Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Mai
Check het forum voor gezelligheid!!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
19 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina:
O| A thousand moments that I had just taken
Anoniem
Popster



Natuurlijk realiseerde hij zich maar al te goed dat wat hij zij waarschijnlijk of opgevat werd als grote bullshit, of gezien werd als nog meer redenen waarom zij hem zijn ring niet terug zou geven. Het klonk nou niet echt logisch dat een vampier vegetarisch zou zijn. Daarnaast ha dhij verteld dat ij dertig jaar niet had gegeven wat waarschijnlijk niet zijn slimste zet was geweest. Het meisje kon zo makkelijk denken dat hij hierdoor erg veel honger had en haar eerder zou aanvallen. Voor hem klonk dit als onzin maar hij begreep ook wel dat een ander dat niet zou vinden. Hij zou ook er moeite mee hebben als een kannibalistische vampier zou zeggen dat hij geen vegetatische vampieren dronk, maar wel al een aantal decennia niet meer had gedronken, dan liep je gewoon gevaar. Hij begreep het dan ook maar al te goed als zij hem ook niet zou vertrouwen. Haar volgende opmerkingen bewezen enkel meer dat zijn theorie correct was en ze hem niet vertrouwde. “Ik begrijp hoe dit kan overkomen. Ik heb echter een goede uitleg voor waarom ik zolang niet gegeten heb,” begon hij, er vanuit gaande dat dat een van de dingen was die haar wellicht raar zaten in zijn verhaal, “Ik vermoord liever geen dieren, dus daarom drink ik alleen van al dode dieren lichamen, maar ook alleen als het bloed nog vers is. In de laatste dertig jaar is het enkel lastig geweest voor mij om vers bloed in dode dieren te vinden, en oud bloed kan je erg ziek maken. Daar had ik nooit zo een zin in.” Natuurlijk begreep hin dat ook dit verhaal waarschijnlijk als complete onzin klonk. Dat het gewoon als een slecht excuus was. Volgens de verhalen waren vampieren namelijk alles behalve aardig dus was het echt geloofwaardig als een vampier geen dieren wilde vermoorden? Dieren waren echter al het gezeldschap dat hij in zijn jaren had gehad. Toen een dier vermoorden zou voor hem hetzelfde voelen als het vermoorden van een goede vriend of vriendin. Dat zou niemand met een beetje een hart toch ooit doen? In stilte luisterde hij naar wat ze te zeggen had. Hij was het met haar eens, vampieren liepen niet overal rond, iedereen vertellende wat ze waren. Hij had echter voor zijn gevoekbweinig keus gehad. Het was of liegen of de waarheud vertellen en hij was er vanuit gegaan dat het meisje tegenover hem het gelijk had geweten als hij had gelogen. Dit was ook waarom hij gelijk koos voor het vertellen van de waarheid. Hij had toch niks te verliezen. Het volgende wat ze zei verwarde hem echter. Een series van boeken over een vampier waar tiener meishes dol op waren? Dat klonk misschien wel als het gekste ding wat hij in de afgelopen dagen gezien en gehoord had. Het klonk bijna onrealistisch. Voor zover hij wist waren vampier verhalen altijd duister. Over de vreselijke dingen die de bloedzuigers deden. Dat leek hem absoluut niet een boek waar tiener meisjes in geïnteresseerd waren. Dat hij rustig reageerde kon hij niet omheen draaien. En ja wellicht was dat raar, de meeste zouden alles behalve rustig blijven, maar Castiel was niet zoals de meeste. “Ten eerste, natuurlijk lopen vampieren niet rond om te verklaren dat ze vampier zijn, dat zouden alleen idioten doen. Ik had echter weinig keus. Ten tweede, dat klinkt erg absurd en ik heb moeite met het geloven van dit verhaal. In boeken wordt mijn soort altijd als kwaadaardig, moordlustig en lelijk voorgesteld. Hoezo waren al deze vrouwelijke tieners zo dol op deze boeken?” Het verwarde hem waarom vrouwen überhaupt geknsouden worden van vampieren op een goede manier.  Ten derde, ik blijf enkel rustig doordat, zoals ik eerder al had vermeld, ik erg zwak ben. Onrustig doen en stressen op dit moment zou een verspilling zijn van erg benodigde energie. Ik begrijp echter wel waarom u mogelijke moeite ondergaat met het geloven van mijn verhaal, het zal natuurlijk een grote shocker zijn voor u en het zal zeker veel zijn om zo plots op te nemen. Het zal niet elke dag voor komen dat er zomaar een bloedzuiger uw winkel binnen loopt.” Respect voor het meisje had hij wel. Andere keren als hij zijn echte aard onthaalde waren mensen helemaal gek geworden, angstig geworden over het feit dat er een vampier voor hen stond. Als er iets was waar Castiel niet tegen kon waren het wel vampieren die dreigde met ‘ik zou je nu kunnen vermoorden’. Het was het meest idiootte dreigement volgens hem. Het was niet dat je puur omdat je een vampier was je iemand kon vermoorden. Een mens dat tegenover je stond kon net zo moordlustig zijn als een vampier. Elk mens kon wel zeggen dat hij of zij jou zo kon vermoorden. Iemand vermoorden was ook alles behalve ingewikkeld. Bij mensen was het gewoon een mes of iets anders makkelijks door het hart. En dan had je zelfs nog zo veel meer manieren. Bij een vampier was het een houtenstaak door het hart. Zelfs dit was niet super moeilijk voor elkaar te krijgen. “Die verhalen zullen vast niks mooit geweest zijn. Erebus was de naam van de god van de duisternis, en de bijnaam die uw voorouderen aan mij gaven,” vertelde hij haar simpel, er niet bij nadenkend dat dit wellicht niet een super goed feitje was.  Als zij oprecht ging denken dat hij gevaarlijk was zou hij wellicht nooit meer zijn ring teruv krijgen en dat wilde hij oprecht niet. Hij had de ring gewoon jodig om normaal te leven en dat was alles wat hij wilde, normaal leven. Met volle aandacht op het meisje gericht luisterde hij in doodse stilte naar wat ze zei. Haar eerste woorden lieten zijn mond hoeken omhoog krullen tot een glimlach, hij huiverde echter even, hij wist niet wat er ging gebeuren als ze hem geloofde maar uit de verdere woorden van het meisje kwam hij er achter dat zij waarschinlijk ook niet wist wat er dan precies zou gebeuren. “Ik beloof het,” sprak hij meteen en hij nam de ring aan toen deze aangegeven werd. Opgelucht deed hij deze terug om zijn ring vinger. Hij was oprecbt heel erg opgelucht. Hij glimlachte kort neer op het zicht van de verouderde ring om zijn ginger en duwde zichzelf vervolgens recht. “Oké mooi! Volgt u mij alstublieft, dan zal ik u begeleiden richting mijn bewijs,” sprak hij vervolgensc breed glimlachend. Blij dat hij weer zonder pijn in de zon kon lopen. 

@Demish 
Demish
Internationale ster



Wat als dit nog steeds een onderdeel was van een truc? Wat als hij haar naar een plek wilde brengen waar ze echt alleen zouden kunnen zijn? Aan de andere kant, de winkel was al behoorlijk afgelegen. Mensen kwamen niet zomaar binnen en het bordje stond nu ook op “gesloten”. Dus de kans dat er iemand binnen zou komen, was nihil. Als hij een plek had willen vinden om haar iets aan te doen, zonder dat anderen daar achter zouden komen, dan was de winkel daar best een redelijke plek voor. Als hij haar iets aan had willen doen, had hij er al genoeg kansen voor gehad. Betekende dat echter dat ze hem zou moeten vertrouwen? Hij had zichzelf nog een bloedzuiger genoemd. Geen enkel mens zou hem zomaar vertrouwen. Ze had echter geen keuze, want ze had al toegezegd. Ze zou hem volgen, zodat hij haar het bewijs zou kunnen laten zien. Daarna zou ze, hopelijk, van hem af zijn. Wat zou ze verder nog moeten met een uitgehongerde vampier? Het leek haar het beste om er zo snel mogelijk van af te zijn, ondanks dat hij zich tot nu toe erg netjes had gedragen.
‘Dit is echt gekkenwerk,’ zei Rain, maar tegen haarzelf dan tegen de vampier. Ze kon niet geloven dat ze haar werk nu zou verlaten voor het volgen van een vampier, om bewijs te zien dat hij daadwerkelijk jaren geleden had geleefd. Alsnog zou het erg gemakkelijk zijn om die naam eens ergen te lezen en die te onthouden, maar wie zou nou zoveel moeite doen voor dit alles? Ze kon niet anders dan hem volgen, wilde ze de rest van haar dag nog als een normaal mens doorbrengen. Daarom liep ze achter de vampier aan naar buiten, die nu volledig tegen de zon was beschermd. Zijn huid brandde niet meer in het warme licht, zoals net wel was gebeurd. Rain draaide zich om en deed de deur van de winkel op slot, zodat niemand nog ongevraagd binnen zou kunnen komen. Ze borg de sleutel weer op in haar tas, klaar om Castiel te volgen.
Ondanks dat de mensen in Phoenix voornamelijk met zichzelf bezig waren, of hun telefoon, merkte Rain maar al te snel dat Castiel wat aandacht trok. Dat was ook niet zo vreemd. Hij zag er totaal niet uit als een jongeman die op was gegroeid in dit tijdperk. Zijn manier van lopen, van praten. Alles was anders. De vieze, oude kleding hielp natuurlijk ook niet echt, waardoor er zo nu en dan wel iemand op keek, waarschijnlijk met de vraag wat er in godsnaam aan de hand was. Rain probeerde de blikken voornamelijk te negeren, terwijl ze zich focuste op de weg die ze samen liepen. Het was haar al duidelijk dat ze richting het oude centrum van de stad gingen, waar het gemeentehuis stond. Mensen konden daar echter niet meer zomaar binnen lopen zonder afspraak, of wat dan ook. Dus Rain vroeg zich automatisch af wat het plan was van Castiel. 
‘De boeken, die ik trouwens noemde,’ begon Rain, omdat ze zich had beseft dat ze daar nog geen antwoord op had gegeven. Castiel leek er erg verbaasd over te zijn. Ze wilde het hem best uitleggen, al zou het beter zijn als hij het zelf zou lezen. ‘Die boeken zijn ongeveer vijftien jaar geleden geschreven? Misschien nog iets later. Het ging over een meisje, niet bijzonder of wat dan ook, die verhuisde. Ze kwam op een school, waar ze gedwongen moest samenwerken met een vampier, die om de één of andere reden ook daar op school zat. Ze werden verliefd, maar het sloeg eigenlijk allemaal nergens op. Toch vonden genoeg meisjes vampiers opeens aantrekkelijk.’ Sindsdien waren er veel meer boeken en films over gemaakt. ‘Je kan ze vast nog lenen in de bibliotheek, maar ze zijn niet echt een aanrader.’ Zelf had ze ze wel gelezen, omdat dat iets was wat iedereen gelezen had moeten hebben in die tijd, maar heel vrolijk was ze er niet van geworden. Zowel van het verhaal als van de manier waarop het geschreven was.
Tijdens het lopen waren er een aantal gedachten die in Rain naar boven kwamen. Van alle plekken waar hij naar toe had kunnen gaan in de stad, was hij naar haar winkel gekomen. Betekende die plek iets voor hem? Of was het allemaal een toevallige bijkomstigheid geweest? Door alles wat hij had verteld, wilde ze niet geloven dat hij zomaar ergens naar toe was gegaan. Maar waarom zou hij naar haar winkel zijn gegaan? Voor zover Rain wist, was de winkel al jaren in het bezit van haar familie. De Claudels. Die naam had hem echter zo erg laten schrikken, dat hij op de grond was gevallen. Dus als haar naam hem zo had beangstigd, waarom zou hij dan opzoek gegaan zijn naar de winkel?
‘Waarom koos je er eigenlijk voor om naar deze winkel te gaan?’ Het was zeker niet de eerste winkel die je tegen kwam als je de stad inliep. Sterker nog, als je aan de rand van de stad was geweest, waar hij ongetwijfeld langs was gekomen, waren er genoeg huizen en andere panden geweest. Hij had overal naar toe kunnen gaan, maar hij had er voor gekozen om langer te reizen en de winkel te vinden. Daar zou hij haast wel een reden voor moeten hebben. ‘En je schrok van mijn naam. Dat terwijl de winkel al jaren in het bezit is van mijn familie. Dus, waarom zou je dan naar de winkel komen, als de naam je zoveel angst brengt?’

@HarryStyles 
Anoniem
Popster



Opgelucht om zijn ring terug om te hebben was hij wel. Zonder het zilveren sieraad om zijn vinger voelde hij zich naakt, niet zichzelf. Een ander persoon zelfs bijna. Hij had de ring immers al erg lang. Zonder ring lopen was voor hem als zonder schoenen lopen voor anderen. Castiel had er echter geen normale schoenen. En eigenlijk maakte het hem ook weinig uit of hij nou met of zonder schoenen liep. Hij liep op wat in zijn tijd plimsolls werden genoemd. Het waren stoffen schoenen met een rubbere onderkant. Ze waren alles behalve comfortabel maar ze weerhielden je er van om in scherpe dingen te lopen en je voeten te bezeren. Het rotste er aan was wellicht wel dat een paar geen linker kant of rechterkant kende. Het waren gewoon twee precies dezelfde gevormde schoenen. Er zat amper vorm in en dit zorgde er nog erger voor dat deze schoenen heel rot liepen.  De enige reden dat Castiel ze na al deze jaren had gehouden was dat hij niet in vieze dingen wilde staan sinds hij zijn voeten niet goed schoon kon maken dan. Hij kon ze wel wassen bij een beekje maar zodra hij dan weer een stap buiten het water zette werden zijn voeten toch weer vies. Dan liep hij liever op ongemakkelijke schoenen dan dat hij vieze voeten kreeg. Castiel liep voorop naar buiten. Zo de winkel uit en de straat weer in. Zonder echt veel aandacht te besteden aan zijn omgeving draaide hij zich om naar het meisje en keek toe hoe zij de deur op slot draaide. Toen zij zich weer naar hem had omgedraaid knikte hij kort naar zichzelf en hij begon maar vast te lopen. Terwijl hij door de straten liep liet hij zijn blik over alle gebouwen gaan. Sommige waren drastisch veranderd, anderen zagen er nog precies hetzelfde uit als honderdveertig jaar geleden. Hij geloofde amper hoe erg sommige gebouwen waren veranderd. Ze waren niet eens mooi geworden. Castiel herinnerde zich nog goed hoe alles er uit zag voor hij weg ging. De stad was wonderschoon. Kaal, maar wel erg mooi. Veel lege velden die er toen waren waren nu ook gevuld met gebouwen. Hij had sterk het gevoel dat de hele stad verpest was en hij was er alles behalve blij mee. Maar hij had helaas geen zeg meer hierin. Zijn blij viel kort op een vrouw die naar hem keek alsof hij een gek was. Kort rolde hij me zijn ogen. Hij was hier niet de gek! Hij was wellicht wel de normaalste van alle mensen hier en hij was een vampier. Een diepe zucht liep over zijn lippen terwijl hij rustig verder zijn weg maakte naar het stadshuis. De weg door de straten hier kende hij maar al te goed. Hij was maar blij dat de wegen niet echt veranderd waren, anders had hij zich geen raad geweten. Zonder enige moeite liep hij zonder er ook maar bij na te denken verder naar het gemeentehuis toe. Hij negeerde de vreemde blikken van de mensen waar ze langs liepen. Volgens hem hadden zij absoluut het recht niet om hem vreemd aan te kijken terwijl zij zelf met zo een gekke steen in hun handen liepen. Het leek haast onmogelijk te zijn voor mensen hier om niet met zo een steen rond te lopen. Wellicht moest hij ook maar zo een steen zien te krijgen, dan blendde hij wellicht wat meer in met de rest van de mensen hier. Wellicht zou hij dan wat minder vreemde blikken krijgen. Al maakte dat hem ook vrij weinig uit. Hij was het wel gewend. Bij het plots horen van de stem van het meisje keek Castiel op van zijn gedachtes. Hij probeerde haar naam te herinneren maar was plots niet meer zeker of zij die wel genoemd had. Hij had enkel haar achternaam gehoord en dat was genoeg voor hem geweest om niet verder haar naam te herinneren. Hij duwde deze gedachte weg en luisterde maar maar wat ze te zeggen had. “Die vampier zat op school? Had hij niks beters te doen met zijn tijd?” vroeg hij, een frons spelend op zijn gezicht. Het leek erg onlogisch naar hem. Waarom zou iemand zijn tijd verspillen met naar school gaan? Daar leerde je toch elke keer hetzelfde en je werd qua uiterlijk niet ouder dus je kon ook niet makkelijk verder studeren. Hij zou zijn tijd nooit besteden aan naar school gaan. Hij kon dan beter proberen de genezing voor tyfus te vinden. Daar had je dan toch alle tijd voor. Het klonk allemaal maar heel raar voor hem. Toch was hij best nieuwsgierig en hij maakte een mentale notitie dat hij binnenkort langs de bibliotheek zou gaan om deze boeken wellicht te vinden. Hij besloot maar verder geen vragen te stellen over dit verwarrende boek. Er waren gewoon zo veel dingen aan die voor hem niet klopte. Het zou te veel zijn. Terwijl hij dacht verder in stilte te lopen begon het meisje, wie hij nu plots herinnerde als Rain, weer te praten. Aandachtig luisterde hij naar wat ze vroeg. “Toen deze stad gebouwd was, was het pand waar uw winkel zich in bevind het eigendom van de familie van een goede vriendin van mij. In mijn tijd kwam ik daar vaak, ik hielp mee in de winkel, met het oogsten van de groentes op het land. Het was mijn tweede thuis. Het leek mij een fijn idee om gelijk naar een bekende plek te gaan als ik aan kwam. En uw winkel was die bekende plek voor mij,” sprak hij simpel. Hij herinnerde zich nog maar al te best hoe fijn hij het altijd had als hij daar in de winkel hielp. Hij wilde dat het mogelijk was om terug te gaan naar die tijd maar helaas was dat onmogelijk. Enkel in zijn dromen. Na nog even gelopen te hebben kwamen ze uit bij het stadshuis. Op zijn gemakje liep Castiel de trappen op naar boven tot hij bij de voor deur aan kwam. Hij opende deur eerst voor Rain en ging vervolgens na haar het gebouw binnen. Kort keek hij om zich heen voor hij gewoon weer begon te lopen. Mensen keken raar naar hen maar niemand had het in zich om hen te stoppen met waar ze ook mee bezig waren. Castiel kwam tot stilstand bij een mujr waar een groot schilderij op hing. Voor de muur stond een soort tafeltje met daarop verschillende foto’s uit zijn tijd. De grootste foto was er een van Jack. De foto was origineel gemaakt van hem en Jack samen maar Jack had na een kleine ruzie de foto dubbel gevouwen zodat Castiel er niet meer op zichtbaar was en hem zo in een lijst gedaan. “Ik ben vrij zeker dat je dit wel vaker gezien hebt. Het schilderij hoogstwaarschijnlijk zeker,” begon hij met een knikje naar het kunstwerk. Er staat een groep van vijf mannen op, elk een arm om elkaar heen. Castiel wees met zijn vinger naar de man in het midden. Hij had een brede glimlach op zijn gezicht, een versleten shirt aan en zijn haar zat erg warrig. “Dat ben ik,” zei Castiel, hij keerde zich naar Rain en deed precies de glimlach van de jongen op de foto na. Het was een exacte gelijkenis. “Bewijsstuk twee,” zei hij toen hij de fotolijst met de foto van Jack op pakte. Hij draaide de lijst om en haalde het achterkantje er uit. Dit legde hij weer neer waarna hij de foto er uit haalde. Hij vouwde deze vervolgens open en liet hem aan Rain zien. Op deze foto was het nog duidelijker dat het Castiel was. “Dat ben ik ook,” verduidelijkte hij zichzelf weer met een plezante glimlach op zijn gezicht. Hij hield er van als hij mensen gelijk kon bewijzen. Als dit echter niet goed genoeg was kom hij haar nog zó veel meer laten zien. 

@Demish 
Demish
Internationale ster



De winkel was een bekende plek voor hem geweest. Dat betekende dat het pand ooit aan iemand anders had toebehoord. Waarschijnlijk was Castiel opzoek geweest naar een vriendin, een bondgenoot die hem zou kunnen helpen. In plaats daarvan had hij een wantrouwend persoon gevonden. Alhoewel, zo wantrouwend was ze ook weer niet, aangezien ze op dit moment samen met hem het stadhuis binnen liep, om het bewijs te aanschouwen wat hij al eerder had genoemd. Het was echt gekkenwerk, maar op dit moment kon ze niet anders dan de man volgen en hopen dat dit snel voorbij was. 
Het was moeilijk om te zien, maar de man die Castiel aanwees, was wel degelijk dezelfde man als die nu naast haar stond. De gelijkenis was voortreffend. Het was een exacte replica. Het warrige haar, de donkere wenkbrauwen. De manier waarop zijn gelaatstrekken naar voren kwamen. Het was overduidelijk dezelfde man. Daar was geen twijfel over mogelijk. Rain wilde het nog wel gooien op de genen, dat het uiterlijk van iemand die nu leefde, soms erg kon lijken op dat van zijn voorvaders. Toch wist Rain dat dit het bewijs was dat deze man de waarheid sprak. Dat hij al eeuwen leefde en dat er waarheid in zijn verhaal zat. Hij was diezelfde man, hij leefde al eeuwen en hij had duidelijk geen idee in wat voor een tijdperk hij nu was beland. 
‘Castiel,’ siste Rain, toen hij de lijst van het schilderij vastpakte. Dat was iets wat hij niet hoorde te doen. Het was een oud schilderij, waarschijnlijk beschouwde de stad het als iets ontzettend bijzonders en waardevols. Iets wat niet zomaar van de muur zou mogen worden gehaald. Het was wel duidelijk dat niet alleen Rain er zo over dacht, want veel mensen keken verbaasd naar het tweetal.
‘Meneer! Wat denkt u wel niet dat u aan het doen bent? Deze schilderijen zijn over honderd jaar oud! Die kunt u niet zomaar oppakken alsof het niets iets!’ Een vrouwelijke werknemer van het gemeentehuis kwam in veel paniek naar Rain en Castiel toegesneld. Iets wat Rain haar niet kwalijk kon nemen. Het gedrag van Castiel was uiterst vreemd en ze wist ook zeker dat wat hij zojuist had gedaan, echt niet had gemogen. De jongeman leek er echter geen erg in te hebben. Misschien was dat honderdveertig jaar geleden nog normaal geweest, maar ondertussen kon dit echt niet meer. Ondertussen was de vrouw aangekomen bij het tweetal. Rain herkende haar als Linda, een moeder van één van haar jeugdvriendinnen. Wie weet zouden haar connecties haar nog uit deze situatie kunnen halen. Daar hoopte ze in ieder geval wel op.
Linda herkende haar ook. ‘Nee, maar. Rain? Wat heeft dit wel niet te betekenen?’ vroeg de vrouw aan haar. Rain slikte, probeerde de angst en de onwetendheid niet door te laten schemeren. Ze moest een goede smoes bedenken. Eentje die de vrouw meteen zou geloven, zonder er veel over na te denken. Rain herinnerde zich nog wel de verhalen van Linda, die ze soms had verteld als ze op bezoek was geweest. Ze had altijd al mot gehad met een andere collega, genaamd Margaret. De vrouw was blijkbaar erg slecht geweest in het communiceren ven bepaalde zaken en had, in Linda haar ogen, altijd alles fout gedaan. Wellicht zou dat in Rain haar voordeel kunnen werken.
‘Nou…’ begon Rain, terwijl ze naar Castiel keek. Snel pakte ze de foto uit zijn handen. Een foto waarin hij wel degelijk naast de stichter van Phoenix stond, maar op dit moment kon Rain zich maar op één crisis tegelijk richten. ‘We zijn bezig met een speurtocht, ziet u! Voor de kinderen die dit jaar niet op vakantie kunnen, organiseert de stad verschillende activiteiten. De speurtocht is daar dus één van. En dit, dit is één van de acteurs!’ Rain gebaarde naar Castiel, hopend dat hij mee zou spelen met haar verhaal. Als hij dat niet zou doen, dan zouden ze alsnog een groot probleem hebben. ‘We hebben een groot verhaal bedacht, rondom de ontdekking van Phoenix. Zo is het niet alleen leuk, maar ook leerzaam. De acteur speelt de rechterhand van Jack Swilling, ziet u. We hebben een oude foto geprobeerd na te maken, met photoshop en al dat soort technische toestanden. De foto wilden we graag hier verstoppen, in het stadshuis. Ik had gebeld met Margaret en ik was er eigenlijk vanuit gegaan dat dit dus bekend was,’ legde Rain uit. Zelf stond ze een beetje versteld van wat voor een leugen ze op korte termijn had verzonnen. Ze wist ook niet of het logisch was en het erge was nog dat Castiel dit alles zou kunnen verpesten als hij zijn mond open zou trekken.
‘Oh, je hebt met Margaret gepraat?’ De afkeur in Linda haar stem was te horen. Rain wist niet of ze hen helemaal geloofde, maar het was een begin. ‘Nou, ik zal het haar dan maar eens gaan vragen. Want dit had ze natuurlijk wel moeten delen met ons.’
‘Ik denk niet dat het nog nodig is,’ zei Rain snel. ‘Ik denk dat we de foto toch maar ergens anders gaan verstoppen, zodat jullie hier niet de hele tijd kinderen naar binnen zien wandelen. Wellicht voor het stadshuis, zodat ze dat nog wel te zien krijgen. In ieder geval, het spijt me dat we de rust hebben verstoord hier. Hopelijk kunnen jullie ons dat vergeven.’
Linda knikte meteen, wat voor Rain het teken was om hier zo snel mogelijk weg te gaan. Ze nam Castiel dan ook bij de arm, zodat ze hem meteen mee kon trekken naar buiten. Toen ze eenmaal weer in de buitenlucht stonden, voor de trappen van het stadshuid, durfde Rain haar adem pas los te laten. ‘Luister, als je door de stad wil lopen alsof je een normale burger bent uit deze tijd, dan kun je niet zomaar oude schilderijen van de muur halen en een stadshuis binnen lopen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Dingen zijn veranderd, er zijn nieuwe regels gemaakt. Alles wat jij nog weet, of denkt te weten, is nu anders,’ wees ze hem terecht.

@HarryStyles 
Anoniem
Popster



Nu hij er over na dacht wist hij niet eens meer zeker waarom hij naar de winkel gekomen was. Ja het was ooit zijn tweede thuis geweest, maar dat was decennia geleden. Hij wist niet wat hij verwacht had. Hij wist dat hij zijn beste vriendin daar niet zou treffen. Die was al jaren dood, haar daar verwachten was idioot geweest. Hij ging er heen omdat het vertrouwd voelde. Maar het voelde jaren geleden vertrouwd. Hij had net zo goed gelijk door kunnen gaan naar zijn oude huis, een plek die ook heel erg vertrouwd voelde. Een plek waarvan hij niet verwachtte dat het iets anders dan vertrouwd kon voelen. Hij ging er niet van uit dat er andere mensen in zijn huis zouden wonen. Het was immers zijn huis. Hij was nooit officieel dood verklaard, het huis zou nog op zijn naam moeten staan. Al was er ook een grote kans dat na een paar jaar Castiel nooit meer gezien te hebben iedereen er van uit ging dat hij dood was. Het zou hem niks verbazen, maar hij hoopte wel oprecht dat er niemand in zijn huis woonde. Het was immers zijn huis en als er mensen woonde kon hij het niet meer betreden. Tenzij ze daar woonde zonder dat de naam op hun naam stond, maar dat was onrealistisch. De blik in haar ogen vertelde Castiel genoeg. Ze geloofde hem. Althans, ze geloofde dat hij erg leek op de man oo het schilderij. Er was waarschijnlijk nog een grote kans dat ze hem niet compleet zou geloven, het gebeurde niet elke dag dat er een willekeurige dood uitziende jongen je winkel binnen liep, uitkramend dat hij een vampier was. Als zo iets elke dag zou gebeuren had je waarschijnlijk wel echt een rot leven. Castiel kon zich niet bedenken hoe irritant dat wel niet zou zijn. Eerst was het de lichtelijk geschrokken stem van Rain die Castiel probeerde te laten weten dat wat hij deed niet oké was, maar hij trok hier zich niks van aan. Deze foto was van hem en Jack. Zijn handtekening stond op de achterkant en sinds Jack niet meer in leven was, behoorde de foto tot hem, zijn eigendom. Hij snapte niet waarom mensen zo... boos? konden worden omdat hij iets pakte wat van hem was. Het was verwarrend maar wellicht waren tijden zo erg veranderd dat je niks meer mocht aanraken. Alles was voor show. Als je iets aanraakte kreeg je de dood straf! Castiel moest zacht lachen bij de gedachte aan mensen die hem probeerde dde doodstraf te geven. Hem ophangen zou niks doen, hij zou daar gewoon blijven hangen, dat zou hij wel grappig vinden. Uit elk ander scenario kon hij ook wel makkelijk ontsnappen. Als het echt nodig was zou hij dan zelfs geen moeite hebben met mensen bloed drinken en iedereen die hem probeerde te stoppen te vermoorden, maar dat was in zo’n geval natuurlijk plan B.Castiel trok een wenkbrauw op naar de vrouw die naar hen toe liep. Nog voor hij een reactie kon geven begon de vrouw al te praten. Ze leek Rain te kennen en dit bevestigte Castiel’s zijn gedachtes over het meisje haar naam, ze heette echt Rain. Castiel had besloten dat hij de naam wel bij haar vond passen. Hij was zelf een groots fan van regen  en als kind sliep hij altijd het beste als er regen te horen was. Van stormen hield hij echter totaal niet. Stormen namen hem mentaal terug naar minder fijne tijden. Tijden waarin hij net een vampier was en hij in een impuls zijn hele familie uitmoordde. Nee, stormen waren niks voor hem. Regen kon hij echter altijd wel van genieten. Het geluid van regen druppels, tikkend tegen het raam. Of wanneer het met bakken uit de hemel viel en het als een waterval langs het raam viel, dat je dan naar buiten keek en alles wazig was. Of als het hard regende en hij met potten en pannen door het huis zou lopen om onder elke plek waar het lekte een pan of pot of kopje neer te zetten. Hij had alleen maar fijne herinneringen aan regen. Rain die de foto uit zijn hande pakte wekte hem van zijn gedachten en bracht hem terug naar het gesprek wat nu blijkbaar aan de gang was. Bij haar eerste woorden trok hij kort een wenkbrauw op voor hij maar gewoon mee knikte met haar verhaal alsof alles waar was. Als er een ding was waar Castiel uiterst goed in was was het liegen, en zeker als het een willekeurige leugen was. Niks uit gestippeld, niks gepland. Gewoon improvisatie. Daar hield hij van. Hij besloot echter zijn mond wijs stil te houden. Van de woorden die Rain gebruikte snapte hij er wellicht vijf. Het leek hem dus alles behalve slim om zijn mond open te trekken en er iets bij in te voegen, wetende dat hij alles behalve ‘normaal’ zou klinken tegenover deze mensen. En als hij deze leugen echt wilde spelen moest hij natuurlijk wel een beetje doen alsof hij hier thuis hoorde. Zijn mond dicht houden was dus het beste wat hij kon doen. Castiel had geen bezwaar toen zijn arm werd vast gepakt en liep maar gewoon mee om hier geen moeilijke situatie van te maken. Hij had op het moment geen zin in nog een discussie omdat hij moeilijk deed over mee lopen. Dat zou ook wel een beetje onzin zijn. Met een opgetrokken wenkbrauw keek hij haar aan terwijl hij luisterde daar wat ze allemaal te zeggen had. “Dat schilderij is mijn eigendom, het feit dat zij het daar zo lang hebben gehouden is hun probleem en niet dat van mij. Ik weet niet wat voor idiote regels jullie allemaal gemaakt hebben maar als je het mij vraagt is deze aarde verpest. Hoe veel kun je wel niet verpesten in honderdveertig jaar?” Hoewel Castiel nooit eigenlijk zulke woorden gebruikte kon hij het nu niet laten. Hij was pissig en op dit moment was gemeen praten de enige manier voor hem om te dealen met zijn boze gevoelens. Normaal zou hij het uiten op een boom terug in het bos, of heel vroeger zou hij naar de vecht club gaan om wat ‘stoere’ mannen hun mannelijkheid weg te nemen. Praten deed hij echter nooit, vechten was meestal zijn manier om te dealen met emoties.

@Demish 
Demish
Internationale ster



Hij leek behoorlijk verbaasd door het verhaal wat ze net had opgehangen en de manier waarop het was gegaan. Rain snapte waar zijn verbazing vandaan kwam. Het was immers jaren geleden dat hij door een stad had gewandeld en in die tijd waren sommige dingen, zoals een naam, al genoeg geweest om aan te tonen dat iets van jou was. Tegenwoordig was dat niet meer zo. Zeker in dit geval niet, want het schilderij behoorde nu gewoon tot eigendom van de stad, wat betekende dat hij het niet zomaar zou kunnen claimen. Met, of zonder handtekening. Dat was simpelweg niet meer hoe het werkte. Iets wat Rain aan hem uit zou moeten leggen, zoals ze dat met nog veel meer zou moeten doen.
Het leek haar erg verwarrend om ineens een wereld te belanden die je niet kende. Zeker een wereld zo snel als deze. Met de telefoontjes, het internet en de voertuigen ging alles een stuk sneller dan vroeger. Mensen konden zo gemakkelijk aan informatie komen en alles kon in feite besteld worden. Als zij in Castiel zijn situatie zou zitten, zou ze waarschijnlijk net zo verward zijn. Het hielp hen echter op dit moment niet, wat het nog lastiger maakte.
‘Het zal je verbazen,’ mompelde Rain, doelend op het feit dat de wereld wel degelijk verpest was. Ze wist niet wat de gebruiken waren van honderdveertig jaar geleden, maar op sommige plekken in de wereld heerste oorlog en chaos. Er waren nog altijd landen waar geen schoon drinkwater te krijgen was en er waren mensen die er nog altijd niet mee konden leven als twee mensen van hetzelfde geslacht op elkaar vielen, of wat voor een seksualiteit ze dan ook hadden. Dan was er ook nog eens hun huidige president, wat in Rain haar ogen meer een grap was. Jammer genoeg hield het al meer dan een jaar aan. Al was de wereld misschien altijd al wel verpest geweest, maar nu hadden ze de technologie om het ook daadwerkelijk te kunnen zien. Voor Castiel was het waarschijnlijk nog veel erger, maar dat betekende niet dat hij zomaar van alles en nog wat kon doen, omdat hij nog dacht dat het zo werkte.
‘Je leeft nu in een ander tijdperk. Wat voor regels er vroeger waren, interesseert mij niet. Je leeft nu, wat betekent dat je je ook aan onze regels moet houden. Het schilderij wat daarbinnen hing, is waarschijnlijk ooit in het bezit geweest van de familie Swilling en zij hebben dat geschonken aan de stad, wat maakt dat het nu eigendom is van de stad zelf. Dat jouw handtekening er opstaat, doet niemand tegenwoordig nog iets.’ Hard, maar waar. Tegenwoordig waren handtekeningen ook zo makkelijk te vervalsen dat het echt niets meer zei. Je kon tekenen voor een pakketje voor de buren, zelfs als je niet eens echt de buurvrouw was. Dus wat zei dat dan nog?
Zuchtend keek Rain naar de jongeman voor haar. Ze wist nu al dat hij het niet zou overleven. Niet op deze manier. Teveel mensen zouden hem vreemd aan kijken, zouden hem anders behandelen en het was duidelijk dat hij er niet al te goed op reageerde. Als ze hem alleen rond zou laten dwalen, zou hij de kortste keren bij de politie belanden en zij zouden vast niet zo begripvol naar zijn verhalen luisteren zoals zij dat had gedaan. Zij had hem immers al gewantrouwd. De politie zou hem waarschijnlijk meteen opsluiten of naar één of andere psychiatrische inrichting brengen. Wat een vampier daar voor een schade zou kunnen toebrengen, wilde Rain niet eens weten.
‘Ik ben gek dat ik dit ga voorstellen,’ zei ze, maar ze wist dat ze op dit moment niet aders kon. Als ze hem niet zou helpen, zou niemand dat doen en wie weet wat voor een tragedie dat zou worden. Daarnaast was hij juist naar de winkel gekomen voor hulp en steun. Zij was misschien niet degene geweest die hij had gezocht, waarschijnlijk was ze zelfs geen familie van zijn vroegere vriendin, maar ze moest iets. En het leek erop dat hij alle aangeboden hulp wel zou kunnen gebruiken. ‘Ik heb niet het idee dat jou alleen laten op dit moment het beste is. Ik kan je meenemen naar huis, als je wil. Daar kan je je wassen, omkleden en ik kan je het één en ander bijbrengen over de wereld waarin we nu leven.’
Het uitnodigen van een vampier in haar studio-appartement was waarschijnlijk niet het beste idee. Ze had niet eens een extra kamer om hem onder te brengen. Hij zou het moeten doen met de bank, of wellicht andersom. Ze kon hem echter niet alleen laten. Hij had niks. Geen geld, geen schone kleding. Hij zou zichzelf vast wel kunnen redden in die opzichten, maar hij had geen idee hoede hedendaagse samenleving in elkaar zat en dat zou hij ook niet zomaar leren. 
‘Je kwam naar de winkel voor steun van je vriendin, of misschien van haar familie. Die is er overduidelijk niet meer, maar je lijkt te zijn wie je zegt dat je bent en je hebt mij, en alle andere mensen, met rust gelaten. Dus, als je er voor open staat, wil ik je best helpen. Maar dat betekent wel dat je je moet houden aan de regels die we tegenwoordig handhaven,’ waarschuwde ze hem. Het werkte nu allemaal anders en als hij wilde functioneren in deze maatschappij, had hij eigenlijk geen keuze.

@HarryStyles 
Anoniem
Popster



Hij voelde zich plots alles behalve fijn. Eerst had hij zich nog gevoeld alsof hij in een wereld vol met gekken zat, vast zat met mensen die tegen stenen praatte en gewoon niet goed bij hun hoofd waren. Maar nu voelde hij alsof hij de gek was. De gek die niet van bellen af wist en die dacht dat als iets van hem was hij het gewoon mocht aanraken. De gek die niet tegen stenen praatte en niet een shirt droeg wat enkel over zijn borsten viel zoasl hij vele vrouwen had zien dragen. De gek die vast zat in een compleet nieuwe tijdlijn waar hij niks van af wist en plots was het niet meer grappig dat mensen in die stenen praatte. Plots was het niet meer grappig als vrouwen hele dikke wenkbrauwen hadden en broeken droegen. Niks was hier meer grappig aan en hij voelde zich alsof er net een rivier aan lasten op zij schouders was gevallen. Hij voelde zich alsof hij er aan zou verdrinken. Hij was de gek hier, niet de andere mensen. Zijn gezicht betrekte bij deze gedachte en het was alsof al het leven uit zijn ogen en wangen was getrokken. Nu leek hij net zo dood als hij was en als hij zich plots voelde. En het was alles behalve een fijn gevoel. Bij haar opmerking keek hij even op. Hij verwachtte niet dat er nu nog iets was dat hem zou verbazen. Toch was hij nieuwsgierig naar welke regels wellicht overeen kwamen met zijn regels van honderd veertig jaar geleden. Hij moest zich wel inhouden om niet gelijk ernaar te vragen. Hij kon haar moeilijk bombarderen met vragen sinds zij waarschijnlijk bijna net zo in de war was over deze situatie als hij zelf was. In stilte luisterde hij naar wat ze zei en wederom snapte hij sommige woorden niet maar de toon waarop ze sprak weerhield hem er van om verder te vragen. Hij besloot ook niet verder te reageren dan enkel een kleine knik. Hij wilde het niet riskeren haar boos te maken. Ze wist nu immers wat hij was en hij wilde niet het risico lopen om zo met een houten staak in zijn hart te zitten. Dat klonk alles behalve comfortabel. Hij begreep echter wel dat hij nu in een ander tijdperk leefde maar het was niet zijn fout dat hij de regels niet kende. Niemand had het hem echtef verteld. Hij vond de manier waarop zij praatte dus wat onnodig maar ging er niet verder op in.Zacht beet Castiel neer op zijn lip toen hij zich wat zwakker begon te voelen. Hij moest snel echt ergens iets gaan eten. Wat dan ook. Hij zou zelfs genoegen nemen met een rat uit de sloot, als hij maar iets te eten kreeg. Hij zou niet lang door kunnen gaan op deze manier. De hoeveelheid dat hij had gelopen de afgelopen paar dagen hielp hier ook absoluut niet mee. Hij had zich nog nooit zo zwak gevoeld.Rain haar stem trok Castiel uit zijn gedachtes en hij keek voorzichtig op naar het meisje tegenover hem. Ze was gek dat ze iets ging voorstellen zei ze. Hij trok kort een wenkbrauw op, zich afvragend wat ze ging voorstellen dat haar gek maakte toen ze alweer begon te praten. Kort fronste hij. Ze bood hem een plek aan? Hem alleen laten was niet slim volgens haar en zelfs Castiel was niet zeker of hij het wel lang zou overleven in deze vreemde nieuwe wereld. Mensen hadden al eerder raar naar hem gekeken en hij verwachtte dat het niet lang zou duren voor hij met zijn enkels aan een steen geknoopt in de zee werd gegooid. En het feit dat hij dan niet zou sterven zou er voor zorgen dat hij op de brand stapel belandde wat hij ook absoluut niet wilde. Hij was zeker geen fan van vuur en al helemaal niet als hij er zelf in moest liggen. Hij zat er echter wel mee dat hij zelf hier een huis had. Al was hij niet eens zeker of hier nieuwe mensen in woonde of dat dit pand wellicht allang was afgebroken. Hij twijfelde hard. Ze zei echter wel dat ze hem iets kon bij brengen over het leven van nu. Wellicht was het dan wel een goed idee. Wellicht kon hij ooit ver genoeg komen om dan toch zelf te kunnen overleven in deze wereld. Het zou tijd kosten masr hij had het ervoor over. Zacht beet hij weer op zijn lip toen hij haar even recht aan kijkt. “Ik wil absoluut geen last zijn voor u en al betwijfel ik het ook zeker of ik het lang zou vol kunnen houden in dit nieuwe tijdperk. Alleen zou ik bij dageraad al overleden zijn. Toch wil ik dat u echt zeker bent over deze keuze, puur dat ik naar uw winkel kwam voor steun betekend niet dat u verplicht bent om dit mij te schenken. Als het moet keer ik terug naar het bos waar ik vandaan kwam en houd ik mij hier verscholen tot mijn tijd eindelijk rijp was,” zei hij haar. Hij wist dat hij niet het makkelijkste persoon was en zeker niet nu hij absoluut niks meer wist van wat normaal was en wat niet. Hij wilde dus echt dat zij zeker zou zijn over haar beslissing. Al wilde hij wel nog kijken of zijn huis er nog was en of hij hier mogelijk kon intrekken. Als het aan hem lag zou zij met hem mee intrekken in het huis. Dan kon hij haar een mooi onderdak bieden en kon zij hem helpen met de normen en waarden van de tijd van nu. Maar hij durfde hier nog niks over te zeggen, hij wist immers niet of zijn huis nog wel beschikbaar was. 

@Demish 
Demish
Internationale ster



Het leek haast alsof ze in één van die slechte vampierboeken beland was. Zij was dan wel geen onzeker, nieuw meisje en ze kon Castiel ook niet de mysterieuze, knappe jongen noemen die daarin werd beschreven, maar dit was wel een behoorlijk fantasieverhaal. Ze had zelfs aangeboden om hem mee te nemen naar huis, zodat hij zou kunnen wennen aan de wereld. Wanneer gebeurde dit nou? Nooit. Die vraag kon Rain ook wel voor haarzelf beantwoorden. Het sloeg namelijk nergens op dat ze een vampier, een roofdier, naar binnen haalde. Toch had ze het gevoel dat ze het zou moeten doen. Als ze het niet zou doen, zou er van alles mis kunnen gaan en zij zou zich, op de één of andere manier, verantwoordelijk voelen. 
Hij had wel degelijk wat punten. Ze was hem niets verplicht. Ze zou zich nu om kunnen draaien en verder gaan met haar simpele leven, maar Rain wist dat ze dit niet zou kunnen. Castiel zou door haar hoofd blijven spoken. Bij elk vreemd nieuws wat ze zou horen, zou ze aan hem denken. Als ze zou horen dat er een verwarde man door de stad liep, pratend in een oud dialect met woorden die sommigen wellicht niet kenden, dan zouden haar gedachten meteen naar hem gaan. Iemand zou verantwoordelijkheid voor hem moeten nemen. Zelf zou hij dat immers niet kunnen doen. Er zou niemand zijn die hem zou geloven. Het was beter als hij een veilige plek had waar hij langzaam aan de wereld zou kunnen wennen. Dan was er natuurlijk nog wel het gevaarlijke punt dat hij een vampier leek te zijn. Eentje die haar aan zou kunnen vallen, als hij dat echt zou willen. Ze had echter het idee dat hij dat niet wilde en het meende als hij zei dat hij enkel leefde van het bloed van dieren. Dat zou alles al een stuk makkelijker maken.
‘Ik ben me bewust van wat ik je aanbied, maar ik meen het wel. Alleen zal je het niet redden, zoals je zelf ook al zegt. Bij mij thuis kan je rustig bijkomen en ik kan elke vraag die je hebt over de huidige samenleving beantwoorden, in ruil voor hetzelfde uiteraard.’ Ze wilde nu ook meer over hem weten. Wat was er gebeurd dat hij zo lang niet onder de mensen was geweest, hoe oud was hij echt? Hoe was het vroeger geweest en waar had hij gewoond? Als hij echt Phoenix had gesticht, dan zou hij toch aardig wat aanzien moeten hebben gehad. Daar was ze, na het zien van het schilderij en de foto, erg nieuwsgierig naar geworden. 
‘Als je er zelf geen goed gevoel over hebt, hoeft het absoluut niet, maar als ik je dan toch alleen laat, heb ik liever dat ik dat met een goed gevoel doe. Daarnaast lijkt het me geen overbodige luxe om wat schone kleren aan te trekken en rustig bij te komen van alles wat je mee hebt gemaakt.’ Wie weet had hij nog een andere plek waar hij naar toe zou kunnen gaan. Al waren al zijn vrienden waarschijnlijk niet meer levend. Hij was honderdveertig jaar geleden voor het laatst in deze stad geweest. Het was onmogelijk dat iemand nog zou leven, tenzij ze net zoals hem waren. Dat leek Rain echter niet. Zoiets zou vroeg of laat toch een keer moeten opvallen? Bij deze vampier was het haar in ieder geval meteen opgevallen dat er iets aan de hand was geweest, dat iets niet helemaal klopte. Dat zou echter ook anders kunnen zijn. Als een vampier zich aan had gepast aan de samenleving, dan zou hij hier rond kunnen lopen zonder dat iemand anders het zou merken. Dat was echter teveel om over na te denken. Eén vampier was momenteel wel genoeg voor Rain, zeker omdat hij ook nog een behoorlijke hand vol leek te zijn. Hij wist immers niet hoe hij zich moest gedragen rondom de mensen uit de huidige samenleving.
Daarnaast had hij vast ook een behoorlijke reis gehad. Voor hem was het misschien maar een uur of twee geweest, maar het was duidelijk dat hij toe was aan wat verzorging. Hoe hij zou gaan eten, was dan wel iets wat hij zelf zou mogen oplossen. Ze was niet bereid om hem aan een dier te helpen. Sterker nog: ze was zelf een échte vegetariër, zoals mensen dat deden. Ze at geen vlees. Dat hij alsnog een dier zou moeten doden om te overleven, was niet het beste. Het zou echter nog slechter zijn als hij het bloed van mensen zou halen. Dus het was het één of het ander. 
‘En zeg trouwens maar gewoon “je”. Men spreekt eigenlijk alleen nog oudere mensen daar mee aan, of mensen die boven hen staan. Ik ben geen van beide.’ Zelf was ze immers nog maar tweeëntwintig jaar oud, dus het was onmogelijk dat ze ouder was dan de vampier die voor haar stond. En boven hem stond ze zeker niet. Dan had ze liever dat hij haar als een gelijke aan zou spreken.                                              

@HarryStyles 
Anoniem
Popster



Erg verward was hij wel. Het feit dat zij hem nog niks aan had gedaan was naar hem al een verrassing geweest, maar dat ze hem nu uitnodigde in haar huis. Dat ze hem een onderdak aanbood en zelfs hulp aan bood had hij nooit in zijn grootste dromen kunnen verwachten. Natuurlijk was er wel een stemmetje achter in zijn hoofd dat zich af vroeg of het wellicht een val was. Ze kon hem natuurlijk moeilijk in het openbaar vermoorden, een lijk uit je winkel trekken was niet zo goed voor zaken. Wellicht was dat wel haar plan, wilde ze hem naar haar huis lokken zodat ze hem zonder problemen uit de weg kon ruimen. Hij was toch al dood. Ze zou er gemakkelijk mee weg kunnen komen. Deze gedachte probeerde hij echter uit zijn hoofd te schudden. Castiel wilde er eigenlijk helemaal niet aan denken. Er werd hem hulp aangeboden, hij wilde absoluut niet ondankbaar lijken door zijn twijfels te hebben. Al was het voor hem wel een normaal iets geworden.
Hij kon zich nog goed herinneren toen hij jong was, nog levend was, dat mensen hem al vaak in de val lokte. Een keer wist hij nog al te best. Zijn vader had hem geroepen dat er kaas voor hem op tafel stond. Maar al te enthousiast had hij toen naar de tafel gerent om vervolgens door zijn vader en zijn broer onder gegooid te worden met water. Hij had het water zelf niet eens erg gevonden. Hij was gewoon erg teleurgesteld geweest over de kaas. Kaas was een van zijn favoriete dingen om te eten. Hij hield echt zielsveel van kaas. Hij herinnerde zich nog goed de eerste keer dat hij kaas at. Het was een dinsdag ochtend geweest in de grasmaand. Hij was zeven en was net klaar met het vegen van de woonkamer. Zijn moeder had hem naar de keuken toe geroepen, enthousiast over het product dat ze zelf gemaakt had. Natuurlijk bestond kaas al sinds 8000 voor Christus, maar dit was de eerste keer dat Castiel het thuis had, en ze hadden het zelf gemaakt. Samen met zijn moeder had hij zijn eerste stukje kaas gehad en voor weken was het het enige wat hij nog wilde eten. Zijn spaar munten gingen toen enkel nog uit aan kaas. Sinds die mooie voorjaar ochtend was kaas zijn favoriete eten geweest. Toen hij uiteindelijk dood was en hij zijn eigen gang kon gaan had hij meerdere steden bezocht puur om de kaas uit die streken te kunnen proeven. Hij was zelfs eens in Frankrijk geweest, de kazen die hij daar had kunnen proeven waren geweldig geweest. Als het kon was kaas alles wat hij at, helaas kon hij het enkel verteren als hij een gezond dieet van bloed had. Zolang hij een gezond dieet aan hield werkte zijn lichaam eigenlijk gewoon normaal, zo kon hij ook weer kaas eten. Hij moest snel maar een goed dieet voor zichzelf opstellen.
Zacht beet hij op zijn lip. Het was een goed aanbod wat hij kreeg. Hij mocht bij haar verblijven en zij zou hem over de wereld leren in ruil voor antwoorden op haar eigen vragen. Hij begreep natuurlijk dat zij waarschijnlijk net zo nieuwsgierig was als hij en hij wilde ook wel graag akkoord gaan met haar aanbod. Toch twijfelde hij nog. Er was altijd een mogelijkheid dat het een val was. En er was altijd een mogelijkheid dat hij niet zou kunnen leren, zich niet zo zou kunnen aanpassen en hij wilde haar tijd niet verdoen, dan voelde hij zich daar ook niet goed bij. Toch was hij vrij zeker dat hij zijn best zou doen om te leren en zichzelf aan te passen aan de wereld van nu. Als hij weer normaal zou willen leven had hij geen andere keus.
"Ik ga er mee akkoord, maar alleen als u er echt honderd procent zeker over bent," zei hij voorzichtig, nog lichtelijk twijfelend of hij dit wel moest doen. Maar hij wilde het echt. En hij geloofde in zichzelf dat hij het zou kunnen. Hij kon zich aanpassen en wie weet liep hij over een jaar al tussen de mensen hier alsof hij er een van was. Wie weet praatte hij dan ook via een steen en droeg hij ook broeken die strak rond zijn benen zouden zitten. Het was een gekke gedachte. Hij kon er zelfs een beetje om lachen. Maar toch leek het hem ook erg spannend. Zo een heel nieuw iets. Hij zou dan een heel nieuw iemand zijn.
Door haar woorden keek hij even op. Je? Wat was dat nou voor absurd iets? Toch besloot hij hier geen opmerking over te maken. Hij wilde niet onbeleefd zijn. Het zou wel even een aanpassing voor hem zijn. Je in plaats van u. U enkel voor oudere mensen en mensen die hoger dan jouzelf stonden. Maar hoe moest hij dan weten wie er boven hem stond? Was het een letterlijk iets? Moest hij U zeggen tegen de mensen die op de verdieping boven hem woonde? Die op een verhoging stonden om boven hem uit te komen? Dat was wel een raar iets, misschien waren deze mensen toch wel gek. "Je zal het dan zijn," knikte hij toen toch maar om niet onbeleefd over te komen door helemaal niks te zeggen op haar opmerking.

@Demish 
Demish
Internationale ster



Gekkenwerk. Dat woord was al zo vaak door haar hoofd gegaan, maar het was absoluut waar. Niemand zou zo gestoord zijn om deze man te helpen, maar zij wel. Waarom wist ze ook niet. Misschien omdat hij zich, tot nu toe, nog hoffelijk had gedragen. Ze voelde zich niet bedreigd. Hij had misschien een aantal gekke gedragingen vertoond, maar dat lag meer aan het verschil in tijd. Hij was niet gewend hoe het er tegenwoordig aan toe ging. Iets wat ze hem niet kwalijk kon nemen. Hij had juist iemand nodig die hem zou kunnen helpen en waarschijnlijk was zij zijn enige optie.
‘Ik ben er honderd procent zeker over. Ik zou je niet uitnodigen als ik dat niet was.’ Was het ideaal om een vampier uit te nodigen in haar huis? Waarschijnlijk niet. Er waren nog zoveel factoren die er voor zouden kunnen zorgen dat het fout zou gaan. Hij zou nog steeds gewelddadig kunnen zijn. Er bestond een mogelijkheid dat hij haar aan zou vallen in haar slaap, volledig onbewust van wat er zou kunnen gebeuren. Hij had dan wel een mooi verhaal opgehangen over dieren, maar was dat echt waar? Het deed haar denken aan Twilight, waarin de vampiers die Bella leerde kennen, zich ook vaak hadden gestort op een beer of een bergleeuw. Hoe vaak was Bella echter wel niet gebeten door haar eigen vriend, of zijn familie? Ze was in ieder geval altijd in gevaar geweest. Rain wist dat het pure fictie was, maar dat was het enige wat ze had om Castiel mee te vergelijken. Wat was zij in zijn ogen? Niets meer dan een willekeurige vreemdeling. Een naïef mens dat hem met open armen verwelkomde in haar huis. Hij zou haar kunnen vermoorden zonder een greintje spijt. Een veilige beslissing was het absoluut niet, maar het voelde als de juiste. Ze hoopte dat ze daar na vannacht nog steeds zo over zou denken. Althans, als ze nog na zou kunnen denken. Doden konden dat immers niet. 
Een lichte glimlach verscheen op haar gezicht toen hij haar met je aansprak. Dat was in elk geval al één gebruiksnorm die hij zonder moeite overnam. De rest zou waarschijnlijk een stuk lastiger worden. Hij was gewend om op een hele andere manier te leven, met andere gebruiken, aanspreekvormen en regels. Rain had dan wel vreemd naar zijn kleding gekeken, maar ze wist zeker dat hij niet begreep waarom de vrouwen zich zo bloot hadden gekleed. Dat was niet gebruikelijk voor de negentiende eeuw, de eeuw waarin hij voor het laatst geleefd had. Daarnaast was er de technologie, die hem volledig onbekend was. In zijn tijd hadden er misschien foto’s gemaakt kunnen worden, maar dat was het dan ook geweest. Hij had geen idee wat televisie was, bellen, laat staan wat het internet precies was. Waarschijnlijk zou hij de ene schok na de andere krijgen en dat zou ze hem ook niet kwalijk kunnen nemen. Alleen al in de laatste paar jaar was de wereld zo ontzettend snel veranderd, dat zelfs zij het soms niet bij had kunnen houden. 
‘Kom, dan gaan we naar huis. Het is niet erg ver van hier. Ik denk zo’n tien minuutjes lopen.’ Het was ook mogelijk om het openbaar vervoer te namen, maar dat leek Rain geen verstandig idee. Ze wist wel zeker dat deze man waarschijnlijk alleen de stoomtrein kende. Een auto, bus of een ander vervoersmiddel zou hem waarschijnlijk alleen maar in de war brengen. Dat wilde ze nu wel voorkomen. Er waren zoveel andere, nieuwe dingen voor hem en het was waarschijnlijk erg overweldigend. Ze wilde echter niet nog meer de aandacht trekken dan dat ze zojuist al hadden gedaan. Rain had geluk dat haar verhaal over de speurtocht was geloofd, want het was absoluut niet waar geweest. 
‘Die kant op.’ Rain gebaarde in de richting voor hen en besloot om vervolgens te lopen. Als mensen haar nu aan zouden spreken over Castiel, had ze in ieder geval een excuus klaar. Dan zou ze ook weer over de speurtocht kunnen beginnen. Hij was er net ook in mee gegaan, dus waarschijnlijk zou hij dat nu ook wel weer doen. Ze hoopte echter dat ze rustig door zouden kunnen lopen, zonder gestoord te worden door nieuwsgierige voorbijgangers, die wilden weten waarom iemand zoals Castiel door de stad liep. 
Terwijl Rain door de straten liep, hield ze hem goed in de gaten. Ze besefte zich dat als ze hem in huis zou nemen, ze hem ook van eten en drinken zou moeten voorzien. Menselijk eten had ze genoeg, haar koelkast was gevuld. Dat zou zijn honger echter niet stillen. Ze wist ook niet zo goed hoe ze hem zou kunnen geven wat hij wilde. Ze kon moeilijk ergens een dier vandaan toveren. Al zou hij dat zelf vast wel kunnen vinden. Misschien was het beter als ze daar niet naar zou vragen. Hij had al jaren overleefd op zijn eigen manier. Zolang hij geen dierenwinkel zou beroven en onschuldige konijntjes dood zou bijten, zou het vast wel goed komen.
‘Het spijt me trouwens, dat je niet hebt gewonden wie je zocht in de winkel,’ zei Rain tegen hem. Hij had overduidelijk naar een belangrijk iemand gezocht. Een vriendin. Iemand die hem had kunnen helpen. Nu had zij hem ook hulp geboden, maar dat was toch anders. Hij had vast een goede band met haar gehad, als ze de eerste persoon was geweest naar wie hij opzoek was gegaan, na al die tijd. ‘En ik hoop dat ze een lang leven heeft gehad.’ Ze was nu immers dood, dat kon haast niet anders. ‘Als je wil, mag je over haar vertellen?’ Het hoefde natuurlijk niet. Rain wilde hem enkel beter leren kennen. Het mens in het monster zien. 

@HarryStyles 
Anoniem
Popster



Ze leek vrij zeker over haar zaak te zijn, hij was niet heel zeker of dat een slimme zet was. Maar als zij zeker was dan zou hij maar niet met haar in discussie gaan. Dat was ook niet heel beleefd. Hij was al super dankbaar dat ze hem het had aangeboden, zelfs al had ze het niet gemeend. Maar ze meende het wel en hoewel dit hem lichtelijk verwarde, zou hij geen gegeven paard in de mond kijken. Was het voor hem zelf een goed plan om bij een mens in te trekken? Wellicht niet. Maar alles wat daar mis kon gaan kon tien keer zo erg op straat ook mis gaan. 
"Ik ben je zeer dankbaar, Rain," zei hij, nog wat onwennig met het gebruik van 'je' en haar voor naam. Het klonk zo vreemd in zijn oren. Alsof hij een compleet nieuwe taal moest spreken.  Natuurlijk sprak hij andere talen, met gemak zelfs. Maar het leren van een nieuwe taal was altijd wel lastig geweest, dat ging niet zo één twee drie en hij was vrij zeker dat dat nu ook niet zo zou gaan. Het had hem meerdere jaren gekost om vloeiend te worden in andere talen, hij hoopte dat het hier dan wel wat sneller mee zou gaan sinds het enkel een verandering van sommige woorden was.   Maar hij moest maar afwachten hoe het zou aflopen.   Wie weet was hij al vermoord voor hij nog iets nieuws over deze taal zou kunnen leren.
Zwak knikte hij op haar woorden. Ze zei dat haar huis tien minuten hier vandaan was. Hij kon het niet helpen om nieuwsgierig te zijn naar de plek die zij haar thuis noemde. Wat voor plek zou het zijn? Hij was benieuwd  of haar thuis zich bevond in een van de nieuwe, of een van de oude verblijfplaatsen. Voor zo ver hij gezien had, had hij de nieuwe gebouwen maar niks gevonden. Alles zag er plots strak uit.  Muren waren niet meer van gewoon hout of baksteen, Castiel wist niet eens welk materiaal ze waren.  De gebouwen hadden een gladde soort muur, waren compleet hoekig, geen mooie daken meer.  Naar zijn mening was het gewoon oerlelijk, er zat geen karakter aan. Het waren gewoon gebouwen, hij zou zo een plek nooit zijn thuis kunnen noemen, het leek nog eerder op een cel. Zelfs een cel uit zijn tijd had meer karakter dan die gebouwen. Vreselijk vond hij het.
Toen Rain begon met lopen volgde Castiel al snel haar voorbeeld.  Hij hield haar tempo rustig aan maar bleef een klein stukje achter haar lopen zodat hij haar goed in de gaten kon houden, zo was hij zeker dat hij haar niet zou kwijt raken. Vroeger had hij de hand van zijn vrienden vast gepakt, zo raakte ze elkaar nooit kwijt in de menigte. Maar nu betwijfelde Castiel of hij dat wel kon maken. Hij had nog geen mensen hand in hand zien lopen, wellicht was lichamelijk contact wel een ding uit het verleden. Was elkaar aanraken vreemd en verboden.  Zouden ze daar een wet voor kunnen maken?  Dat leek hem onwaarschijnlijk, toch leek iedereen zo afstandelijk naar elkaar. Hij kon zich nog goed herinneren hoe in zijn tijd iedereen elkaar met een dikke knuffel en drie kussen zou begroeten als ze langs elkaar op straat liepen. Hoe vrienden elkaars hand vast zouden houden op de straten om samen op hun bestemming aan te kunnen komen. Het leek naar hem alsof in zijn tijd mensen gewoon veel opener naar elkaar waren.  Hier was het alsof iedereen in zijn of haar eigen wereldje zat, iedereen staarde maar naar die gekke stenen in hun handen, mensen maakte geen contact meer met elkaar. Het voelde zo leeg voor hem.
Hij keek op toen Rain plots weer begon te praten en glimlachte zwakjes bij de gedachte aan zijn beste vriendin. "Het is oké, ik had toch niet verwacht dat ze nog in leven zou zijn," zei hij. Een trieste glimlach speelde op zijn gezicht toen hij er aan terug dacht. Hij had graag langer rond haar kunnen blijven. Er waren zo veel dingen die ze nog samen hadden willen doen. Hij wist nog goed dat zij altijd wilde reizen, dus zelfs als ze nog leefde had hij haar hier waarschijnlijk niet terug kunnen vinden. "Haar naam was Emmaline, ze was alles wat een vrouw moest zijn: sterk, onbevreesd, ze had haar eigen duidelijke mening en ze streed voor haar rechten als een van de beste. Hiernaast werkte ze ook nog eens erg hard in de winkel. Ze was precies dat wat een vrouw niet mocht zijn en het was geweldig, echt een voorbeeld vrouw," zei hij breed glimlachend. In zijn stem was duidelijk te horen hoe trots hij was geweest op zijn beste vriendin. Ze was een speciaal individueel, Castiel had immense respect voor haar gehad.

@Demish 
Demish
Internationale ster



‘Geen dank,’ zei Rain tegen Castiel. Ondanks dat het behoorlijk wat was. Ze nam een vreemde in huis. Niet eens zomaar een vreemde, maar ook nog eens een vampier. Een wezen dat haar ieder moment zou kunnen vermoorden. Hij had het misschien al kunnen doen, en ze stond hier nog steeds, maar dat nam niet weg dat er van alles zou kunnen gebeuren. Toch besloot ze hem volledig te geloven. In zijn verhalen en in zijn beweringen dat hij haar niets aan zou doen.
Aandachtig luisterde ze naar hoe hij zijn beste vriendin beschreef. Emmaline. Sterk, een eigen mening. Eigenschappen die in de tijd van Castiel misschien niet echt gewenst waren geweest bij een vrouw. Soms nu nog niet, maar dat was iets wat Rain nu maar aan de zijkant liet liggen. Het was duidelijk te merken dat Castiel veel om zijn beste vriendin had gegeven. Jammer genoeg was de vrouw niet meer in leven. Dat was zelfs nog onmogelijk. Al had Rain ook gedacht dat vampiers niet hadden bestaan en zo liep er toch eentje naast haar. ‘Ze klinkt inderdaad als een groot voorbeeld.’ Ze klonk als een geschiedenisheldin die nu in de boeken zou staan om wat ze had gedaan. Als iemand wiens schilderij of afbeelding gebruikt zou worden tijdens een vrouwenmars. Tegenwoordig leek het voor vrouwen des te belangrijker te zijn om te strijden voor hun rechten, of in ieder geval te laten zien dat ze gelijkheid wilden. Daar was Rain nog altijd een groot voorstander voor van, aangezien iedereen gelijk zou moeten worden getrokken. Al het feministische gedoe ging haar soms echter net iets te hoog zitten. 
‘De winkel is, voor zover ik weet, al jaren in het bezit van mijn familie. Er bestaan nog wel oude documenten. Misschien dat er nog iets van haar terug te vinden is,’ zei Rain, denkend aan alle dozen die haar grootouders hadden bewaard. Soms was het niet meer geweest dan een aantal bonnetjes, of aankoopbewijzen zoals die in die tijd nog hadden geheten, maar wie weet hadden ze nog iets waar de naam van Emmaline op stond. Castiel was niet voor niks naar haar opzoek gegaan. Misschien zou Rain hem alsnog iets van zijn beste vriendin kunnen geven, als hij dat ook zou willen. Hij zou echter wel gek zijn om het af te slaan. 
Rain begreep ook wel hoe het was om te zoeken naar een persoon, om iets te hebben wat toch nog een kleine herinnering bood, ondanks dat de herinnering misschien niet honderd procent waar was. Zelfs als jong meisje had ze altijd wel geweten dat haar grootouders degene waren die haar hadden opgevoed, niet haar ouders. Ze had echter wel een vader en moeder moeten hebben. Vroeg of laat had ze hen, haar opa en oma, er naar gevraagd. Geheel voorbereid op de vraag, hadden ze haar het één en ander verteld. Al was het alles behalve vrolijk geweest. Ze hadden echter wel wat spullen voor Rain gehad, waardoor ze toch een herinnering had aan haar ouders. Of beter gezegd: aan haar moeder. Al was het maar boek dat ze ooit had gelezen. Zelf kon Rain daar een hele situatie bij bedenken. Hoe ze op de bank had gezeten, met haar benen opgetrokken en een zacht schijnsel van een lamp.
Nadat ze enkele minuten hadden gelopen, kwamen ze aan bij de woonplaats van Rain. Het was een studio in een soort appartementencomplex. Niet erg groot, maar groot genoeg voor haar alleen. Uit haar tas viste ze de sleutels, waarna ze de deur opende voor haar en Castiel. ‘We moeten een aantal trappen op. Ik woon op nummer 5A, dat is op de tweede verdieping,’ legde ze aan hem uit. Er was ook een lift in het gebouw aanwezig, maar het leek haar alles behalve verstandig om hem daarin mee te nemen. Hij had een telefoon al vreemd gevonden, dan zou hij vast niet in een bewegende doos willen staan. 
Ondertussen opende ze haar brievenbus, om te kijken of er nog post was. Een aantal enveloppen en een catalogus van een Zweeds meubelbedrijf. Ze verzamelde alles tussen haar handen en draaide de brievenbus vervolgens weer op los, waarna ze de leiding nam en naar boven liep.
Nadat ze twee trappen op hadden gelopen en een gang in waren geslagen, stonden ze voor de studio van 5A. Rain haar naam hing onder het bordje, zodat bezorgers haar gemakkelijk konden vinden in het gebouw, mochten ze een pakketje voor haar hebben. Opnieuw opende Rain een deur, dit keer die van haar studio. Ze stapte naar binnen en draaide zich naar Castiel.
‘Je kunt je in de badkamer opfrissen, dat is de eerste deur rechts. Kan ik ondertussen misschien iets te drinken voor je inschenken?’ Ze besefte zich wat ze had gezegd, toen ze de woorden hardop had gehoord. ‘Iets van thee of water, bedoel ik dan?’

@HarryStyles 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: