schreef:
Het kamp kwam steeds dichterbij. Haar hele lichaam protesteerde, maar ze dwong haarzelf door te rennen. Nog heel even, nog heel even rennen en ze zou er zijn. Een ander gedaante was haar voor geweest, maar ze gaf er helemaal niets om. Het maakte haar niet uit of ze eerste, tweede of zelfs vierde zou zijn. Ze was niet erg competitief en haar plaats kon haar weinig schelen. Dat ze het überhaupt haalde, was al een hele overwinning.
'Verdomme,' vloekte ze toen een pijl langs haar hoofd op suisde. Ze keek om, maar zag niemand. Waarschijnlijk zat er nog een behoorlijk afstand tussen haar en diegene die een pijl naar haar hoofd had geschoten. Ze rende door, nog harder. Nog twee pijlen suisden langs haar op, waarvan één haar shirt scheurde. Ze zag dat haar arm begon te bloeden, maar door alle adrenaline die door haar lichaam pompte, voelde ze geen pijn.
Nog honderd meter, nog vijftig meter, nog tien meter. Ze viel bijna het kamp binnen, maar ze herpakte haarzelf al snel weer. Haar blik gleed rond, bestudeerde meneer D. In eerste instantie reageerde hij niet, maar vervolgens gebaarde hij naar de enige andere persoon die in het kamp stond.
'Gefeliciteerd, je bent de tweede kampioen.' Een diepe zucht gleed over haar lippen en ze liet haarzelf al snel op de grond zakken. Haar benen waren moe, haar longen deden pijn en haar hartslag was bijna onmenselijk te noemen. Haar blik gleed naar de man waar Dionysos naar had gebaard. Naar de man die ze zo net nog gekust had. Opnieuw gleed een zucht over haar lippen. Ze had geen idee wie de jongen was, maar eigenlijk maakte dat ook niet uit. Niemand was ooit blij met haar kus. Ze hield haar hoofd iets schuin terwijl ze hem bekeek, maar zei niets. Ze had geen keuze gehad. Ze had het nooit bereikt als ze de jongen op haar in had laten hakken met zijn zwaard. Liever een kus dan een zwaard tussen haar ribben.
Er kwam geen pijl. Verrassend was het niet. Wat hij had gezegd, was de waarheid geweest. Iedereen die hem kende, wist dat hij iemand niet zou laten gaan zodra ze hem uitgedaagd hadden. Als de desbetreffende persoon zou schieten, was het waarschijnlijk voor hen beide afgelopen.
Enkele meters voor hem kwam een meisje neer, hij twijfelde er niet aan dat zij degene in de boom geweest was. Grote kans dat ze een dochter van Apollo was, gezien haar wapenkeuze. Hij was echter niet van plan haar iets aan te doen. Als zoon van Ares werd hij geacht meedogenloos te zijn, voor een groot deel was hij dit ook, maar hij kende respect. Het meisje dat enkele meters voor hem rende, had ervoor gekozen hem te laten voor wat hij was, dus besloot hij hetzelfde te doen. Zo lang zijn plek niet in gevaar kwam, had hij nog het respect haar te laten gaan.
Een eerste galm klonk, een tweede galm klonk niet veel later. De eerste twee helden hadden het kamp bereikt. Hij zou het kamp ook snel bereiken. Hij begon harder te rennen, waarbij hij een groot deel van de afstand tussen hem en het meisje voor hem overbrugde. Nog een meter of honderd, dan zouden ze er zijn. Zonder verder nog op het meisje te letten, rende hij door. Zo hard hij kon. Net zo lang tot hij zich eindelijk in het kamp bevond. Hij had het gehaald, de eerste vier. Weliswaar niet als eerste, maar hij had het gehaald.
'We zijn compleet.' De stem van Dionysos galmde door het kamp. Hij haalde een hand door zijn haren en leunde tegen een paal, waarbij hij de drie overige helden langzaam bekeek. Zoon van Athena, dochter van Aphrodite en dochter van Apollo, dat waren de overige drie helden. Ze waren makkelijk te herkennen, ieder van hen had een eigenschap die hun achtergrond verraadde. Ze leken allemaal vermoeid, allemaal uitgeteld, maar hij moest toegeven, dat was hij ook. Ieder van hen had alles gegeven om hier nu te staan. Hij geloofde echter niet dat dit alles was. Dat ze alles gegeven hadden voor niks. Vragend keek hij naar Dionysos, hij wilde duidelijkheid.