Demish schreef:
Met behulp van Edyn wist Rhi Michael veilig naar het verborgen hutje te brengen. Het was ze plek die ze via een oude bekende had geregeld. De persoon die daar woonde, was haar nog een gunst verschuldigd. Daarbij was deze plek perfect om Michael een tijd verborgen te houden. Niemand zou naar hem zoeken in de bossen van Mount Rainier. Tenminste, niet meteen. Rhi rekende er op dat vroeg of laat een paar halfgoden opzoek zouden gaan naar Michael, maar dat was allemaal onderdeel van het plan waar ze al een lange tijd over na had gedacht.
Samen tilden ze het zwakke lichaam van Michael op het bed. In stilte keek Rhi toe hoe Edyn zich over hem ontfermde, zijn schoenen uit trok en een deken over hem heen legde. Rhi kon zich Edyn niet op een andere manier herinneren. Ze had altijd iets zorgends over zich heen gehad en het maakte haar niet uit wie ze tegenover zich had: iedereen verdiende hulp.
‘Ik hoop dat het snel beter met hem gaat,’ zei Edyn, terwijl ze Michael nogmaals bestudeerde. Rhi wendde haar blik af en bekeek in plaats daarvan het huisje. Het was knus en klein. Michael lag nu op het bed, wat betekende dat de bank voor haar zou zijn vanavond. Zelf zou ze hier de komende tijd wel kunnen leven. En zodra Edyn weg zou zijn, zou ze nog wat extra voorbereidingen treffen om er zeker van te zijn dat Michael niet zomaar zal verdwijnen.
Rhi haar blik viel weer op Edyn, die ondertussen zelf ook het kleine huisje bekeek. Zelf pakte ze de tas die ze hier al eerder had verstopt en nam ze die mee naar het kleine keukentje. Daar pakte ze een ketel en vulde ze deze met water, zodat ze deze op het gasfornuis kon zetten. Met wat moeite kon ze het gas aansteken. Terwijl ze wachtte tot het water kookte, zocht ze in haar tas naar een klein, glazen flesje.
‘Hoe wist je dat hier een huisje was?’ vroeg Edyn nieuwsgierig. Kort wierp ze een blik over haar schouder. Edyn had plaatsgenomen op een houten stoel, die bij een ronde tafel stond. Op de tafel lag een geblokt kleed. Alles aan het huisje was knus en gezellig. Iets wat normaal niet haar smaak was.
‘Dit was de eerste plek waar ik aan dacht toen ik me realiseerde dat ik Michael niet kon vervoeren,’ antwoordde ze, wat geen complete leugen was. Eindelijk raakten haar vingers het glazen flesje. Voorzichtig, afgeschermd van Edyn, haalde ze het eruit. ‘Thee?’
‘Lekker! Maar misschien moet je gaan zitten? Ik kan ook wel thee maken,’ stelde Edyn voor, maar Rhi schudde haar hoofd. Ze hoefde niet te zitten. Ze moest er voor zorgen dat Edyn terug zou keren naar het kamp, en dat ze zich niets meer zou herinneren van waar ze was geweest en wie ze had gezien.
Rhi trok een paar kastjes open en zocht naar een theedoos. Ze kon zich herinneren dat het ergens achterin een kastje had gestaan.
‘Ik ben hier een paar keer eerder geweest,’ vertelde ze Edyn. ‘De vrouw die hier woonde, stond nog bij me in het krijt. Ze vertelde me dat als ik een plek nodig had om een tijdje te verblijven, of als ik nergens anders naar toe kon, ik hier altijd welkom was.’
Het water kookte en Rhi haalde de ketel snel van het vuur af. Uit de theedoos die ze had gevonden, haalde ze twee zakjes thee en maakte ze twee dampende mokken met thee klaar. In de mok van Edyn liet ze voorzichtig een paar druppels uit het glazen flesje vallen.
Het zou er voor zorgen dat Edyn een aantal specifieke zaken zou vergeten. In werkelijkheid had ze het voor Michael meegenomen, voor het geval dat. Dat ze haar kostbare maatregel al eerder moest gebruiken, was niet wenselijk. Maar als Edyn terug zou keren naar kamp Halfbloed met verhalen over haar en Michael, zou haar hele plan in duigen vallen.
‘Maar we zijn helemaal in Washington,’ zei Edyn verbaasd. Rhi draaide zich om en zette de mokken met thee op de tafel. Edyn verschoof iets op haar stoel en keek bedenkelijk naar buiten. ‘Toch?’
‘Ja, dat klopt.’ Rhi ging zitten en vouwde haar handen om de mok. ‘Ik ben op veel plekken geweest.’ Als kind, maar ook als volwassene. Ze had het nooit lang volgehouden op één plek. Het kamp voor halfgoden was daar geen uitzondering in geweest. Na een paar zomers had ze er genoeg van gehad, in tegenstelling tot Edyn.
‘Je bent altijd welkom op het kamp,’ zei Edyn. Ze haalde haar vingers door de dampwolken van haar thee, bijna alsof ze er mee speelde. ‘Michael ook.’
‘Dat is lief van je, Edyn. Maar ik denk niet dat Chiron daar op zit te wachten.’
‘Natuurlijk wel! Juist wel! Het kamp is de meest veilige plek voor halfgoden.’ Rhi moest haar best doen om niet te lachen om de hoopvolle ogen van Edyn. Als ze dacht dat het kamp veilig was, dat niemand haar daar kon raken, dan had ze in al die jaren niets geleerd.
In plaats van te reageren, schoof Rhi de mok van Edyn iets naar haar toe. ‘Als je terug gaat naar het kamp, dan kan je niets tegen Chiron zeggen. Niet over Michael, niet over mij. Als ze naar hem vragen, heb je geen idee waar ze het over hebben. Dat is belangrijk, Edyn.’