schreef:
Ze stak de zwarte aansteker uit naar de vrouw en nam nog een trekje van haar sigaret, waarna haar blik door de straat gleed. Het stadje was behoorlijk met elkaar begaan, iets wat je normaal gesproken alleen in de kleinere boerendorpjes nog vond. Ze wist niet of het haar wel aanstond dat mensen hier zo nieuwsgierig naar elkaar waren, alhoewel ze altijd van aandacht genoten had. Ze had hier echter een onheilspellend gevoel bij, alsof dit gevolgen voor haar zou hebben waar ze niet op gerekend had. Ze was wel van de sensatie en het avontuur, maar dat stopte ze liever in haar reizen en niet het dagelijks leven.
De vrouw vertelde haar dat ze Kai wel eens gezien had, maar hem amper kende. Dat gevoel had ze bij de meesten hier. Ze waren allemaal begaan met elkaar, maar ze kenden niemand echt. Op die paar relaties en hechte vriendschappen na natuurlijk.
'Hij was mijn achterneef. Ik kende hem niet echt, maar het leek me wel zo respectvol om te komen nu ik naar hier verhuisd ben,' vertelde ze de vrouw, waarna ze haar schouders ophief. Een erg boeiend verhaal was het niet. Misschien was het een stuk boeiender geweest als ze een familiemens geweest was, maar dat was ze nooit geweest en zou ze waarschijnlijk ook nooit worden. Bloed was voor haar totaal onbelangrijk, het waren de gevoelens die werkelijk telden.
Ze keek even op toen ze de deur opnieuw open hoorde gaan. Een jongeman kwam naar buiten gestapt, waarschijnlijk was hij niet veel ouder dan zij was. Ze bekeek hem kort, waarna haar aandacht alweer vervloog. De jongeman was niet interessant. Ze wist vrij zeker dat anderen daar anders over zouden denken, maar zijn type ging zeker niet met haar samen. Hij was de soort jongen waarmee ze een nacht heel veel plezier kon hebben, maar waarmee ze nooit meer kon doen dan dat. Het paste niet bij haar. De meeste mensen pasten niet bij haar. Ze was altijd al zelfstandig geweest en al tig keer was ze op het probleem gestuit dat ze eigenlijk te zelfstandig was om een band aan te gaan met een ander.
Een zucht gleed over haar lippen, waarna ze het laatste trekje van haar sigaret nam en de sigaret toen kapot duwde in de daarvoor bestemde asbak. Dat was echter niet haar teken om op te staan en weg te lopen. Buiten was het een stuk rustiger dan het binnen was en die rust stelde ze zeer op prijs. Uiteindelijk zou ze binnen alsnog tegen al haar verre familieleden moeten praten, maar dat hoopte ze zo lang mogelijk uit te stellen. Hoe langer ze buiten zou zitten, hoe korter de tijd werd waarin ze alles moest vertellen over haarzelf en haar leven en hoe minder deze stad over haar te weten zou komen.