecellen. Had ze Golden Oak al meegerekend? Maar nee, ze haatte het hier. Hoewel ze het haatte, ging ze ook niet weg. Ze kon makkelijk weg. Wie zou haar stoppen? Technisch gezien zou ze overal naartoe kunnen, ze zou alles kunnen doen. Hier weggaan was relatief makkelijk, maar wegblijven... Dat was het probleem. Louise wilde het niet toegeven, maar ze was gewend geraakt aan dit complex. Alleen gewend geraakt, ze haatte het nog steeds. Maar ze had thuis niets meer en dat wist ze. In de twee jaren dat ze hier zat waren haar ouders nooit geweest. En de hele tijd dat ze in de isolatiecellen zat, werd ze eraan herinnerd. Dat er niemand was die echt om haar gaf. Dat er niemand was die achter haar stond, geen ouder aan de zijlijn haar aan te moedigen. Nee, ze was alleen. Ze haatte de cellen. Ze haatte het om in die gedachten te zitten. Ze was jaloers op veel mensen hier. Die hadden een gave die niet zo destructief waren. En zelfs als ze destructief waren, was het niet constant. Louises gave was constant. Ze kon haar gave niet onder controle hebben, want dat was het al. Maar het was te gevaarlijjk om buiten mee rond te lopen. Ze zou hier nog veel jaren zitten. Waarschijnlijk totdat ze haar verantwoording nam, die ze maar niet wilde nemen. Want dan moest ze naar huis. Naar huis, waar haar ouders niet op haar zaten te wachten. In die ene nacht, twee jaar geleden, waren ze beide dochters kwijtgeraakt. Een aan de dood en een aan het lot. Ze kon het niet verdragen dat zij de last droeg daarvan. Niet eens dat ze haar zusje vermoord had, maar ook omdat haar ouders nu alleen waren. Zij had de familie verscheurd. Ze probeerde het zo veel mogelijk te vergeten, om door te gaan, afleiding te zoeken. Maar nu stond ze stil. En als ze stil stond, toen kwamen de gedachten, die haar bleven achtervolgen. En hoe langer ze in de isolatiecel zat, hoe erger de gedachten werden.
Toen was er een klop op de deur. Louise sprong van het bed af. Werd ze eruit gelaten? Waarschijnlijk niet, maar ze vermoedde wie het was. "Asa?" vroeg ze hoopvol. Was hij haar komen opzoeken? De herinneringen werden voorzichtig verdreven uit haar gedachten. "Ben jij dat?"