Lespoir schreef:
"Hoeveel vraagt u voor het schilderij aan het begin van het atelier, rechts bij de deur?" De woorden van een onbekende vrouw, die hij rond de vijftig schatte, deden Jace ontwaken uit zijn gedachten. Haar haren waren gevormd tot een warrige knot en haar gelaat was aangekleed met een felrode, artistieke bril. Voor even wist hij niet wat hij antwoorden moest, het bracht hem in verlegenheid om geld te vragen voor wat verf op een doek.
"Ik heb geen idee, mevrouw, maar ik ben erg vereerd dat u interesse heeft in mijn werk," antwoordde Jace beleefd.
"Geen idee, he? 250 euro en ik doe een goed woordje voor je bij UCLA. Wie weet valt jouw werk daar ook in de smaak en kan je nog meedoen aan het toelatingsexamen. Als je daarvoor geïnteresseerd bent natuurlijk," zei de onbekende vrouw. "Ik vergeet me trouwens voor te stellen," ging ze verder terwijl ze haar hand naar hem uitstak. "Ik ben Meredith Adams en ik werk voor UCLA. Ik werk eigenlijk als een soort scout voor de faculteit schone, ofwel vrije, kunsten." Merediths woorden kwamen als onwaarschijnlijk zijn gehoorhang binnen. Desondanks ze niet meteen een studiebeurs aanbood, en hij wist dat hij zijn best zou moeten doen om die te krijgen, gaf ze hem hetgeen waarop hij al die tijd al hoopte. Ze gaf hem de bevestiging dat mensen hem serieus serieus namen en potentie in hem als kunstenaar zagen. Bovendien kon hij het geld dat ze hem aanbood gebruiken om te sparen voor zijn studies, of het repareren van de oldtimer die hij van zijn moeder had geërfd.
Vol ongeloof schudde Jace de hand van Meredith. "Jace, aangenaam." - "Natuurlijk heb ik interesse in UCLA. I-ik heb geen idee hoe ik u kan bedanken, mevrouw Adams. Ik haal het schilderij even voor je van de muur, klein momentje," stamelde hij, met zijn hart kloppend tot in zijn keel uit pure vreugde en adrenaline. Vervolgens baande hij zijn weg naar het schilderij dat Meredith van hem wou kopen, die hij daarna zorgvuldig van de muur verwijderde en aan haar overhandigde. Ondertussen had ze vijf briefjes van 50 euro uit haar portemonnee gehaald, die ze vervolgens in zijn hand drukte.
"Nogmaals, duizend maal dank, mevrouw Adams."
"Doe zo verder, Jace." Met die woorden verliet ze het atelier.
Opnieuw had het jonge, vrouwelijke individu, dat al eerder zijn aandacht trok, zijn blik gevangen. Hij vond het eng, hoe ze keek naar het schilderij waarin hij zijn ziel had blootgelegd, eentje die hij maakte tijdens één van de dieptepunten uit zijn leven. Het deed hem echter ook goed dat men oog had voor hetgeen dat zijn moeder hem had nagelaten; de passie voor kunst en de velerlei herinneringen die hij had kunnen omgezetten in kunst. Met een lichte aarzeling ging hij naar haar toe.
"Vind je het leuk?" vroeg hij, al had hij meteen spijt van hoe hij met de deur in huis viel. "Euh, het spijt me, ik wilde niet onbeleefd zijn. IK heb hier gewoon nog niemand die geen veertigplusser is gezien vandaag, buiten mezelf dan."