Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Mai
Check het forum voor gezelligheid!!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
11 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar
ORPG | From the ashes of their world
Daynty
Internationale ster



"And from the ashes of their world, we'll build a better one."

- - -

Kaelah Rose Finley



Een ORPG met @Idris 
Aan jou de eer om te beginnen!
Account verwijderd




Christopher Joseph Casier

Het is moeilijk om in een wereld te leven waar je eigenlijk niet geaccepteerd wordt. Waar je continu een rol moet vertolken om te blijven leven. Dat mensen bang zijn van je ware identiteit. Stel je het maar eens voor. Dat je hele leven eigenlijk een leugen is. Dat je tegen je vrienden en de mensen die het dichtst bij je staan moet liegen. Elke dag weer. Dat je jezelf stiekem ook verliest en je niet meer weet wie of wat je werkelijk bent. Je kan het je niet inbeelden omdat het onwerkelijk lijkt. Gewoonweg niet vatbaar. Toch bestaat er zo'n wereld. Een wereld waar ze het kwaad lang geleden bestreden hebben, dat dachten ze tenminste toch. Alleen hadden ze niet nagedacht over de gevolgen, of toch niet zo goed. Dachten de mensen nu echt dat ze ons zomaar konden uitroeien? Alsof we beesten zijn? Duidelijk hadden ze het mis want daar zijn wij, mutanten, het levende bewijs van. We zijn sterker dan de gewone mens. Slimmer. Vindingrijker. Dat zijn ook de redenen dat we nog in leven zijn. We leven als gewone mensen, maar weten goed genoeg dat we niet zoals hen zijn. We zijn anders. Allemaal uniek op onze eigen manier. En juist dat moeten we zien te verbergen. Onze talenten. De dingen die ons juist onderscheiden van elkaar. Het is niet makkelijk om jezelf niet te kunnen zijn. Tot nu toe is alles al goed verlopen, tot de ene dag. Die vreselijke dag waar alles plots anders liep dan gepland.

Christopher lag het liefst van al de hele dag in zijn bed. Alleen deelde zijn moeder deze gedachten niet met hem. Zij stond steeds vroeg aan zijn bed en schreeuwde hem wakker. En dat gebeurde niet altijd op een fijne en aangename manier. Terwijl was Christopher er al gewoon aan geworden, toch was het elke ochtend even vreselijk om te ontwaken. Dan moest hij zijn bed verlaten. Het leek wel alsof zijn warme lakens hem steeds terug riepen, toch wist de jonge man wat hem te doen stond. Zijn vader was al lang uit beeld dus stond zijn arme moeder er helemaal alleen voor en aangezien hij de oudste was van zijn familie had zijn moeder bepaalde verwachtingen. Deze waren niet altijd even makkelijk te vervullen, toch deed hij keer op keer zijn best. In totaal had hij 1 broer en 3 zussen. Zij waren allemaal jonger dan hem. Ook besefte Christopher naarmate ze groter werden dat ze hun grote broer als hun vaderfiguur zagen. De jongen in kwestie was er nog niet aan uit of hij dit positief of negatief ervoer. Hij liet het rusten en dacht er niet teveel over na. Christopher mistte zijn vader zelf ook enorm hard dus misschien was het voor zijn ene broer en zussen wel ergens een troost dat ze iemand hadden om naar op te kijken. Wie zou hij dan zijn om hen dat geluk af te nemen?
Deze ochtend verliep niet anders dan anders. Zijn moeder had hem op een niet zo'n vriendelijke manier gewekt en nadien was hij onder de douche gekropen. Deze duurde niet erg lang omdat het water nooit warm was. Een nadeel om in de arme buurt van de stad te wonen. Je zou denken dat de mensen de dag van vandaag alweer slimmer zouden zijn na alles wat ze hadden verwezenlijkt. Dit was alles behalve waar. Nog steeds was armoede in de kijker, iets wat al lang niet meer zou mogen bestaan. Toch was het niet anders. En dat dan nog wel in een stad dat zich onder de grond bevond, ver weg van de brandende zon. Het was niet te vatten. De wereld zat nu eenmaal ingewikkeld in elkaar en daar moesten we ons maar bij neerleggen, toch?
Christopher was een persoon die het liefst van al in de schaduwen bleef. Hij stond niet graag in het middelpunt van de aandacht dus nam hij ook geen deel aan de protesten die zich soms in de straten bevonden. Het liefst van al liep de jongen er omheen, met een enorme omweg. Hij vond zo'n leven goed zoals het nu was. Een beperkt aantal mensen kende zijn naam en wisten van zijn bestaan. Zo was de kans ook kleiner dat hij ooit door de mand zou vallen, dat zijn gave toch op één of andere manier zichtbaar zou worden. Hoe minder mensen hij kende, hoe minder hij er kon kwetsen als de tijd aangebroken was. De tijd die hij heel zijn leven al vreesde.




@Daynty 

Daynty
Internationale ster



Hun voetstappen klonken door de straten, weergalmden tussen de muren en de gebouwen die daarin uitgehouwen waren. Het was het enige geluid dat de stilte van de vroege ochtend doorbrak. Een stilte die zowel rustgevend als onheilspellend was. De straten waren nog niet gevuld met andere mensen, op weg van en naar werk, school, of simpelweg ronddwalend in het uitgestrekte ondergrondse doolhof dat de stad vormde. Het voelde doods aan, te stil haast. Kaelah hield van rust, van langzame stille ochtenden, maar ze prefereerde het om deze binnenshuis door te brengen. Met de stad nog slapend en de straten zo verlaten, was het ineens een stuk moeilijker om zich in te beelden dat dit een stad was. Op dit soort momenten voelde het meer als een gevangenis. Een oneindig stelsel van gangen, gebouwen, gangen, af en toe iets dat door moest gaan voor een parkje of een pleintje, en nog meer gangen. Velen prezen het indrukwekkende werk dat de ingenieurs hadden geleverd met het imiteren van een echte stad, maar diep vanbinnen voelde ieder menselijk instinct dat er iets niet klopte, dat er iets ontbrak. Het was niet echt
‘Heb jij wel eens een zonsopgang gezien?’ Kaelah trok de rits van haar vest iets verder op en begroef haar handen in de zakken. Vragend keek ze opzij naar Nathan. Haar broer had een lichte frons tussen zijn wenkbrauwen liggen en staarde naar een willekeurig punt voor hem. Ze vroeg zich af waarover hij aan het denken was.
‘Nate?’
‘Oh sorry. Wat zei je? Een zonsondergang?’ De uitdrukking op zijn gezicht veranderde van peinzend naar nadenkend, alsof hij in zijn geheugen aan het graven was naar de herinnering die paste bij het woord. Voor haar was het een woord uit de oude wereld. Uit de tijd toen de mensheid nog voor het grootste deel boven de grond leefde, voor bacteriële resistentie, mislukte experimenten, extreme weersomstandigheden en allesverwoestende oorlogen het leven daar tot een hel maakte. Kaelah vroeg zich vaak af hoe de mensheid hun enige thuis, de aarde, zo had kunnen verwoesten.
‘Ik heb wel eens een zonsopgang gezien, ja’, antwoordde Nathan. ‘Ik was nog erg jong, ik kan me er niet heel veel van herinneren. Behalve de kleuren. En de rust. Het was de laatste ochtend bovengronds.’
Kaelah luisterde naar zijn antwoord, probeerde zich in gedachten een beeld te schetsen van de lucht in de vroege ochtend. Pastelkleuren die over de laatste restjes donkerblauw van de nacht heen tekenden, oranje tinten meegebracht door de zon. Het klonk prachtig, maar zou het echt zo magisch zijn als altijd werd gezegd? Ze had wel eens schilderijen gezien van een zonsopgang. Het was mooi, maar dat was het. Maar misschien kwam het gewoon door haar gebrek aan herinneringen van de oude wereld. Haar familie had in één van de steden gewoond die als laatste naar de benedenwereld werden overgeplaatst, zo’n twintig jaar geleden. Kaelah was toen nog maar een baby geweest, maar Nathan was destijds acht of negen jaar. Hij praatte niet vaak over wat hij zich kon herinneren van die tijd. Het was vooral ellende geweest, zei hij haar altijd, een gevecht om te overleven waar hij liever niet aan terugdacht. Ze had geleerd om de brandende nieuwsgierigheid naar die tijd uit zijn leven weg te drukken en hem er niet naar te vragen. Ze kon zich voorstellen dat het leven daar niet makkelijk was geweest, al helemaal niet als mutant-zijnde.
Een tijdje liepen ze in stilte verder. Vanaf hun appartement was het een klein kwartier lopen naar een klein pleintje in hun buurt waaraan enkele zakelijke gebouwen grensden. Samen met Nathan stak ze het pleintje over richting het gebouw van de bank.
‘Wacht anders maar even buiten, het zal vast niet lang duren. En je weet hoe streng ze zijn.’ Nathan glimlachte even verwrongen alvorens door de draaideur naar binnen te stappen. De bank was één van de weinige instellingen die zo vroeg al de deuren opende.
Kaelah streek een lok haar uit haar gezicht en leunde tegen de muur naast de deuren. Het liefst was ze mee naar binnen gegaan, maar Nathan had gelijk. De bank accepteerde geen mensen die er niets te zoeken hadden, en aangezien Nathans financiën niet haar zaken waren, zou ze zonder pardon naar buiten zijn gezet.
Haar blik kruiste met die van een jongeman die vanuit een zijstraatje het pleintje op liep. Uit beleefdheid glimlachte ze even naar hem, maar toen hij zijn pas vervolgens bij draaide en haar kant op kwam, had ze er al spijt van. Hij zag er niet uit als het type dat een vriendelijk praatje zou maken zonder verdere intenties te hebben.

@Idris 
Account verwijderd




Ook de ochtendroutine was vandaag gewoon hetzelfde als altijd. Vanuit zijn bed was de jonge man rechtstreeks onder een koude douche gaan staan en dan was hij richting beneden gegaan. Daar was zijn moeder al, die druk bezig was met het ontbijt. Het viel dan ook niet mee om voor 5 personen ontbijt te maken. Daarnaast aten Christopher en zijn broer zowat het dubbele van de anderen. Zijn moeder had dus haar handen vol. Daarom was Christopher ook aangewezen om te helpen waar nodig.
'Goedemorgen.' Zijn stem klonk nog dik omdat hij nog maar enkele minuten uit zijn bed was gerold, letterlijk. Zelf was hij nooit een ochtendmens geweest, daarom viel opstaan dan ook zo moeilijk. Het beste was om uit het bed te rollen, letterlijk. Christopher moest dan op tijd zijn benen plaatsen en zo stond hij binnen enkele seconden recht. Dit lukte, meestal, maar het was ook al een aantal keer gebeurd dat hij terecht was gekomen op zijn buik. Dat waren andere herinneren die minder fijn waren. 
'Goedemorgen, jongen.' 
De keuken was op dit vroeg tijdstip al een grote rommel. Pannen stonden over de hele keuken verspreid. Sommigen zagen er vies uit, anderen waren weer kraaknet. Even schraapte de jongen zijn keel. Het was duidelijk te zien dat zijn moeder chaotisch te werk was gegaan. Anders waren ze ook niet echt gewend.
'Lekker geslapen?' 
Vragende ogen brandde op zijn lichaam en zijn hoofd ging langzaam op en neer. Het had wel al beter geslapen. De nachtmerries die hem achtervolgde, zelf tot in zijn vredige slaap, werden steeds erger. Zwarter en pijnlijker. Het leek wel alsof het kwaad hem overal achtervolgde, zelf als hij zich in zijn eigen droomwereld bestond. Het gevolg hiervan was dat Christopher zwetend wakker werd en tijdens de nacht vaak rondslenterde doorheen een donkere stad waar het kwaad vaak op de loer lag in de donkere schaduwen. Terwijl deze gedachten zich afspeelden in zijn hoofd, was zijn aandacht niet langer bevestigd op het gesprek dat hij aan het voeren was met zijn moeder. Deze vrouw werd namelijk al ongeduldig omdat ze een vraag al een aantal keer had moeten herhalen. Christopher kwam terug met beide voeten op de grond terecht wanneer een hand zijn arm aanraakte. De aanraking bracht warmte met zich mee. Fysiek contact. Zelf was de jonge man in kwestie er nooit een voorstander van geweest. Hoe meer afstand zich bevond tussen hem en de andere mensen, des te liever. Alleen voelde het bij deze vrouw wel goed aan. 
'Ga jij je broer en zussen wekken? Het ontbijt is klaar.'
'Oh ja, tuurlijk. Ik ben al weg.' zwak glimlachte Christopher hierbij en liep terug richting de trap. Die beklom hij met twee treden tegelijkertijd en kwam al snel boven uit. De deur waarachter zijn broertje en zusjes lagen te slapen, ging piepend open. Eén paar ogen keken hem aan. Een klein blond meisje veerde vrijwel meteen op en liep zijn richting uit. Christopher tilde het kleine, blonde meisje op en hierbij kwam er gegiechel vrij. 
'Dag, mijn prinsesje.' Enkele kusjes drukte hij op haar haar waardoor het kleine blondinetje begon te grinniken. Christopher ging doorheen zijn knieën en zette zijn zusje weer veilig op de grond neer.
'Ga je mama helpen, Alissa? Ze is in de keuken.' In enkele seconden was het kleine wezentjes alweer verdwenen. Met een blik op de anderen te werpen, was de jongen er zeker van dat zij nog vredig lagen te slapen. Vaak kwam Chrstipher hen wekken omdat de kleintjes dat zelf liever hadden. Hun broer was namelijk iets liever en voorzichtiger dan hun moeder. Daarnaast behoorde dit gebeuren nu ook tot zijn ochtendgebeuren dus deed hij het steeds met een grote lach. De liefde die je van de kleintjes kreeg, was dan ook niet te beschrijven. Voornamelijk van zijn zusjes. Zij vormde een tweeling en waren de jongste van het gezin. Christopher kreeg steeds een grote glimlach op zijn gezicht als hij hun dromerig gezichtje zag. 
De jongen liep voor hem uit terwijl het meisje zich in zijn armen bevond. Beatrice had vandaag niet veel zin om op te staan dus had Christopher haar slappe lichamen opgetild. Davis daarentegen was binnen enkele seconden klaarwakker geweest en had al hevig op zijn bed staan springen. Wanneer ze alle drie beneden arriveerden, zaten moeder en Alissa aan tafel. Het gezicht van het meisje hing al helemaal vol met het beleg dat ze op haar boterham had liggen. Wat was ze toch ook schattig. Het andere meisje, die zich in zijn armen bevond, begon langzaam te ontwaken. Zij wreef vermoeid in haar oogjes en zwaaide naar moeder. Christopher plaatste haar netjes op haar stoel en graaide zelf iets van tafel. Hij had niet alle tijd om te ontbijten. Zijn werk wachtte namelijk niet op hem. 
'Ik moet gaan, tot vanavond.' Een afscheidskus werd op moeder haar hoofd gedrukt en niet veel later trok Christopher de deur achter zich dicht. Een nieuwe dag in deze afschuwelijke wereld.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



‘Goedemorgen schoonheid. Wat doe je hier zo alleen, al zo vroeg?’ De jongen bleef voor haar stilstaan en keek haar vragend aan. Zijn mondhoeken waren omhoog bewogen tot een flauwe grijns, waaruit ze al kon afleiden dat hij hier niet was voor een oprecht gesprek. Doorgaans zou Kaelah zich misschien gevleid hebben gevoeld door zijn opmerking, maar deze kerel was er alleen op uit om haar lastig te vallen.
‘Ik wacht op iemand en hij kan elk moment komen. Dus ik stel voor dat je gewoon doorloopt’, antwoordde ze wat kort. Ze maakte zich los van de muur, rechtte haar rug iets en keek hem aan, hopend dat hij af zou druipen. Helaas werd zijn grjins alleen maar groter.
‘Een meid met een beetje pit’, concludeerde hij, terwijl hij haar ongegeneerd van top tot teen bekeek. ‘Daar houd ik wel van.’
Kaelah keek hem geërgerd aan. Vanuit haar ooghoeken zag ze Nathan de bank uit komen lopen.
‘Je kunt nu beter gaan, geloof me.’ Met iedere stap die haar broer dichterbij kwam, ging haar hart een beetje sneller tekeer. Ze wist maar al te goed hoe beschermend haar broer kon zijn, vooral wanneer een jongen zijn kleine zusje lastigviel.
‘O ja? En wat gaat er anders gebeuren? Ga je me dan slaan?’ De jongeman hief uitdagend zijn kin en zette een stap naar voren, dreef haar met haar rug terug tegen de muur van het bankgebouw. Kaelah stond op het punt om hem nogmaals te benadrukken dat hij nu echt beter weg kon gaan, maar Nathan stond al naast hen.
‘Zij niet. Ik wel’, zei hij op een dreigend lage toon. ‘Dus ik geef je nog één kans om je om te draaien en die lelijke kop van je uit mijn blikveld te brengen of je zal er spijt van krijgen.’
Kaelah voelde de paniek vanuit haar borstkas omhoog kruipen toen de jongen alleen maar opnieuw grijnsde. Hij keek geen seconde van haar weg, alsof hij Nathan niet eens had horen praten. Dit ging helemaal de verkeerde kant op. Ze wist hoe opvliegend haar broer kon zijn als iemand hem irriteerde, als iemand teveel zijn grenzen opzocht - en deze jongen ging ver over die grenzen heen toen hij, in plaats van te luisteren en haar met rust te laten, zijn hand optilde en naar haar gezicht reikte om een lok haar achter haar oor te strijken.
Nathan greep de pols van de jongen vast, draaide hem van haar weg en voor ze ook maar met haar ogen kon knipperen, gaf hij hem een stomp vol op zijn kaak. ‘Wat heb ik je nou net gezegd, klootzak?’ siste Nathan.
De jongen greep naar zijn kaak en keek hem furieus aan. ‘Wat is er mis met jou, man?’ bracht hij verontwaardigd uit. Heel even leek het alsof hij aanstalten maakte om zich om te draaien en weg te lopen, maar het volgende moment wierp hij zich vol op haar broer.  ‘Wat ik met deze chick doe is mijn business, niet de jouwe.’
Waar Nathan de jongen eerder nog een kans had gegeven om verstandig te zijn en de situatie te laten rusten, wist Kaelah dat hij het nu zwaar verpest had. Maar ze had nooit kunnen denken dat haar broer zó zou flippen. Hoe had hij zichzelf zo kunnen verliezen?
Nog voor de jongen uitgesproken was, kleurden Nathans ogen zichtbaar enkele tinten donkerder. Het vertrouwde bruin liep over in een diep donkerbruin, zo donker dat het haast samensmolt met het zwart van zijn pupillen.
‘Nathan, nee!’ riep Kaelah zodra ze besefte wat er gebeurde. Hij reageerde niet.
Vanuit zijn rug doemden twee lange, donkere tentakels op, die nog het meest weg hadden van die van een octopus.
‘What the hell…’ stamelde de jongen, die verbijsterd iets achteruit struikelde. De tentakels schoten naar voren en wikkelden zich om zijn nek. Nathan had zijn kaken strak op elkaar geklemd, zijn handen tot vuisten gebald, terwijl de tentakels zich strakker en strakker rond de nek van de jongen draaiden.
‘Nathan, alsjeblieft, luister naar me! Doe het niet, hij is het niet waard. Nathan!’ Kaelah rukte aan zijn arm, maar hij duwde haar achteruit. Wanhopig ging ze met haar handen naar haar hoofd, niet wetend wat te doen. De laatste keer dat ze Nathan zijn gave had zien gebruiken was jaren geleden. Hij wist donders goed dat het gevaarlijk was om te laten zien dat hij een mutant was. Niet voor niets had ze er haar hele leven alles aan gedaan om haar gave te onderdrukken en onder controle te krijgen.
In een paar seconden was het voorbij. Zodra het leven wegvloeide uit het lichaam van de jongen en hij in elkaar zakte op de grond, leek Nathan te beseffen wat hij gedaan had. Maar het was te laat.
Een beveiligingscamera had alles vastgelegd.

@Idris 
Account verwijderd




De lucht buiten was vochtig. Drukkend warm. Zo was het hier altijd. Steeds was er hier een vochtig gevoel aanwezig in de lucht waardoor je kleren meteen aan je lichaam gingen kleven vanwege het geproduceerde zweet. Christopher vond de warmte wel fijn omdat hij de koude zich niet kon voorstellen. Nooit in zijn leven had hij de brandende zon op zijn huid gevoeld of de wind die zijn haren door elkaar blies. Hij wist niet beter dan dit dus een vergelijking maken was dan ook onmogelijk. Zijn grootste wens was om ooit eens de regen op zijn gezicht te voelen en een sneeuwman te kunnen maken. Onmogelijke dromen dus, vooral in een wereld zoals deze. Diep begraven onder de grond, ver weg van een vroegere beschaving. Misschien waren er nog mensen boven, maar niemand kon dat bevestigen. Er was namelijk nooit iemand op onderzoek gegaan. Bij Christopher daarentegen was er al een brandend verlangen aanwezig sinds zijn zeven jaar. Hij wilde zo graag een keer naar boven en op ontdekking gaan. Iedereen zijn geweldige verhalen laten lezen en bevindingen rapporteren. Zijn nieuwsgierigheid nam toe naarmate hij ouder werd. Een slechte eigenschap. In een maatschappij waar hij in leefde, werd nieuwsgierigheid niet gewaardeerd. Daarnaast moest iemand zoals de jonge man in kwestie nog extra voorzichtig zijn. Zijn hele gave vormde namelijk een van de grootste gevaren voor alles en iedereen. Zelf was hij zich er heel goed bewust van wat er met hem zou gebeuren, moest dat aan het licht komen. Het zou zo'n grote impact hebben. Niet alleen op hemzelf, maar ook op zijn hele familie. En zijn moeder stond er nu al alleen voor. Doorheen de jaren had Christopher heel goed geleerd hoe hij zichzelf moest bedwingen en tot nu ging dat erg goed. Alleen speelde de gedachte dat hij nog jong was zich continu af in zijn hoofd. Er kon nog zoveel gebeuren..
De straten waren verlaten, het was dan ook nog erg vroeg en de meeste mensen ontwaakte nu pas. Hier en daar brandde er ergens al wat licht of waren de gordijnen aan de kant geschoven. Toch was de meerderheid van de bevolking nog aan het slapen. Voor kort sloot hij zijn ogen en activeerde hij hiermee zijn gave. Het ding dat hem net zo uniek maakte, maar dat hij voor iedereen moest zien te verbergen. Hier en daar kon hij al wat dingen opvangen. Van vrolijke tot lustige dingen. Irritatie dat bij jonge ouders omhoog borrelde vanwege niet luisterde kinderen en boosheid omdat de persoon naast hen na een zware nacht nog steeds dronken was. Alles leek normaal, tot dat ene ding. De ene gedachte die ervoor zorgde dat er een rilling langs zijn rug heen liep. Paniek. Dat kwam niet vaak voor. Op een plek zoals deze werkte de mensen perfect met elkaar en bestonden misdrijven niet. De mensen wisten wat ze allemaal konden verliezen en waren daardoor dus extra voorzichtig. Het was een bizarre wereld als je erover nadacht. Maar nu door deze ene gedachte, leek de hele wereld opeens een stuk menselijker. Zijn pas versnelde en zijn doel ook. Op weg naar de gedachte die duidelijk om hulp schreeuwde. Hoe dichter, hoe luider. Al snel kwam hij op een klein pleintje. Het kon ook wel een beetje als het stadsplein beschouwd worden. Helemaal aan de andere kant waren twee gedaanten zichtbaar. Aan het postuur en de lengte was het duidelijk dat het over een man en een vrouw ging. Door naar de gedachte te luisteren van de man, wist Christopher al snel wat de jonge man van plan was. Niet echt katholieke dingen. Het meisje daarentegen kende alleen maar angst. Niet voor wat haar te wachten stond, maar vanwege een derde persoon. En ook al snel kwam die derde persoon in beeld. Een andere jonge man. Aan het meisje haar gedachten kon Christopher afleiden dat het om haar broer ging. Stap voor stap kwam Christopher dichter bij het tafereel. Uiteindelijk ging het er gewelddadig aan toe. De jongens begonnen op elkaar te slaan, maar dat liep al snel uit de hand. Angstig nam hij alles in zich op. Al snel was het dan ook duidelijk dat er iets mankeerde aan de grootste jongen van de hele groep. Hij was niet 100% menselijk. Een mutant. Net zoals Christopher. En aan het schreeuwen te horen, wist het meisje heel goed wat haar broer was. Het hele gebeuren kende dan ook een tragisch einde. Het leven van de ene jongen werd genomen vanwege de andere, die uit het niets tentakels uit zijn rug toverde. Christopher hapte onbewust naar adem. Het was jaren geleden dat een mutant een mens had gedood. Het nieuws zou zich snel verspreide, net zoals het gevaar. Het werd dus een erg gevaarlijke periode voor alle mutanten die zich voorzichtig verstopte binnen de maatschappij. Uitkijken was dus de boodschap...

@Daynty 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld