ladybambi schreef:
Daar stond de jonge god, vlak naast een elektriciteitsmast. Een zacht gezoem, wat normale mensen niet konden horen, klonk uit de kabels naar zijn oor. Een geluid dat zijn krachten leek te versterken. Hem leek te verblijden. De naam van deze jonge god? Llyradios, maar in de menselijke wereld zo hij doorgaan onder de naam Lloyd. Het liefst was Llyardios wat langer gebleven. Was hij bovenin de mast geklommen om daar te genieten van het uitzicht en de kracht van de elektriciteit. Echter, had hij daar weinig tijd voor. Hij moest op weg naar een appartementencomplex hier niet heel erg ver vandaan. Een complex die hij met een aantal andere goden en een mens zou moeten delen.
Persoonlijk zag Llyardios daar erg tegenop. Hij vond het fijn om vriendschappen te sluiten, maar goden waren onvoorspelbaar. De ene vond zichzelf honderd keer beter dan de andere, de ander was super agressief en zou bij de eerste en beste fout direct een oorlog beginnen die duizenden menselijke slachtoffers maakte en zo kon hij nog wel even doorgaan met de problemen opsommen. Toch zou hij de anderen een kans moeten geven. Wie weet, viel het allemaal wel mee. Er waren vast wel een aantal goden waar hij rekening mee moest houden, maar hij wist zeker dat er ook wel goden waren die leuk waren in de omgang.
De weg van de elektriciteitsmasten naar het appartementencomplex was verder dan Llyardios had verwacht en even twijfelde hij zich gewoon in elektriciteit om te zetten en met behulp van de elektriciteitskabels naar het appartementencomplex te reizen. Echter was de weg vinden via de elektriciteit best lastig. Straks zou hij in het verkeerde complex terecht komen en hij had geen zin om de mensen uit te leggen hoe hij daar gekomen was en wat hij daar deed. Daarom besloot hij maar op de ouderwetse, menselijke manier te reizen. De benenwagen wel te verstaan.
Terwijl Llyardios aan het lopen was, kon hij alles goed in zich opnemen. De wereld van de mens was heel anders dan hij zich had voorgesteld. Anders dan hij van de oudere goden had gehoord, maar die waren waarschijnlijk ook al eeuwen niet meer in de mensenwereld geweest. Het was logisch dat de mensen zich verder hadden ontwikkeld, anders hadden ze hem ook niet nodig gehad en waren de oude goden genoeg geweest. De mens had zich ontwikkeld en nu moest llyradios leren hoe hij in deze wereld moest overleven. Een wereld met een weg van drie verschillen. Vierkante blokjes om op te lopen, een streep rood met een vreemd wit plaatje en vervolgens een brede strook waar snelle voertuigen op wielen overheen reden met een ongelooflijke snelheid. Llyardios voelde dat de voertuigen elektriciteit in zich hadden. De elektriciteit noemde de voertuigen auto’s, maar aangezien de auto’s zo snel weer vertrokken waren, kon hij er niet achter komen wat het verder was. Het verbaasde hem dat het niet allemaal door elkaar heen ging. Alsof er regels waren, waar hij zich aan moest houden, maar die hij niet kende. Toen hij de brede weg over wilde steken bijvoorbeeld, kwam er een ongelooflijk beangstigend geluid uit de auto, die met piepende banden tot stilstand kwam om vervolgens tegen hem te vloeken, te tieren en te schelden. De mannelijke inzittende moest eens weten dat hij zojuist een god had uitgescholden, maar Llyardios besloot het te laten voor wat het was. De man was waarschijnlijk zo erg geschrokken van zijn plotselinge oversteek, dat hij zich geen houding wist te geven en dit was dan een normaal gedrag voor een mens. Zonder iets te zeggen of zijn excuses aan te bieden voor zijn onverwachte oversteek, liep Llyardios naar de overkant om vervolgens zijn weg naar het appartementencomplex te vervolgen.
Na het verkeersongeluk was Llyardios al snel aangekomen bij het appartementencomplex en besloot nog even aan de voorkant te blijven staan. Hij voelde hoe er apparaten aan het elektriciteitsnetwerk gekoppeld werden en aangezet werden, toen er opeens ook een gil klonk. Waarschijnlijk een van de oude goden die niets snapte van de elektriciteit van tegenwoordig. Wat je ermee kon doen. Goed Llyardios snapte dat ook niet allemaal. Hij was tenslotte niet de god van de technologie, maar veel snapte hij gelukkig wel. Rustig besloot hij om maar naar binnen te lopen. Het was al druk binnen. Was Llyardios te laat? Het was ook niet meer dan logisch, na wat er tussen hem en de mens was gebeurd. Het had wat tijd opgeslokt om de man hem te laten uitvloeken, voor hij eindelijk de weg was overgestoken. Echter leek het erop alsof sommigen hier ook nog maar net waren, dus dat scheelde. Rustig keek hij over de goden heen. Sommigen waren oude goden, anderen kende hij nog niet. Een iemand viel hem het meeste op. De mens. Die had niet zo’n typische goden aura of wat dan ook. Het was een simpel mens en dat was duidelijk te zien. Een wanhopige godin zat met hem te praten. Waarschijnlijk was het een oude, al kon hij zo één, twee, drie niet op haar naam komen, maar hij besloot dat het beter was om even te wachten. Wat er ook aan de hand was, hij had geen zin om oppas te spelen voor een oude god. Rustig liep hij dan ook naar de stoelen, waar een oude godin en een nieuwe godin zaten en ondertussen werden de lichten boven hem iets feller als hij langs liep. Dat kwam doordat er meer elektriciteit doorheen stroomde. Rustig ging hij bij de twee goden zitten en glimlachte even. “Goedemorgen, ik ben Llyardios. Godheid van de elektriciteit” stelde hij zich aan de anderen twee goden voor. Hij was benieuwd met welke andere goden ze nog samen zouden wonen. Zouden er al goden zijn, naast de wanhopige godin, die een kamer hadden uitgekozen? Zouden alle leuke kamers al weg zijn? Ach, wat maakte het hem ook uit? Zolang er maar veel elektriciteitspunten in zijn kamer waren vond hij het eigenlijk wel goed.