Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Mai
Check het forum voor gezelligheid!!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
17 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Pagina: | Volgende | Laatste
ORPG | Old New World
Daynty
Internationale ster



Old New World

- - -

Rozalya Maralley


Een orpg met @marlee 
Aan jou de eer om te beginnen. ^^
Marlee
Landelijke ster




Jordan Martinez




Begin komt in volgende stukje
Marlee
Landelijke ster



''Jordan! We vragen om je mening, het zou wel fatsoenlijk zijn om te reageren!'' Een zware hand belande op de schouder van Jordan, die zich gefustreerd achterom keek, maar op hetzelfde tempo bleef doorlopen. Hij klemde zijn handen nog strakker om de rugzak die om zijn schouders hing, zo hard dat zijn knokkels wit kleurden en hij eventijds zijn kaken stevig op elkaar klemden. Inmiddels waren en ruim twee weken verstreken en het had ze nog niks opgeleverd. Integendeel, contact met de community was nooit gelegd, er was geen enkel teken van leven en ze waren al meerdere leden van de groep verloren aan ziekte en door de geïnfecteerden. Het enige wat ze nu nog op de been hield was om een bestemming te bereiken waar mogelijk nog leven mogelijk was, of aanwijzing daartoe, maar ook dat plan leek steeds minder haalbaar.
De honger en vermoeidheid zorgde voor spanning binnen de groep, al waren er sommigen die vanaf de eerste dag al een negatieve instelling hadden gehad, en die had de rest van de groep tot noch toe als blok aan het been meegesleept tot waar ze nu waren.
Jordan kwam tot stilstand zodra hij nogmaals Alesso zijn zeurende stem hoorde en draaide zich om, om de jongen een kwade blik toe te werpen. Alesso keek even kwaad terug. ''Het heeft geen zin! Laten we gewoon terugkeren en een manier bedenken om contact te maken in plaats van nog honderden kilometers te lopen die ons alleen maar dieper in de problemen brengt.'' Tijd om tegen Alesso in te gaan had Jordan niet, want Eric begon zich er mee te bemoeien die even standvastig was in het tegenovergestelde. ''Ik zeg dat we gewoon moeten doorgaan! Het was ons eerste plan en we hebben al doorgegeven dat het ons eerstvolgende locatie is, en omdat we geen reactie terugkrijgen betekent het niet dat ze onze berichten ook niet ontvangen!'' Jordan was het met Eric eens, en knikte instemmend, maar dat ving Alesso niet eens op, die inmiddels zijn moordlustige ogen op Eric had gericht en uit het niets op hem afstormde en de jongen hardhandig tegen een boom aandrukte. Een vloedgolf van scheldwoorden stroomde uit zijn mond en hij gaf de arme jongens meermaals een vuist in zijn gezicht, totdat de andere jongens waaronder Jordan hen uit elkaar trokken. Een van de jongens hield Eric nu tegen zodat hij Alesso niet zou aanvliegen, aangezien ze nu beide vol van woede waren. ''Oké, rustig, we kunnen hier ook gewoon normaal over praten,-'' ''Normaal praten hebben we geprobeerd, maar jullie doen alleen maar wat je zelf wilt! Je bent het zeker niet gewend om je zin niet te krijgen, maar hier red je het niet met je pretty face en zonder Rozalya om je in bed af te leiden!'' De woorden die Alesso naar hem toe wierp zorgden er eindelijk voor dat Jordan in actie kwam. Normaal was hij een stille jongen die zichzelf goed onder controle wist te houden, maar zodra Alesso over Rozalya begon ontvlamde er iets in hem.
''Je bent zelf degene die ervoor kiest om je zin door te dringen waardoor we nu drie mensen verloren zijn, en laat Rozalya daarbuiten!'' Dat hij kwaad was, was duidelijk aan zijn stem te horen. De andere jongens van de groep begonnen zich ook te mengen in het gevecht, maar voordat ze iets konden doen had Alesso hem tegen de grond geslagen en rolden ze nu als twee tienerjongens door het vochtige zand.
Totdat er plotseling een einde aankwam en de hele groep in doodse stilte luisterde naar wat ze herkenden als gegil van een vrouw. De jongens keken elkaar aan, onder hun groep waren geen vrouwen, ze wisten allemaal wat dat betekende. Er was nog een groep, of er leefden nog mensen buiten hun community.
''Kom, het klonk niet ver hier vandaan!'' Direct kwam de groep in actie, alsof de spanning onderling onmiddelijk verdwenen was en liepen ze niet wetend wat ze konden verwachten richting de plek waar het gegil vandaan kwam. Jordan nam geen tijd om het zand van zijn kleding te vegen en had direct zijn aandacht op zijn omgeving gericht terwijl hij zijn hand om zijn dolk had geslagen. Hij had eigenlijk geen energie meer over voor nog een gevecht, de laatste hadden al genoeg levens gekost, maar de adrenaline zorgde ervoor dat hij die vermoeidheid kon negeren.
Zodra ze dichterbij kwamen kon hij bijna niet geloven wat hij zag, al was er geen tijd om stil te blijven staan. Hier op aarde, vatbaar voor elk mogelijk gevaar ging het om leven of dood.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Drie dagen.
Ze waren nu al drie dagen onderweg en waren nog geen enkel teken van leven tegengekomen. Achter iedere heuveltop lag een nieuwe helling begroeid met dennenbomen en overwoekerd met verraderlijk uitstekende boomwortels. Met iedere stap op de vochtige bosgrond voelde Rozalya haar moed verder in de schoenen zakken. Wat als ze totaal de verkeerde kant op gingen? Wat als het eerste team zoveel vaart had gemaakt dat ze nooit op hen in zouden lopen? Aan de laatste mogelijkheid durfde ze niet eens te denken. Wat als ze geen teken van leven ontdekten, omdat het eerste team niet meer in leven was?
Haar voet bleef haken achter een wortel en bijna tuimelde ze voorover de helling af. Vanuit het niets greep een grote hand haar bovenarm vast, daarmee voorkomend dat ze naar beneden rolde.
Rozalya knipperde geschrokken met haar ogen, waarna ze opzij keek naar de persoon die haar vast had gepakt. Ze wist meteen bij wie de indringende, groene ogen hoorden.
‘Kijk uit waar je loopt’, zei James terwijl hij haar arm losliet. ‘Je wil hier niet gewond raken.’
Zwijgend knikte Rozalya. Ze drukte haar mondhoeken omhoog tot een zwakke glimlach. ‘Dankjewel.’
De jongeman knikte kort. Zodra hij zich weg had gedraaid, blies Rozalya haar adem in een korte, opgeluchte zucht uit. Ze voelde de schrik nog in haar lichaam zitten. Haar hart ging sneller tekeer dan normaal en een vlaag adrenaline gonsde door haar armen en benen. Ze haakte haar duimen achter de schouderbanden van de rugtas, waarna ze verder achter de andere aan liep. Dit keer lette ze een stuk beter op waar ze haar voeten precies neerzette. James had gelijk - dit was geen plek waar je gewond wilde raken. Tientallen kilometers weg van de stad, in een wereld waarvan ze niet eens wisten wat er allemaal precies rondliep. Eén ding wist ze wel zeker: als je zo gewond was dat het je belemmerde in het bewegen, was je ten dode opgeschreven.
Rozalya hield haar ogen strak op de grond voor haar voeten gericht. Er was niet echt een pad, slechts iets dat erop leek, waar de struiken net iets minder dicht op elkaar leken te staan en niet zo’n ondoordringbaar net vormden. Ze maakte haar blik pas los van de grond om vragend op te kijken toen er enthousiast geroezemoes door de groep trok. Het was niet moeilijk om te zien waar de opwinding vandaan kwam: tussen de bomen door vingen ze een glimp op van iets dat ze al dagen niet hadden gezien. Als de overgebleven, afgebrokkelde tanden van een rot gebit rezen een aantal gebouwen op uit de grond. Het stadje lag een paar honderd meter van de voet van de helling af.
De voorsten van het groepje gingen merkbaar sneller lopen, maar voor de verandering was er niemand die over het tempo klaagde. Niemand sprak het hardop uit, maar iedereen dacht het: misschien zouden ze daar sporen van het eerste team vinden.
‘Jongens, kunnen we niet beter eerst kijken of het wel veilig is?’ Het was het eerste dat Rozalya tegen de hele groep zei vanaf het moment dat ze waren vertrokken. Ze had zich op de achtergrond gehouden, continu verzonken in haar eigen overpeinzingen. De twijfels maakten haar gek. Was dit de juiste keuze geweest of had ze beter in de veiligheid binnen de muren kunnen blijven?
Ietwat verstoord draaide Kelsey zich naar haar om. ‘Sorry, zei je wat? Waar heb jij ineens leren praten?’
Rozalya klemde haar kaken op elkaar en deed haar best om de snerpende woorden te negeren. Ze had de afgelopen drie dagen geen woord gewisseld met het meisje, maar vanaf het begin had ze haar al niet gemogen. Kelsey had altijd haar woordje klaar en schroomde er niet voor om met bedreigingen in het rond te gooien als iemand tegen haar in ging. Tot nu toe had Rozalya het voor lief genomen, maar zonder plan een verlaten stad in stormen, leek haar een dwaas idee. Wie weet wat zich verborgen hield in de gebouwen? Het virus had het hardst toegeslagen in steden.
Ze opende haar mond om iets te zeggen, maar haar woorden werden overstemd door een ijzingwekkende gil. Meteen schoten haar ogen naar de bron van het geluid: een andere vrouw uit hun groep was stug doorgelopen en stond oog in oog met iets. Net zoals de anderen, wilde Rozalya automatisch dichterbij komen om hetgeen te kunnen zien. Ze had nog geen stap gezet toen James zijn arm voor haar langs uitstak en haar tegenhield.
‘Kijk uit! Het is een geïnfecteerde’, waarschuwde hij de anderen. Ze voelde haar hart een slag overslaan bij het horen van dat woord. Een geïnfecteerde, iets dat ooit een mens was geweest, maar nu weinig anders was dan een moordlustig monster. De vrouw - Claire was haar naam, als ze het zich goed herinnerde - deinsde achteruit, maar de geïnfecteerde vist de rand van haar jas vast te grijpen en trok haar met een stevige ruk naar zich toe.
Het gebeurde allemaal zo snel dat Rozalya nauwelijks tijd had om het te bevatten. Claire gilde, sloeg met haar handen naar het ding dat haar vasthield. Eén van de jongens uit de groep reikte naar zijn onderrug en vlak daarna klonk er een oorverdovend schot. Een doffe klap klonk toen de geïnfecteerde op de grond zakte.
Heel even was het doodstil.
‘Verdomme, idioot, wat denk je wel niet?’ James verbrak de stilte en beende met grote passen op Drew af, die het schot had gelost. ‘Hoe haal je het in je hoofd om te schieten?’
‘Ik weet niet of je ogen het doen, maar ik heb haar van dat monster gered.’ De arrogantie droop van Drews stem af.
‘En dankzij die herrie staat hier straks een hele horde geïnfecteerden!’ tierde James. Zijn gezicht stond op onweer en hij zag eruit alsof hij Drew ieder moment aan kon vliegen. Rozalya zette haar tanden op haar lip, wanhopig zoekend naar een manier om de situatie te sussen, maar de heren zouden toch niet naar haar luisteren.
Terwijl James en Drew tegen elkaar tekeer gingen, liet ze haar ogen over de omgeving gaan. Langzaam draaide ze een rondje om haar as om alle gebouwen in zich op te nemen. Het viel haar op dat ze nog in zo’n goede staat waren. Overwoekerd door planten, met onkruid langs de straten en tussen de stoeptegels, en veel gebroken of met groene aanslag bedekte ramen, maar de gebouwen stonden nog overeind. De meeste dan toch.
Achter het glas van een laag flatgebouw aan de rechterkant van de straat, zag ze plots iets bewegen. Het duurde een paar seconden voor ze besefte dat het een reflectie was. Meteen keek ze de andere kant op, waarop haar ogen groot werden van schrik. Vanuit een steegje kwamen drie geïnfecteerden op de groep afgerend. Op hetzelfde moment dat ze haar mond opende om de anderen te waarschuwen, klonk er achter hen een haast dierlijk gegrom: nog meer geïnfecteerden.

@marlee 
Marlee
Landelijke ster



Maanden hadden de jongens hiervoor getraind. Jordan en zijn vrienden, Eric, Marcus, Finn, en andere jongens die op hetzelfde niveau presteerden. Ze waren niet alleen getraind op hun vechttechnieken of het schieten met een wapen, in alle vakken die te maken hadden met survival hadden ze het beste gepresteerd en daar werden ze voor beloond. Althans, dat werd hun beloofd. Bij geen van hun was er eerder een lampje gaan branden waar al deze vaardigheden voor nodig zouden kunnen zijn, behalve zelf zien te overleven op de aarde die zo goed als onleefbaar was verklaard. Wat hier rondzwierf was bovenal een verrassing, maar de 'geïnfecteerden' zoals zij die noemden, had Jordan onderschat. Toen ze enkele dagen geleden voor het eerst werden aangevallen had hij moeite om de monsterlijke wezens te doden. Ze zagen er dan wel griezelig uit, vele hadden open wonden, tot op de bot vermagerd, en hadden eerder het hoofd van een zombie dan van een mens, maar dat ze zo snel en angstaanjagend waren had hij niet zien aankomen. Door zijn snelle reactievermogen had hij een eerste aanval overleefd, maar sinds dien was hij meer op zijn hoede. En toen zijn groep en hij een blik over de helling wierpen, zagen ze een tiental geïnfecteerden hun kant opkomen. Wat hem nog meer verbaasde, was de groep mensen die tussen hun wegen instond. Een groep mensen? Hij kon niet geloven dat de community nog een groep mensen de wildernis had ingestuurd, aan hun lot had overgelaten, maar tijd om daar overna te denken was er simpelweg niet.
''Snel, jullie gaan van rechts, Jordan en ik linksom!'' In de waas van adrenaline wist Jordan niet wie de instructies gaf of wat de rest van de groep deed, maar hij volgde de persoon desalniettemin, en even later wierpen de jongens zich op de geïnfecteerden. Het gekke was dat het er niet veel anders uitzag dan als beschreven in een slechte horror film. De geïnfecteerden presteerden dierlijke geluiden, maar de kreten van sommige meiden en het geschreeuw van de jongens was evenals te horen. Al snel genoeg had Jordan twee personen neergehaald, maar er lagen meerdere lichamen van geïnfecteerden over de grond. Toen hij het gegrom achterzich hoorde struikelde hij bijna toen hij zich zo vlug mogelijk probeerde om te draaien, maar hij was snel genoeg om zijn mes te trekken en de geïnfecteerde mee te nemen in zijn val. Met een kloppend hart en grote ogen kwam hij overeind, en trok met moeite het mes uit het dode lichaam, waardoor er bloed in zijn gezicht spatte. Met de rug van zijn hand veegde hij met zijn mauw over zijn gezicht, en draaide zich om, waar hij nog een enkele geïnfecteerde op de groep zag afkomen. Hij stond klaar om er met zijn mes op af te lopen, maar hij kon nog geen stap zetten en er vloog een mes door de lucht, raakte het doel in zijn hoofd, en de geïnfecteerde viel met een doffe klap op de grond.
Daarmee kwam er een einde aan het gegrom. De groep leek op adem te komen, en Jordan richtte zijn blik op de persoon waar het mes vandaan kwam, het was Alesso. Nijdig keken ze elkaar aan. Jordan was van mening dat hij het zelf had aangekund, en daarbij bracht Alesso de groep in gevaar door met wapens te gaan gooien. Er had net zo goed iemand in zijn pad kunnen komen! Maar hij hield wijs zijn mond, als hij nu commentaar zou geven op Alesso zouden ze binnen no time weer ruzie hebben, en dat was iets wat ze nu niet konden gebruiken.
Het verstandigste was om hem nu te negeren, en dus liep hij naar de andere kant van de groep om zo ver mogelijk bij hem uit de buurt te blijven. Jordan was niet echt een groepsmens, hij was dat nooit geweest, en zijn eerste reactie was dan ook om op de invididuën af te stappen in plaats van bij de groep te komen staan. Natuurlijk was hij nieuwsgierig waarom ze hier waren, en hoelang, en hij had zoveel andere vragen, maar alle details zou hij snel genoeg horen. Hij rijkte zijn waterfles uit naar een van van de meiden die op de grond zat, haar gezicht in grimas en met trillende handen nam ze de fles aan, en hij vroeg zich af hoe deze tweede groep geselecteerd was. Toen hij zich omdraaide naar de andere jongeren, keek hij recht in twee heldere ogen, en direct leek al het bloed uit zijn gezicht weg te stromen. Een rilling liep over zijn rug, een verwarring van emoties vond plaats in zijn hoofd, en even sprakeloos wist hij niet goed hoe hij moest reageren. In een fractie van een seconde maakte hij zijn voeten los van de grond en liep zo snel als zijn benen konden lopen naar haar toe en nam haar in een omhelzing.
''Rozalya! Wat doe je hier?'' Kwam eruit, al bedoelde hij het niet zo bot als dat het waarschijnlijk klonk. Zijn hart klopte in zijn keel. Natuurlijk was hij blij om haar te zien, hij gaf zielsveel om haar, maar onder deze omstandigheden gingen alle gevoelens gepaard met tegenstrijdige gevoelens. Daar kwam bij dat het een lange poos geleden was dat ze elkaar hadden gezien. De maanden ervoor had hij zichzelf geteisterd met dubbelzijdige gevoelens, en hij wist dat het voor Rozalya al even moeilijk was. Ze wouden bij elkaar zijn, maar de situatie binnen de community was lastig, en het maakte dingen alleen maar ingewikkeld. Iets waar ze een discussie over hadden gehad, en elkaar daarna niet vaak meer hadden gezien. Op de dag dat ze afscheid hadden moeten nemen realiseerde Jordan zich maar weer al te veel hoe graag hij eigenlijk bij haar wilde zijn, maar hij had haar gezegd om hem te vergeten, gezien de situatie buiten de community niet veelbelovend was. De overlevingskansen van de eerste groep werden klein ingeschat, maar hier stonden ze, herenigd met een tweede groep. En voor iedereen leek de ontmoeting met gemengde gevoelens te verlopen, waarvan de meesten het hardst probeerden te schreeuwen wat nu wel en geen goed plan was om te doen.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Ze had ze tegen moeten houden toen ze de kans had. Ze had zich niet af moeten laten schepen door Kelsey haar felle, minachtende woorden, ze had niet met de groep mee moeten blijven lopen toen ze zonder ook maar een seconde na te denken de stad in waren gelopen. Waarom had ze niet gewoon haar mond open getrokken?Haar hand schoot naar haar heup, waar ze het mes achter haar broeksriem vandaan trok. Ze had het wapen - het enige dat ze bij zich had - tot nu toe enkel gebruikt om een paar eetbare planten mee af te snijden. De gedachte dat ze het nu écht moest gebruiken, was beangstigend. Ze had gedacht dat ze goed was geworden in vechten. De talloze trainingen die ze hadden gehad voor ze buiten de muren waren gestuurd, waren hard geweest, maar noodzakelijk. Tot drie weken geleden had vechten niet tot haar repertoire behoord en ondanks dat ze niet de slechtste van de groep was, was ze ook zeker niet de beste. Krampachtig en onwennig klemden haar vingers zich steviger rond het heft van het mes. Het geruzie tussen James en Drew was verstomd - een teken dat ook zij de geïnfecteerden hadden gezien. Rozalya zag James meteen naar zijn twee dolken grijpen, die hij altijd kruislings op zijn rug droeg, en zonder aarzeling op de eerste twee geïnfecteerden af stappen. Ze kon alleen maar wensen dat ze ook maar een fractie van zijn moed en vechtkunsten had. Hij gebruikte de dolken zo soepel en ogenschijnlijk gemakkelijk, alsof het verlengdes van zijn armen waren. Een moordmachine, dat was hij. Maar hij was dan ook niet voor niets uitgekozen om in deze groep mee te worden gestuurd. Links van haar hoorde ze Kelsey wat dingen schreeuwen naar een paar anderen. Het liet Rozalya haar ogen even ten hemel slaan. Als ze nu zelf ook eens actie ondernam in plaats van het op anderen af te schuiven. Dit was echter niet het juiste moment om zich daarover druk te maken. Ondanks dat James al drie geïnfecteerden neer had gemaaid en een paar anderen van de groep in gevecht waren, werden ze langzaam maar zeker steeds verder ingesloten. Rozalya draaide zich om naar de monsters die vanuit het steegje hun kant op waren gekomen. Net waren ze nog een eindje weg geweest, maar nu stonden ze op nog geen vier meter afstand van haar. Het was de eerste keer dat ze een geïnfecteerde van zo dichtbij zag. Dichtbij genoeg om ieder gruwelijk detail te kunnen zien: de uitpuilende, bloeddoorlopen ogen waarin een glazige blik lag. De bobbelige huid, grauw en bleek en op sommige plekken zo dun dat ze de aderen kon zien lopen. Opgedroogd bloed dat aan hen kleefde, zwerende wonden op hun huid, alsof ze al aan het ontbinden waren. Rozalya voelde een golf misselijkheid opkomen, maar drukte het uit alle macht weg. Vanuit het niets kwamen er plots mensen de straat in gerend vanaf de helling waar haar groep net zelf vanaf was gekomen. Mensen, andere mensen! Ze had geen tijd om te zien of het de groep was naar wie ze opzoek waren, want één van de geïnfecteerden voor haar ging in de aanval. Hij dook zonder waarschuwing naar voren, zijn handen als grijpgrage klauwen naar haar uitgestrekt. Rozalya wist net op tijd opzij te springen, waardoor de man voorover viel. Zelf struikelde ze een pas naar achteren om haar evenwicht te hervinden, waarbij ze tegen iemand anders aan botste. Ze voelde hoe de stof van haar vest strakker om haar lichaam sloot toen iemand de stof aan de achterkant vastgreep. De andere geïnfecteerde, schoot er door haar hoofd. Waar ze haar kalmte tot nu toe nog enigszins had weten te bewaren, nam de paniek nu haar lichaam over. Rozalya probeerde zich los te rukken, maar de hand had haar vest ijzersterk vastgeklemd. Paniekerig sloeg ze met haar armen naar achteren, strak ze lukraak in het rond met haar mes. Ze zette een stap naar achter, dichter naar het monster toe, en bewoog haar elleboog met een felle ruk naar achteren. Ze stompte de geïnfecteerde vol op zijn kaak. Er klonk een woeste grauw en ze voelde de greep op haar vest een moment verslappen. Meteen rukte ze zich los. Ze draaide zich om en stak zonder nog een seconde te verspillen haar mes tussen de ribben van de geïnfecteerde. Bloed en een slijmerig, vies spul spatte op haar hand en op haar kleding. De geïnfecteerde opende zijn mond zover in een ijzingwekkend gegrom dat het haast niet anders kon dan dat zijn kaak nog maar half los aan zijn gezicht hing. Het monster zakte langzaam ineen op de grond, terwijl hij stikte in zijn eigen bloed. Een paar seconden lang kon ze niets anders dan naar het misselijkmakende schouwspel kijken. Pas toen ze de schrik een beetje te boven begon te komen, drong het tot haar door hoe stil het was geworden. Het geschreeuw van mensen, het gegrauw van geïnfecteerde, lawaai van gevechten. De geluiden die haar even geleden nog omringd hadden, waren inmiddels stil gevallen.Rozalya bukte zich en trok met trillende handen haar mes uit de borstkas van de geïnfecteerde. Nadat ze weer rechtop stond, keek ze om zich heen, naar de schade die de geïnfecteerden aan hadden gericht. Het waren vooral dode monsters die op de grond lagen, verspreid over straat. Maar ook drie mensen lagen akelig stil op het asfalt. Rozalya herkende Claires rossige haren en de vol getatoeëerde armen van een andere man uit haar groep. Het derde slachtoffer kwam haar niet bekend voor en dat bracht haar gedachten meteen terug naar de mensen die ze aan had zien komen rennen vlak voor de monsters in de aanval waren gegaan. Meteen keek ze op, liet ze haar ogen langs iedereen heen gaan. Al snel zag ze meer mensen die ze niet kende, en ze droegen dezelfde rugzak als ieder van haar groep mee had gekregen. Zou het… Was dit de andere groep? Rozalya stond op het punt om op één van de onbekenden af te stappen, toen ze recht in twee ogen keek. Ogen die ze uit duizenden zou herkennen. Hoe vaak hadden die ogen haar wel niet liefkozend aangekeken, of vervuld met lust? En het moment dat ze zijn ogen voor het laatst had gezien vier weken geleden, stond nog helder in haar geheugen geprent. Het was het moment waarop hij haar had verteld dat hij in het expeditieteam was geplaatst, en dat ze hem het beste kon vergeten. En een week later was hij buiten de muren gezet. ‘Jordan.’ Zijn naam kwam als een fluistering over haar lippen. Rozalya stopte haar mes weg en automatisch kwamen haar benen in beweging. Zodra ze zijn armen om zich heen voelde, klampte ze zich stevig aan hem vast, alsof ze bang was dat hij ieder moment weer kon verdwijnen. ‘Jordan’, fluisterde ze nogmaals. Ze liet haar grip op hem iets verslappen en bewoog zich een klein stukje achteruit, zodat ze hem aan kon kijken. ‘We… We waren opzoek naar jullie. Ze konden geen contact met jullie maken, dus ze hadden besloten om nog een team samen te stellen om jullie te zoeken en…’ Rozalya schudde haar hoofd. ‘En de gedachte dat jij hier ergens rondliep… Ik moest wel.’  Ergens toch een beetje bang voor zijn reactie, sloeg ze haar ogen naar hem op. Hij had haar duidelijk gezegd om hem te vergeten, maar nu hij hier zo voor haar stond, lévend, waren alle twijfels van de afgelopen dagen verdwenen. Ze kon haast niet geloven dat hij hier echt was.
@marlee 
Marlee
Landelijke ster



Met moeite liet Jordan haar langzaam los. Het liefst greep hij haar hand en nam hij haar mee naar een plek waar ze alleen konden zijn. Het liefst hield hij haar vast, en liet hij haar nooit meer los. Niet dat ze daar veilig waren. Ze waren nergens veilig meer. Zelfs hun eigen stad had 'veilig' gevoeld, maar ook dat zou niet voor altijd duren. Hij had zijn blik gericht op haar heldere ogen en luisterde naar haar verklaring. Daarbij fronsde hij zijn wenkbrauwen. Het verbaasde hem niet dat er een tweede team was ingezet, al had het risico's met zich mee gebracht. Ze wisten niet eens of het eerste team het overleefd had, en besloten daarom gek genoeg om nog meer levens te riskeren. Ze hadden geen idee was hier buiten schuil hield. Jordan was voorbereid op alles, net als zijn team, maar de realiteit was niets zoals hun verteld was. De bloeddorstige monsters waren niets zoals de geïnfecteerden beschreven waren. En de aarde die zij beschreven als een plek vol prachtige natuur, bleek een verlaten plek met vooral ruïnes en afgebroken panden te zijn. Hij kon gewoon niet geloven hoe erg ze het onderschat hadden, al moest hij toegeven, ze waren nog in leven, en zolang ze niet aangevallen werden door geïnfecteerden en niet ziek werden, zou dat ook zo blijven. En hier stonden ze, oog in oog met een tweede groep. Oog in oog met Rozalya.
Hoewel het hem frustreerde dat ze in principe niet naar hem geluisterd had, vond hij het moeilijk om er direct op te reageren. Zonder twijfel had hij hetzelfde gedaan voor haar, maar hij wilde niet dat anderen hun levens riskeerden voor hem. En zeker Rozalya niet.
'En wat als wij het niet overleefd hadden? Wat als leven hier niet mogelijk was? Dan had je jezelf opgegeven voor niks. Het had me opgelucht als je het niet gedaan had..' Hij veegde een pluk verdwaald haar achter haar oor en beet nadenkend op zijn onderlip beet. Hij wilde er niet te lang overna denken, want het zou het moment alleen maar verpesten. Het veranderde niks aan de situatie. 'Sorry,' zei hij direct, toen hij besefte hoe hard zijn woorden misschien hadden geklonken. 'Ik ben blij dat je hier bent.' Een warme glimlach verscheen op zijn gezicht, en voorzichtig drukte hij een kus op haar voorhoofd. Hoe ze nu verder moesten wist hij niet. Het vulde zijn gedachten en hij wist dat hij hier dag en nacht overna zou denken totdat het voor hem duidelijk was wat hij wou, en wat er tussen hun was. Ongetwijfeld hield hij enorm veel van haar, maar het was al eerder gebleken dat een relatie moeilijk was in deze tijden. De laatste keer had Jordan haar verteld dat ze hem moest vergeten, en ze had juist het tegenovergestelde gedaan. En nu hij haar zag kwam elke herinnering die hij aan haar had weer terug naar boven drijven.
Hij liet haar langzaam los en liet tot zich doodringen wat er zojuist allemaal gebeurd was. De geïnfecteerden lagen verspreid over de grond, ieder zag er gruwelijk uit, maar waar Jordan nog meer van schrok was dat er ook mensen van hun groep op de grond lagen. Hij slikte, hij vond het moeilijk om te zien, ookal was het niks nieuws. De eerste groep was al dagen niet meer compleet. Hij had eerder jongens uit zijn groep voor zijn ogen zien sterven, aan een pijnlijke dood. Hij had zich machteloos gevoeld. Hij gaf de schuld aan zichzelf, deels, omdat hij op dat moment niet had kunnen helpen, en nu, omdat hij deze mensen niet had kunnen beschermen. Het maakte hem ook boos. De regering had ten slotte besloten om hun hierheen te sturen. Terwijl zij hadden kunnen weten dat ze zouden worden aangevallen door geïnfecteerden of konden sterven op een van de andere vreselijke manieren.
''We moeten ze begraven!''
''Nee, daar is geen tijd voor, we moeten nu zo snel mogelijk onderdak zoeken.''
''We kunnen ze toch niet zomaar laten liggen om uitgegeten te worden door wilde dieren en insecten!''
''Als we nu niet weggaan, dan komen we straks zelf aan hetzelfde einde!''
De constante discussies in de groep zorgden ervoor dat Jordan er hoofdpijn van kreeg. Er was geen leidende draad en iedereen riep maar waar die zin in had. Hij was het er mee eens dat ze hun niet zomaar konden laten liggen, aan de andere kant moesten ze ook uitkijken dat ze niet nogmaals zouden worden aangevallen. Tot zijn opluchting begon Eric zich ermee te bemoeien, Jordan lag vaak op een lijn met zijn vriend maar Eric was degene die zijn gedachtes ten minste ook uitsprak. Hij stapte de cirkel van discussie binnen en begon zich te mengen in het gesprek, totdat iedereen stil werd en luisterde naar wat hij te zeggen had. ''Hier is wat we doen. De helft van de groep zoekt naar een schuilplaats voor de nacht. Hier verderop staan huizen, misschien kunnen we in een van die gebouwen de nacht doorbrengen. De andere helft helpt hier om de.. Om de doden te begraven.'' Halfmondig stemde iedereen wel in en degenen die niks zeiden gingen automatisch akkoord met zijn beslissing. Gezien het merendeel bleef staan en er maar enkelen aanstalten maken om de huizen verderop te verkennen, besloot Jordan ook om in beweging te komen en mee te gaan met de groep die opzoek ging naar een geschikte schuilplaats. ''Ga je mee?'' Vroeg hij aan Rozalya. Hij wilde niet alleen met haar bijpraten, maar hij had ook het gevoel dat hij haar beter kon beschermen als ze bij hem was. Dat zei hij niet hardop, hij wilde niet dat Rozalya hem als haar oppas zag, maar diep van binnen wist ze waarschijnlijk wel hoe erg Jordan zijn best deed om haar in bescherming te nemen.

@Daynty 



Daynty
Internationale ster



Er vormde zich een frons op het gezicht van de jongeman toen ze hem uitlegde waarom ze hier voor zijn neus stond, in plaats van veilig binnen de muren van de stad te zijn. Zodra ze uitgepraat was, sloeg ze haar ogen neer, maar al snel keek ze opnieuw omhoog naar hem. Een klein deel ergens in haar was bang dat hij in het niets op zou lossen als ze niet naar hem keek, dat dit alles slechts een hallucinatie was, een losgeslagen hersenspinsel voortkomend uit de brandende hoop om hem weer te zien. Maar godzijdank was het geen verbeelding. Daarvoor voelden zijn aanrakingen veel te echt, klonk zijn vertrouwde stemgeluid te helder in haar oren. Het liefst begroef Rozalya zich in zijn omhelzing en bleef ze urenlang zo met hem staan, maar dat was onmogelijk.
Jordan reageerde sceptisch op haar beslissing om hierheen te komen, bezorgd. Rozalya zette zachtjes haar tanden op haar lip. Ze had deze reactie van hem verwacht, maar toch. Ergens had ze gehoopt dat hij blij zou zijn om haar te zien, dat hij zou begrijpen waarom ze dit had gedaan. En ze stond hier nu, toch? Levend en tegenover hem - wat was het nut van denken aan alle doemscenario’s die haar de afgelopen dagen buiten de muren hadden kunnen treffen? Het risico was het waard, dat durfde ze met zekerheid te zeggen nu ze hier voor hem stond.
Een zwakke glimlach brak door op haar gezicht toen hij zich verontschuldigde. ‘Het is oké’, zei ze zacht. Het was eenvoudig om hem te veroordelen om zijn reactie, maar in zijn situatie zou ze precies hetzelfde hebben gereageerd. Ze zou niet hebben gewild dat hij zijn leven riskeerde voor haar. ‘Ik ook’, fluisterde ze en haar glimlach verbreedde iets op het moment dat ze zijn lippen kort tegen haar voorhoofd voelde. God, wat had ze dat gemist. Meer dan ze ooit voor mogelijk had gehouden.
Rozalya liet hem gaan en de taferelen uit de omgeving drongen terug haar aandacht binnen. Haar ogen bleven even hangen bij de drie doden die aan hun kant waren gevallen alvorens af te dwalen naar de geïnfecteerde die zij neer had gestoken. Nu pas drong het tot haar door hoe dichtbij het gevaar was gekomen. Als de andere groep hen niet uitgerekend op dit moment tegen was gekomen, zou zij er nu misschien net zo levenloos bij hebben gelegen als Claire. Een huivering trok door haar lichaam bij die gedachte.
Rozalya scheurde haar blik los van de lijken, slikte de misselijkheid weg en luisterde naar het gekibbel van een paar anderen. Ze vond het niet goed voelen om de drie doden uit hun groep hier zomaar te laten liggen, midden op de straat in de brandende zon. Het zou vast wilde dieren aantrekken - en wie weet wat nog meer. Rozalya had niet veel gehad met Claire en de getatoeëerde man, en het slachtoffer uit de andere groep kende ze niet, maar desondanks voelde het niet goed om de mensen weg te laten rotten. Twee van hen waren dan wel criminelen geweest, geen enkel slachtoffer verdiende zo’n respectloze behandeling.
Het gediscussieer vermoeide haar. Binnen haar team was het al moeilijk geweest om iedereen op één lijn te krijgen voor een beslissing, nu de twee teams bij elkaar waren, zou dat al helemaal geen feest worden. Het was uiteindelijk een jongen uit de eerste groep die een voorstel deed dat de meesten enigszins konden accepteren. En tot Rozalya’s verbazing protesteerde zelfs Kelsey niet tegen het idee. Zij had iedere keer dat er de afgelopen dagen binnen haar groep werd voorgesteld om op te splitsen voor twee taken, luid verkondigd dat dat niet ging gebeuren. Misschien zag ze nu eindelijk in dat ze de meeste kans hadden door de groep af en toe op te delen.
Rozalya knikte meteen op Jordans vraag. De doden verdienden het niet om hier zo te blijven liggen, maar ze was blij dat zij de lijken niet aan hoefde te raken. Ze trok haar rugzak beter over haar schouders en liep met hem mee. Na een paar meter wierp ze een blik over haar schouder.
‘Er is iets dat je moet weten’, zei ze tegen Jordan terwijl ze haar stem iets dempte en kort een hand op zijn arm legde om hem iets af te remmen, zodat de anderen meer voor hen uit liepen. ‘Over de tweede groep.’ Rozalya keek even bedenkelijk naar de grond voor haar. Hoe kon ze dit het beste formuleren? Het maakte waarschijnlijk niet zoveel uit hoe ze het bracht, Jordan zou de conclusie toch wel trekken. ‘Niemand in de stad zou zich nog een tweede keer hebben laten misleiden, zoals ze bij jullie hebben gedaan. Dus ze hebben mensen gekozen die toch al geen toekomst meer hadden.’ Een paar seconden zweeg ze. ‘Misdadigers. Mijn hele groep bestaat uit criminelen.’ Met een klein rukje van haar kin gebaarde ze richting James, die een paar meter voor hen liep. ‘Hij daar rechts bijvoorbeeld, is James Diakless. De huurmoordenaar.’

@marlee 
Marlee
Landelijke ster



Samen met Rozalya voegde Jordan zich bij de rest van de groep die richting de huizen liep, maar niet veel later voelde hij Rozalya haar hand op zijn arm en vertraagde hij zijn pas totdat ze beide stilstonden. Met grote ogen vol verbazing luisterde hij naar wat ze hem vertelde. 'Wat...' Mompelde hij ongelovig, terwijl hij zijn blik liet afgleiden naar de jongen waarna ze knikte. James Diakless. Hij kon wel begrijpen dat er niemand meer vrijwillig op deze missie ging, het leek wel een suïcidaal idee, wie zou zijn leven hier nou voor riskeren? Om daarintegen criminelen uit te kiezen leek hem een dwaas idee. Zo'n groep zou toch nooit normaal kunnen functioneren? Deze mensen waren een gevaar voor elkaar en voor zichzelf. Natuurlijk koos de regering daarvoor; zij verloren er in principe niets mee.
Zijn ogen waren op James gericht, die op zijn gemak met iemand van zijn voorgaande groep aan het praten was. Hij lachtte om iets wat ze zei, en het was vreemd voor Jordan om te bedenken dat hij een meedogenloze moordenaar was. In feite. Hij richtte zijn blik weer op Rozalya en keek haar onderzoekend aan. Als het alleen maar criminelen, betekende ook dat zij een van hun was... Hij wilde direct weten wat ze gedaan had dat haar dan zover had kunnen krijgen, zijn verstand gevuld met zorgen en vragen, maar hij hield zich in. 'Hebben ze je pijn proberen te doen?' Vroeg hij, wat voor hem nog veel belangrijker was, en hij greep zijn rugzak die over zijn schouders hing stevig beet en balde zijn handen tot vuisten. Als dat zo was, dan zou hij ze laten merken wat hij daarvan vond, dan zou hij ze verbannen van de groep. Nijdig keek hij naar James, hij vertrouwde hem niet, en dat zou hij waarschijnlijk nooit doen. Niet voor niets zat hij vast als huurmoordenaar. Het gaf niet alleen weg dat hij gevaarlijk was en meedogenloos iemand zou kunnen vermoorden, hij hechtte kennelijk ook meer waarde aan geld en eigen belang dan aan de levens van anderen. Mensen zoals hij konden ze niet gebruiken in de groep.
Hij haalde diep adem en merkte dat hij de kwade gedachtes wat los kon laten. 'Hoe kom je in de groep terecht?' Vroeg hij toen, toch nieuwsgierig naar wat er gebeurd was. Eigenlijk wilde hij exact weten wat er gebeurd was. Wat had Rozalya gedaan, dat ze haar hadden opgepakt en in dit team hadden geplaatst? Hij hoopte toch niet dat ze iets doms had gedaan om hem terug te vinden, al had ze natuurlijk al eerder gezegd dat ze voor hem wel moest actie ondernemen... Hij beet op zijn lip, gefrustreerd. Hij was zo erg in tweestrijd. Natuurlijk vond hij het niet fijn om te horen dat ze zichzelf in de problemen had gewerkt om hem te zien, maar hij zou precies hetzelfde hebben gedaan. Hij had haar gezegd hem te vergeten, maar hij had in haar situatie net als zij het tegenovergestelde gedaan. Als zij hier was dan had hij er alles aan gedaan om bij haar te zijn, ondanks hun verleden, ondanks alle ruzies die ze hadden gehad, ondanks alles wat hun uit elkaar had kunnen drijven. Om die reden kon hij het gewoon niet opbrengen om boos op haar te zijn. Bovendien had het geen zin, er was nou eenmaal geen weg terug en ze was nu hier. Om dan boos op haar te blijven hielp hun niet verder. 'Oké...' verzuchtte hij, terwijl hij realistisch begon na te denken over wat hij moest doen met deze informatie. 'Ik ga het er later met de jongens over hebben.' Bedacht hij hardop, duidend op de eerste groep waarmee hij hier was gekomen. Het was niet verstandig om zomaar rond te roepen met deze informatie, het was niet voor niets dat Rozalya hem apart had genomen en had gewacht tot niemand hun gesprek zou kunnen horen. Maar hij wilde wel dat zij hiervan op de hoogte waren, want hij zag hun nu gewoon als bedreiging voor de anderen. Iemand met een opvliegend karakter zou zich vroeg of laat toch van zijn echte kant laten zien en hij wilde niet dat iemand van de groep daarbij gewond raakte, of nog erger, daarmee om het leven kwam. James was een goede vechter, ze konden hem goed gebruiken tegen de geïnfecteerden, maar niet als hij een gevaar was voor zijn eigen mensen. 'James.' Herhaalde hij toen hardop denkend. 'En wie nog meer?' Vroeg hij, om een indicatie te krijgen van het gevaar binnen de groep.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Jordan bleef stilstaan nadat ze uitgepraat was, dus hield zij ook haar pas in. Ze perste haar lippen op elkaar, begroef haar handen in de zakken van haar vest en keek naar de anderen, die door liepen richting een huizenblok. Het groepje dat op zoek ging naar een goede schuilplek voor de nacht, of voor hoelang ze dan ook wilden schuilen, bestond uit een paar leden van haar groep en een paar uit het eerste team. Zouden die paar anderen uit Jordans team al weten dat ze nu samenwerkten met criminelen? Ergens kon Rozalya nog steeds niet bevatten dat de stadsleiders het een goed idee hadden gevonden om criminelen achter het eerste team aan te sturen. Hoe konden ze die mensen ooit vertrouwen? Hoe langer Rozalya erover nadacht, hoe meer haar het akelige vermoeden bekroop dat de regering helemaal niet zoveel gaf om het eerste team als ze beweerden. Maar waarom hadden ze dan met alle geweld nog een team eropuit gestuurd - naast dat het een eenvoudige manier was om criminelen te lozen?
Jordans ongelovige reactie trok haar uit haar overpeinzingen. Ze volgde zijn blik naar de jongeman aan de zijkant van het groepje. De afgelopen dagen was het voor haar moeilijk geweest om zich voor te stellen dat hij een huurmoordenaar was - de beruchtste van de stad zelfs. Ze wist niet precies hoeveel moorden hij op zijn geweten had en iets in haar zei haar dat ze dat ook niet wílde weten. Toch was James vrijwel de enige geweest die enigszins vriendelijk tegen haar gedaan had. Vandaag nog had hij voorkomen dat ze de helling af was gevallen en hij had haar tegengehouden toen de anderen op Claire en de geïnfecteerde af waren gegaan. Maar de manier waarop hij onbevreesd en met dodelijke precisie het gevecht met de geïnfecteerden aan was gegaan, maakte glashelder dat James niet het persoon was met wie je problemen wilde.
Een zwakke glimlach brak door op haar gezicht toen Jordan vroeg of ze haar pijn hadden gedaan. Het deed haar goed om te zien dat hij zijn bezorgde kant niet was verloren in deze wildernis. ‘Nee. Nee, ze hebben me geen pijn gedaan.’ Behalve die keer dat Drew haar rechter bovenarm half gemolesteerd had omdat ze hem had gezegd dat hij niet zo arrogant moest doen, maar ze wilde Jordan niet nog bezorgder maken dan hij al was. Er waren belangrijkere dingen waar ze zich op moesten focussen. ‘James heeft me zelfs een paar keer geholpen, eigenlijk. Hij is zo slecht nog niet, denk ik, zolang je geen prijs op je hoofd hebt staan.’
Rozalya hoopte dat haar woorden Jordans woede en vijandigheid jegens James enigszins konden verminderen. Zo nijdig als hij nu naar de jongeman keek, was ze bang dat hij hem ieder moment aan kon vliegen. Jordan was enorm goed in vechten, één van de besten - hij was niet voor niets in het eerste team geplaatst - maar ze had liever dat hij James te vriend hield.
Rozalya zette haar benen weer in beweging en liep op een langzaam tempo verder, zodat het de anderen niet te veel op zou vallen dat ze zo ver achter liepen. Achterdocht was wel de laatste indruk die ze wilde wekken bij de anderen.
Ze wist dat hij vroeg of laat zou vragen hoe zij bij de tweede groep was gekomen, maar ze had gehoopt dat ze nog wat langer zou hebben om na te denken over een antwoord op die vraag. Een antwoord dat hem niet zou laten flippen, of hem niet onmiddellijk een nieuwe vlaag bezorgdheid gaf. Probleem was dat ze de regels had moeten overtreden om bij het tweede team te komen, en flink ook. Hoe ze dat nieuws ook zou brengen, het zou niets veranderen aan dat feit.
‘Dat vertel ik je later, oké?’ Rozalya probeerde een nonchalante glimlach op haar gezicht te plakken en keek even opzij naar Jordan. Het was makkelijker om het onder ogen zien van de waarheid en zijn reactie daarop nog even uit te stellen. Bovendien wilde ze hem dat rustig uit kunnen leggen, op een plek waar ze met zijn tweeën waren en er geen nieuwsgierige oren waren die mee konden luisteren.
Ze knikte toen hij James weer benoemde, blij dat het gesprek over ging op een ander onderwerp. ‘James is zonder twijfel de meest dodelijke van de groep, de gevaarlijkste. Maar Drew is het gevaarlijkst voor de groep zelf, denk ik. Ik heb van iemand gehoord dat hij vastzat voor geweldpleging en meerdere overvallen, waarbij doden zijn gevallen. Hij heeft graag de leiding en als je hem dat niet geeft…’ Haar aandacht ging even naar haar bovenarm, waar de blauwe plekken daar een lichte, zeurende pijn af gaven, en ze schudde haar hoofd. ‘Hij is erg onvoorspelbaar en hij denkt niet goed na voor hij iets doet. En daar sleept hij iedereen in mee.’ Rozalya liet haar ogen langs het groepje gaan, dat bij het eerste huis van het huizenblok was aangekomen en bekeek hoe ze binnen konden komen. ‘Hij is hier nu niet, hij is bij de groep die de doden opruimt. Ik zal hem later wel aanwijzen.’ Ze hadden inmiddels de afstand tussen hen en het groepje vrijwel helemaal overbrugd, waardoor ze hem niet meer kon vertellen zonder dat de anderen het zouden horen. ‘Ik vertel je straks wel wat ik verder weet over de anderen.’

@marlee 
Marlee
Landelijke ster



Hoewel het Jordan opluchte dat geen van hun haar pijn had proberen te doen, was hij nog niet zo tevreden over de jongens. Hij was van mening dat zulke mensen niet te vertrouwen waren en een gevaar konden zijn voor de rest van de groep. Toch was hij zo bang nog niet; zijn groep was immers uitgekozen omdat zij de beste vechters waren en mocht er iets gebeuren dan zouden ze dat waarschijnlijk ook wel in de hand kunnen houden, maar toch, voor de kwetbare mensen binnen de groep waren ze nog steeds een gevaar. Hij knikte dan ook toen Rozalya verder vertelde en dat James zelfs aardig tegen haar was geweest. Zijn donkere ogen schoten naar Rozalya. 'Misschien is dat wel een act.' Suggereerde hij nog steeds wantrouwend. Hoe dan ook, het was beter om te horen dat hij aardig was geweest dan het tegenovergestelde.
Toen ze voorstelde om het een andere keer over te hebben hoe ze bij de tweede groep terecht was gekomen bleef hij haar onderzoekend aankijken, maar hij wist dat hij daar nu geen antwoord op zou krijgen. Hoe graag hij ook wilde weten wat er gebeurd was, gingen zijn gedachtes al te keer. Als het alleen maar criminelen waren dan moest ze wel iets fouts hebben gedaan, en gezien ze in een groep met moordenaren zat en andere criminelen met een heftig verleden, ging hij er automatisch vanuit dat wat ze ook gedaan had wel iets ernstigs moest zijn geweest. Hij slikte, hij had daar moeite mee. Toch veroordeelde hij haar niet en hield dat voor zichzelf. 'Oké, prima...' knikte hij toen, nog deels twijfelend maar toch akkoord gegaan met haar voorstel.
Toen ze verder vertelde over Drew voelde hij zijn hartslag al weer sneller kloppen. Waarom klonk het alsof hij haar iets had aangedaan? Hij geloofde erin dat ze het hem zou vertellen als Drew haar had aangeraakt, maar hij had een naar voorgevoel dat ze niet alles verteld had. Het maakte hem anderzijds ook boos, boos op de regering die zo'n onverantwoordelijke groep bij elkaar had gezet. Boos dat ze nu niet één groep, maar twee groepen hadden geriskeerd. 'We zijn in ieder geval nu samen. We zorgen er wel voor dat zulke dingen niet meer gebeuren.' Zei hij nog geruststellend over James en Drew. Nu ze dichter bij de anderen kwamen konden ze het er sowieso niet meer over hebben, maar het leek hem een goed idee dat ze hem daarna verder zou inlichten over de anderen.
Nu hij eenmaal bij het huizenblok aankwam was hij helemaal afgeleid. Zijn ogen gleden over het complex, dat bestond uit enkele rijtjes huizen die er meer dan verlaten uitzagen. Het eerste huis aan de zijkant was dichtgetimmerd met grote houten planken waar glas was gebroken. Zo zagen de meeste huizen eruit, waarschijnlijk bedoeld om geïnfecteerden buiten te houden. Hij was de eerste die naar een van de huizen toeliep en aan de planken voelde hoe stevig het vast zat. Hij constateerde dat het nogal wat moeite zou kosten om die planken ervoor weg te krijgen en het leek hem ook niet echt een fijn idee als het niet goed meer kon worden afgesloten. 'Misschien is er achterom een ingang.' Stelde hij voor, en zodra enkele jongens akkoord gingen liep de groep naar de andere kant van het huizenblok. Hoewel Jordan zich concentreerde op het vinden van een ingang kon hij het niet laten om zijn blik op James te rusten nu ze vlak bij elkaar in de buurt liepen. Zo zag hij er helemaal niet uit als een huurmoordenaar, iemand die koelbloedig mensen kon vermoorden als er een prijs voor stond. Hij vroeg zich af hoe iemand uberhaupt in die wereld terecht kon raken, maar het was nou niet de juiste vraag om elkaar beter te leren kennen.
'Wat was jullie onderkomen eigenlijk tot nu toe geweest?' Vroeg hij in de plaats daarvan aan James, nu ze eenmaal voorop naast elkaar liepen. James keek hem even onderzoekend aan en haalde toen zijn schouders op. 'Tenten. Meestal onderdak zoals dit, als we het tegen kwamen. De beste plek om ook etensresten te vinden.' Jordan knikte instemmend, zijn groep had ongeveer hetzelfde plan getrokken. Het was veel veiliger om in een van de huizen te schuilen, of een ander pand dat afgesloten kon worden. Het enige risico was dat je eerst de plek moest zien te ontruimen. Het was altijd maar de vraag of het verlaten was of vol geïnfecteerden zat.
Zodra ze achterom liepen moesten ze over een schutting heenklimmen om in de tuin te komen, die volgegroeid was met verschillende soorten onkruid. Het was duidelijk dat hier niemand was geweest in lange tijd. Op geïnfecteerden na misschien. De achterdeur was niet dichtgespijkerd, dus probeerden de jongens die met volle kracht direct open te duwen, met weinig resultaat. 'Jongens, misschien moeten we eerst slim nadenken voordat,-' Hoewel Jordan wel hoorde dat er iets gezegd werd had hij er weinig aandacht voor. 'Dit zou gewoon moeten werken!' Riep hij gefrustreerd, en hij gaf een harde trap tegen de gammele deur. Nog steeds geen resultaat, op het kraken na. Ook James waagde zijn kansen, die iets groter en waarschijnlijk sterker was dan Jordan. 'Maar we kunnen misschien beter gewoon op zoek gaan naar,-' deze keer onderbrak James het meisje dat aan het praten was. Jordan herkende haar niet. Ze had lang, donker haar gezicht grotendeels bedekte. Ze was klein, en iel, niet het type dat in zijn ogen een crimineel was, maar hij had inmiddels wel geleerd dat niemand te vertrouwen was. Pas toen Jordan een stap naar achter deed zag hij waar ze mee bezig was. Ze zocht op de logische plekken voor een verstopte sleutel. Onder de bloempot, achter een hoop stenen, en vond uiteindelijk een achter een van de loszittende bakstenen. 'Oh...' Zei Jordan nu, beschaamd dat hij niet direct geluisterd had. Ook James deed nu een stap naar achteren nu ze de sleutel eenmaal aan hem liet zien. 'Wacht!' Hield Jordan hun tegen, en de groep werd stil. 'We weten nog niet of het veilig is binnen.' Hij liep op haar af en nam ongevraagd de sleutel van haar over, en richtte zijn blik op James en de twee jongens van zijn groep die aanwezig waren, Marcus en Janick. Hij vertrouwde Marcus meer dan wie dan ook, min of meer omdat ze elkaar al jaren kenden, en Janick daarintegen was een van de snelste jongens die hij ooit gezien had. Hij was lang gebouwd, maar ontkwam niet aan de spieren, en hij wist zeker dat Janick een snellere reactie zou hebben op wat er achter die deur zat dan wie dan ook.
Tot zijn opluchting konden ze nog in ieder geval niks horen van het geluid dat geïnfecteerden maakten, wat betekende dat de kust veilig was, of er nog onraad verschuilde in de andere kamers. ''Okay, guys first.'' Besloot hij toen vooringenomen, en zonder te protesteren kwamen Marcus en Janick dan ook naar voren. Jordan stak de enigszins verroeste sleutel in het slot en draaide daarmee het slot open. Toen dat gedaan was hield hij zijn mes naar voren en zwaaide daarna de deur open. Ze kwamen terecht in een nauwe hal, waarvan een deur naar de keuken en woonkamer leidde en een andere deur naar het toilet. James en Marcus gingen direct de trap op naar boven terwijl Jordan en Janick de keuken onderzochten. Geen teken van leven. Geen spoor van geïnfecteerden, ook de woonkamer bleek leeg. Hij liet zijn mes iets zakken en en knikte toen naar Janick om alsnog naar boven te gaan, toen ze plotseling een luidde klap hoorden en daarna onverstaanbaar geschreeuw. Jordan herkende Marcus zijn stem, toen hij iets riep in de richting van 'kijk uit', al was hij daar niet zeker van. Toch kwam hij direct in beweging en trof het ergste toen hij hetzelfde meisje als dat de sleutel had gevonden nu gillend achteruit zag deinzen, gevolgd door een geïnfecteerde. Janick wierp zich heldhaftig over het monsterlijke lichaam en stak zonder twijfel een mes door zijn keel. Een naar gegorgel gevolgd door bloed ontsnapte uit zijn keel, toen het uit eindelijk doodstil bleef liggen. Gefrustreerd sprinte Jordan nu de trap op, waar hij James en Marcus aantrof. 'Sorry, het was de trap af voor we er iets aan konden doen.' Gaf Marcus nu toe. 'Zijn de rest van de kamers leeg?' Vroeg Jordan, zijn excuus overgeslagen. Hij knikte. 'Zeker weten?' Vroeg hij, omdat hij wilde voorkomen dat zoiets nogmaals gebeurde. 'Ja, waarom, heb je reden om aan ons te twijfelen?' Vroeg James nu, die hem doorgrondend aankeek. Het was een hele andere houding dan die hij zojuist van hem had gezien. Het beviel Jordan niet. 'Nee.' Zei hij ten slotte en hij wende zijn blik af om de trap af te komen. Een van de andere meiden was nu het meisje aan het troosten dat zo erg geschrokken was. Jordan keek even naar Rozalya. 'Ik denk dat we een slaapplek hebben.' Deelde hij mee, al was het voor de hele groep bedoeld.
De andere jongens kwamen nu ook de trap af. 'Laten we slaapplekken in de woonkamer maken. Als een tweetal nu de andere groep gaat halen, dan halen wij de matrassen en dekens van boven wat we kunnen vinden.' Stelde Marcus voor, en de rest ging vrijwel akkoord.
Jordan haalde zijn rugzak van zijn schouders, maar hield zijn mes nog bijzich, terwijl hij de keukenkastjes begon te doorzoeken. Wie weet konden ze hier nog ergens wat te eten vinden. Hij wist dat zijn eigen groep niet veel meer op voorraad had, maar wat ze hadden konden ze nu bij elkaar leggen en anders zouden ze de andere huizen nog doorzoeken voor meer voedsel. Al deed hij dat liever als de groep compleet was.
'Wow. Kijk wat ik vind.' Jordan haalde een witte reep chocolade tevoorschijn die in een van de kastjes lag. Hij liet het aan Rozalya zien, geen idee of het nog goed was, maar daar ging het niet om. Chocola was een schaarste, maar Jordan probeerde altijd iets te vinden, wetend dat Rozalya van chocola hield en het eigenlijk een beetje hun ding was geworden. Het deed hem denken aan hun goede momenten samen, de momenten dat hij het meest gelukkig was geweest.
Hij legde het in haar handen waarbij hun vingers elkaar even aanraakten. Hij besefte zich hoe erg hij haar eigenlijk had gemist, hoewel hij eigenlijk altijd had geprobeerd die gedachtes te onderdrukken. Vooral omdat het moeilijk was om samen te zijn. In het begin leek alles mooi en mogelijk, maar zeker nu ze hier buiten waren wist hij hoe lastig dit voor hem zou worden. Hij liet daarom de gedachtes los met een glimlach en keerde zijn rug toe om de andere kastjes nog open te trekken.

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Er samen voor zorgen dat zoiets niet zou gebeuren, dat Drew niet opnieuw zo zou flippen dat hij de hele groep in gevaar bracht. Het klonken als mooie woorden. Rozalya wist dat Jordan er alles aan zou doen om die woorden waar te maken - dat was juist hetgeen dat haar angst inboezemde. Drew kon het niet uitstaan als er mensen hem de les lazen, vooral mensen zoals Jordan niet. Mensen met goede intenties, mensen die een afkeer hadden tegenover criminaliteit. Het was de afgelopen dagen nog niet zover gekomen, maar Rozalya had genoeg van Drews opvliegende karakter gezien om te weten dat één verkeerd woord hem al een pistool kon laten trekken. Maar niets doen was ook geen optie.
Met haar handen nog steeds in de zakken van haar vest gestoken, keek ze toe hoe Jordan en James hun kracht los lieten op de achterdeur, terwijl een meisje uit haar groep zo slim was om logische verstopplekken voor een sleutel te controleren. Niet dat de heren naar die wijsheid luisterden. Pas toen ze de sleutel zagen, drong het tot hen door dat er ook manieren waren om binnen te komen waar geen geweld aan te pas kwam. Rozalya lachte zwakjes op het moment dat haar blik even met die van het donkerharige meisje kruiste, die kort haar ogen ten hemel sloeg voor ze grijnsde.
‘Mannen. Wat doe je eraan, hè?’ verzuchtte ze, terwijl ze een stap achteruit zette om de jongens de ruimte te geven de deur open te maken. Ondanks de situatie, grinnikte Rozalya kort om de opmerking. Ook zij zette een stap achteruit, zodat ze vanaf een veilig afstandje kon kijken hoe ze de deur openden. Alle vier de mannen die bij de deur stonden, zagen er inderdaad uit als de beschermende types. Stiekem vond ze het niet zo erg dat zij perse als eerste naar binnen wilde. Hoewel ze niet graag had dat Jordan zichzelf in een risicovolle positie plaatste, zou hij zichzelf beter weten te redden dan zij.
Zodra de jongens over de drempel waren gestapt en het een paar seconden stil bleef, besloot Rozalya dat het waarschijnlijk veilig was. Ze maakte aanstalten om het huis binnen te stappen, maar een hand op haar bovenarm hield haar tegen.
‘Het is misschien een idee om je mes bij de hand te houden.’ Het donkerharige meisje keek haar kort aan voor ze naar binnen stapte, twee kleine messen in haar handen.
‘O ja’, mompelde Rozalya, ietwat beschaamd dat zoiets simpels, zoiets belangrijks totaal aan haar gedachten ontglipt was. De afgelopen weken en dagen had ze wonder boven wonder de schijn op weten te houden dat ze goed kon vechten, of dat ze zichzelf in ieder geval kon verdedigen, maar ze had het idee dat die indruk steeds meer barstjes begon te vertonen. Ongewapend een huis binnen gaan, een plek waar talloze verstopplekken voor geïnfecteerden waren. Kon het nog duidelijker zijn dat ze totaal geen ervaring had met dit soort situaties?
Rozalya pakte haar mes en stapte de smalle gang in, waar ze bijna tegen het meisje aan botste op het moment dat die achteruit sprong, weg van de trap, en van schrik een gil slaakte. Rozalya had haar blik nauwelijks op de geïnfecteerde die naar beneden kwam stormen gevestigd, toen een jongen uit Jordans groep zich al op het monster stortte.
Ze liet haar van schrik ingehouden adem langzaam ontsnappen en liep met het meisje naar de woonkamer, terwijl de jongens boven controleerden of er niet per ongeluk nog meer geïnfecteerden waren.
‘Dus, jij en die gast uit het originele team, hè…’
Rozalya keek opzij naar het meisje - Katie, was haar naam, herinnerde ze zich - en fronste.
‘Ja, wat?’ lachte Katie terwijl ze de lades van een ladekast open trok en een aansteker in haar zak stak. ‘De jongens mogen het dan misschien niet opmerken, maar ik ben niet blind. Jullie kennen elkaar, of niet?’
Rozalya beet zacht op haar lip, verwoed nadenkend over wat ze hierop moest antwoorden. Liegen had geen zin, vreesde ze, maar ze wilde ook niet zomaar alle informatie op tafel gooien.
‘Ja, we kenden elkaar inderdaad’, antwoordde ze. Niet meer, niet minder. Ze loog niet, maar ze gaf Katie niet meer informatie dan waar ze naar vroeg. Rozalya hield vast aan de kleine kans dat Katie dacht dat ze Jordan gewoon kende, dat het verder niets was. Het was haar in ieder geval maar al te duidelijk dat ze op moesten passen samen - wie weet wie hen nog meer allemaal in de gaten hield.
Katie ging er gelukkig verder niet op in en Rozalya liep naar twee boekenkasten in de woonkamer toe. Langzaam liet ze haar ogen langs de stoffige kaften gaan. Haar blik bleef hangen bij een titel die eruit sprong voor haar. Haar vingers bleven vertwijfeld voor de kaft hangen. Zou ze het meenemen? Haar rugzak was al zwaar genoeg en ze kon de ruimte beter gebruiken voor eten, maar al deze boeken… Jaren geleden had iemand deze uitgekozen en door gebladerd. Boeken uit een andere wereld, zo voelde het.
Rozalya schudde de rugzak van haar schouders, ritste het grote vak open en liet het boek erin glijden. Eén boek kon geen kwaad, besloot ze. Achter haar hoorde ze Katie de woonkamer uit lopen en zeggen dat zij de anderen wel zou gaan halen. Rozalya hing de rugzak weer over haar schouder, wierp een laatste blik de woonkamer door en liep terug de gang in. Achter Jordan aan glipte ze de keuken in, waar hij al een kastje open had getrokken. Zwijgend voegde ze zich bij hem en begon ze in de kastjes aan de andere kant van het aanrecht te kijken. Borden, bekers, ontbijtgranen die zo’n twee decennia over datum waren. De meeste van de potjes broodbeleg die ze open draaide, waren beschimmeld.
‘Hm?’ Vragend draaide Rozalya zich om naar Jordan. Haar ogen werden groot toen ze zag wat hij in zijn handen hield. ‘Dat ziet er goed uit’, zei ze met een grijns. Een tinteling trok door haar vingers toen die de zijne even aanraakten. Ze keek hem kort aan en glimlachte. Heel even voelde het alsof ze niet in een verwoeste, door monsters bewoonde wereld waren, alsof ze nog heel even binnen de muren van de stad waren en alles perfect leek. Maar zodra Jordan zich terugdraaide naar de kastjes, viel die illusie weer weg. Rozalya keek naar de reep chocola in haar hand en zuchtte zacht.
Binnen de stadsmuren was het al niet makkelijk geweest om samen te zijn, om te dromen over een toekomst, omdat de toekomst één grote onzekerheid was. Hierbuiten leek een mooie toekomst nog verder weg te zijn.
‘Het spijt me’, zei ze zachtjes, na een tijdje in stilte wat blikjes houdbaar eten in haar rugtas te hebben gestopt. ‘Dat ik hierheen gekomen ben. Dat ik mijn leven zo heb geriskeerd. Ik weet dat je had gezegd dat ik je moest vergeten, maar… Nou, dat is duidelijk niet gelukt.’ Ze liet haar rugzak met rust en draaide zich een kwartslag zijn kant op, zodat ze naar hem kon kijken. 

@marlee 
Marlee
Landelijke ster



Hoewel Jordan en Rozalya beide weer verder gingen om de kastjes te bespeuren, staakte hij zijn werk toen hij opnieuw haar stem hoorde en ze haar excuses aanbood. Omdat hij niet wist wat hij moest zeggen, duurde het even vooraleer hij zich naar haar toedraaide waarbij hij nog steeds tegen de keuken aan leunde. 'Het geeft niet, ik ben niet boos...' Zei hij uit eindelijk en hij glimlachte even zwakjes. In haar situatie had hij ongetwijfeld hetzelfde gedaan. Als zij hier als eerste buiten was geweest dan had Jordan zich net zo machteloos gevoeld, tuurlijk had hij er dan alles aan gedaan om toch bij haar te zijn. Zelfs als dat zijn leven op het spel zou zetten zou hij er niet voor terug deinzen. En om die reden kon hij ook niet boos op haar zijn.
Hij duwde zichzelf van het keukenblok waar hij tegenaan leunde en zette een pas in haar richting, maar juist op het moment dat hij zijn mond opende om nog iets te zeggen, kwam Marcus door de hal naar hen toelopen. 'We hebben hopelijk genoeg slaapplekken in de woonkamer gemaakt met alles dat we konden vinden. Hebben jullie nog wat eten gevonden?' Vroeg hij, terwijl hij van Rozalya naar Jordan keek. Jordan knikte uit eindelijk en sloot zijn rugzak nadat hij alle waardevolle etenswaren erin had gedaan. Hij baalde er enigszins van dat hij zijn gesprek met Rozalya nu niet kon afmaken, maar hij wilde ook geen onnodig argwaan wekken bij Marcus en besloot het daarom voor nu los te laten. Ze waren sowieso nog van plan om bij te praten over andere dingen, zoals de andere leden van haar groep en de reden dat ze bij hun terect was gekomen. Nu was daar niet het moment voor, maar dat zou later wel komen.
'Ja, en als het goed is hebben we nog wat wild van vanochtend. We kunnen dat straks buiten aan een pit draaien.' Herinnerde hij Marcus eraan, die instemmend knikte. Nou hadden ze wel een voorraad aan eten meegekregen en waar dat kon huizen afgezocht naar eten, het bleef niet genoeg om elke avond voor de groep te voldoen. Daarom waren ze al snel begonnen met jagen, al bleef het vooral bij klein wild; hazen, konijnen, eekhoorns, en soms zelfs vis als ze in de buurt van een rivier of een meer waren. Niet dat drie konijnen genoeg zou zijn voor de grote groep die ze nu waren, maar ze konden het eten delen. Daarnaast bedacht Jordan zich dat ze ook nog de andere huizen konden bespeuren op eten nu ze hier toch waren.
'Oh ja, dat is ook wel een idee. Zou je willen helpen om... Dit lichaam naar buiten te slepen?' Jordan volgde Marcus zijn blik naar de hal, waar de geïnfecteerde nog steeds lag en knikte. Terwijl hij langs Rozalya liep glimlachte hij even zwakjes en keek haar aan met een blik die zei 'we praten later verder,' waarna hij Marcus begon te helpen met het ruimen van de hal.

Een paar uur later zaten Jordan en een paar jongens van de eerste groep om het vuur heen dat ze in elkaar hadden gezet om het vlees te grillen. Binnen waren een paar anderen bezig de rest van het eten zo praktisch mogelijk te verdelen, terwijl de jongens nu gelegenheid namen van dit moment om een gesprek met elkaar te hebben. Waar ze eerder de dag nog een discussie hadden met een deel van de groep of ze verder of terug zouden gaan, waren ze het nu allen over eens dat vooruit alleen de beste optie was, en zelfs Alesso ging zonder te protesteren akkoord.
'Er iets nog iets anders wat ik jullie moet vertellen...' Brak Jordan toen een nieuw gesprek aan, terwijl hij alle jongens even een voor een aankeek. Daarna richtte hij kort zijn blik op de deur, om zeker te zijn dat er geen anderen met dit gesprek konden meeluisteren.
'Als je ons nu gaat vertellen dat een deel van die groep uit criminelen bestaat kom je met oud nieuws.' Begon Alesso, nog voor Jordan iets kon zeggen. Hij fronsde zijn wenkbrauwen, hoe was hij daar zo snel achter gekomen? 'Niet een deel... Zij allemaal.' Vulde hij toch aan. Het nieuws bracht verschillende reacties bij de twee jongens die er nog niet vanaf wisten, Eric en Marcus. 'Hoe weet je dat?' Wilden ze allebei weten. 'Ik ken iemand van de groep.' Vertelde hij zonder oogcontact te maken, terwijl hij een van de stukken vlees omdraaide op het rooster. Hij was niet van plan om te vertellen wie hij kende, en hoe, aangezien zulke informatie vaak alleen maar tegen je gebruikt kon worden. Zoiets wilde hij niet laten gebeuren met Rozalya.
'Ik weet dat de jongen die James heet dé James Diakless is, en dat Drew iemand is waar we voor moeten oppassen.' - 'Als je het aan mij vraagt moeten we voor hun allemaal oppassen!' Alesso, die nogal bekend stond om zijn felle reacties wist ook nu weer van iets kleins iets groots te maken, terwijl dat nog helemaal niet nodig was. Jordan richtte dan ook zijn donkere ogen op hem en schudde zijn hoofd. 'Ze zijn niet allemaal even gevaarlijk... We moeten ze gewoon in de gaten houden, voor ze een gevaar worden voor de rest van de groep. En we kunnen het hier beter met niemand over hebben.' Jordan was blij dat de andere jongens akkoord gingen en ondanks dat hij en Alesso geen beste vrienden waren, knikte ook hij uit eindelijk instemmend.
'Ik denk dat het vlees wel klaar is,' merkte Eric even later op, en ze legden al het vlees op een groot bord dat ze gevonden hadden en maakten daarna het vuur uit. Het was niet erg veel vlees voor de grote groep, maar samen met het andere eten zou iedereen in ieder geval genoeg hebben voor vanavond.
Nadat het eten eerlijk verdeeld was over de groep, nam iedereen plaats op een willekeurige plek in de woonkamer. Hoewel Jordan in de eerste instantie niet wilde laten opvallen hoe goed hij Rozalya kende, kon hij het later de avond toch niet merken om naast haar plaats te nemen. 'We gaan morgenochtend jagen. Ga je mee?' Vroeg hij haar ten slotte, en hij keek haar even met een glimlach aan. Hoewel het zou opvallen als ze zich nu zouden verwijderen van de rest van de groep, leek het Jordan morgenochtend de perfecte gelegenheid om samen afzondering te zoeken. Ze konden dan het jagen gewoon als excuus gebruiken, terwijl ze tegelijkertijd over andere dingen konden bijpraten. 'Ik heb trouwens een paar jongens van mijn groep ingelicht...' Vertelde hij nu zachtjes, zodat de rest het niet kon horen. Misschien was het niet een slim idee om direct zulke dingen door te vertellen, maar hij vertrouwde zijn vrienden en bovendien was het beter dat ze ergens vanaf wisten, mocht er wel iets gebeuren. 'We doen er verder niks mee.. Behalve ze in de gaten houden.'

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Na het momentje tussen haar en Jordan in de keuken, had Rozalya het onrustige gevoel niet van zich af kunnen schudden. Het moment dat hij haar de chocoladereep had overhandigd en hun blikken elkaar even gekruist hadden, had zo perfect gevoeld. Vanaf dat moment was er alleen nog maar een leegte geweest. Ze wilde dat moment terug, wilde dat het langer zou duren. Het voelde alsof er talloze dingen waren veranderd vanaf het moment dat ze hem het laatst binnen de stad had gezien, terwijl er slechts een paar weken verstreken waren. Ze wilde met hem praten, langer dan een paar minuten, en zonder dat ze bang hoefden te zijn dat iemand hen zou horen. Zonder dat er voortdurend iemand was die binnenkwam en hun gesprek verstoorde.
Rozalya had meegeholpen met het verdelen van al het eten dat ze nog hadden, terwijl een paar jongens uit de eerste groep buiten een vuur aan het maken waren om het vlees dat zij nog hadden op te braden. Drew, Kelsey en twee anderen van haar groep hingen wat rond op de slaapplaatsen die ze in de woonkamer hadden gemaakt. Het ergerde haar dat ze geen zak uitvoerden. Met z’n tienen het eten verdelen werkte niet, maar er waren genoeg andere dingen die de vier konden doen. Ze zouden langs de andere huizen kunnen gaan om te kijken of daar nog bruikbare spullen lagen, of ze konden de omgeving afzoeken naar geïnfecteerden. Maar in plaats daarvan zaten ze onderuitgezakt op de grond. Drew had zelfs ergens een flesje bier gevonden.
Terwijl Rozalya een paar blikken eten en twee flesjes water in haar rugtas stopte, keek ze vanuit haar ooghoeken naar de jongeman. Hij dronk van het bier alsof hij nooit iets anders gedaan had - en dat terwijl alcohol in de stad ten strengste verboden was geweest. Het zou haar eigenlijk niet mogen verbazen. Het woord “regels” kwam vast niet in zijn woordenboek voor.
Zachtjes schudde ze haar hoofd, om terug te kijken naar haar tas. Het was wat proppen om het laatste blik eten erbij in te krijgen, nu het boek in haar tas een deel van de ruimte innam. Verder had ze, zoals iedereen uit haar team, een klein verbanddoosje, wat aanstekers en aanmaakblokjes, en een setje kleding bij zich. Aan de buitenkant van de rugtas had ze bovendien een deken vastgeknoopt. Het was immers niet gegarandeerd dat ze altijd binnen konden overnachten.
Door het keukenraam achter het aanrecht wierp ze een blik naar buiten. Vanaf waar ze stond kon ze net een paar mensen uit Jordans groep zien zitten. Te zien aan de rook die met een windvlaag voorbij trok, was het ze gelukt om een vuur te maken. Haar maag knorde zachtjes. Ze kon niet wachten om weer een stukje vlees te eten. Dat was beter dan het smaakloze voedsel dat ze de laatste dagen had gehad. Het was weinig verrassend dat haar groep het vlees dat ze mee hadden, de eerste dag al helemaal op had gemaakt. Rozalya vroeg zich af of haar groep ooit zou hebben kunnen overleven als ze het eerste team niet hadden gevonden.
Ondanks dat het feit dat Katie al doorhad dat zij Jordan kende haar er alert op had gemaakt dat ze het niet te overduidelijk moesten laten blijken, kon Rozalya het niet helpen dat haar blik tijdens het eten voortdurend naar Jordan toe gleed. Hij zat aan de overkant van de cirkel in de woonkamer en was aan het praten met de jongens naast hem. Een enkeling kwam haar vaag bekend voor, maar de enige aan wie ze ook daadwerkelijk een naam kon koppelen, was de jongeman die twee plekken van Jordan af zat. Hij was al bijna de hele avond naar haar aan het staren, ogenschijnlijk zonder enige schaamte. Hij deed niet eens de moeite om te verbergen dat hij naar haar keek.
Alesso. Het was inmiddels ruim tweeëneenhalf jaar geleden dat ze met hem op date was geweest, drie keer om precies te zijn, waarna ze hem echter had afgewezen. Hij had het niet goed opgevat destijds en te zien aan de manier waarop hij naar haar keek, voelde hij zich nog steeds verwrongen om die afwijzing.
Rozalya was opgelucht toen ze zijn brandende blik niet langer op haar hoefde te voelen. Een paar mensen verplaatsten zich en onttrokken haar aan zijn zicht. Terwijl ze het laatste hapje vlees wegspoelde met een slok water, keek ze glimlachend naar Jordan die naast haar kwam zitten.
Bij het horen van zijn vraag, lichtten haar ogen iets op. ‘Mag dat?’ vroeg ze. ‘Zijn jullie niet bang dat ik alle dieren wegjaag? Ik was niet bepaald goed in het jagen tijdens de training.’ Ze gniffelde even en veegde haar handen af aan een handdoek die ze uit de keuken had gepakt. Het leek haar heerlijk om met hen mee te gaan morgenochtend. Het doden van dieren was niet haar favoriete bezigheid, maar iets doen samen met Jordan, daarentegen, was een heel ander verhaal. Misschien zouden ze morgen eindelijk met elkaar kunnen praten.
Rozalya plukte wat aan een stukje brood terwijl ze luisterde naar wat hij vertelde. Onwillekeurig ging haar blik even langs de mensen uit haar groep. Iedereen zag er ontspannen uit, gehuld in de warme gloed van een paar kaarsen die Katie ergens had gevonden.
‘Ik hoop dat ze zich gewoon gedragen’, verzuchtte ze. ‘Dat we iets vinden waar de stadsleiding blij mee zal zijn en we daarna terug kunnen.’ Alleen zou het waarschijnlijk niet zo eenvoudig gaan allemaal. De wereld buiten de muren was het toneel van moordlustige geïnfecteerden, platgebombardeerde steden en schaarste van alles.
‘Maar genoeg over mijn groep.’ Rozalya drukte een lok haar terug achter haar oor en keek opzij naar Jordan. ‘Hoe zit het met jouw groep? Is alles goed gegaan tot nu toe?’ Even schoten haar ogen in de richting van Alesso. Als er iemand was in Jordans team die ze er liever niet bij had gehad, zou dat Alesso zijn. ‘Hebben jullie al iets bruikbaars gevonden?’

@marlee 
Marlee
Landelijke ster



'Tuurlijk mag jij mee.' Beantwoordde hij haar vraag met een glimlach. Zelfs nadat ze uitlegde waarom ze bang was om mee te gaan, zou dat Jordan niet tegenhouden. Hij grinnikte zachtjes, en schudde zijn hoofd. 'Het is niet zo moeilijk, maar ik kan je wel helpen.' Stelde hij voor, al was het jagen niet de belangrijkste reden dat hij haar wilde meenemen naar het bos. Het was gewoon een van de weinige kansen om écht alleen met haar te zijn. Daar kwam bij dat Jordan zelf ook niet de allerbeste jager van de groep was, al lag hij aardig dicht bij het niveau van degenen die beter dan hem waren. Het was niet zijn favoriete onderdeel geweest in het traject dat zijn groep had afgelegd, het was gewoon simpelweg iets wat erbij hoorde. Waar Jordan vooral in had uitgeblinkt was zijn onophoudende conditie, en daarnaast zijn vecht technieken waar hij eigenlijk sinds kind al op geoefend had. Waar hij normaal een rustige jongen leek, kwam dat vooral omdat hij zijn frustratie en woede altijd had kwijt gekund in zijn verschillende vechtsporten. Daar was hij nu weer erg dankbaar voor, hij had geluk dat hij deze vaardigheden nu maar al te goed kon gebruiken. Zijn blik gleed nu net als die van Rozalya over de groep heen. Iedereen leek een rustig plekje gevonden te hebben, met uitzondering van degenen die op wacht stonden. Ze hadden besloten dat ze beter het zekere voor het onzekere konden nemen, en daarom bleven ter alle tijden twee jongens wakker. Later in de avond was het ook Jordan's beurt.
Hoewel het Jordan irriteerde dat niet de hele groep actief was geweest in het voorbereiden van het eten, voelde hij zich niet de aangesproken persoon om hier iets over te zeggen. Hij was geen persoon die graag de leiding nam. Hij had vaak een sterke mening over bepaalde onderwerpen, maar ging uiteindelijk voor het belang van de groep, en niet voor wat hij zelf belangrijk vond. Als er iets was waar hij het niet mee eens was, zoals nu, zou hij dat ook niet zo gauw uitspreken. Gelukkig was hij bevriend met jongens die dat juist wél in zich hadden, zoals Eric. Eric stapte nu moedig op het groepje jongeren af dat nu nog steeds niet van plan leek om in actie te komen, een groepje jongeren dat deels van de tweede groep leek te komen die Eric helemaal niet kende voor de rest. Dit kon nog wel eens verkeerd gaan vallen, vooral als je erover nadacht wat voor type mensen hij nu benaderde.
Hij ving het gesprek maar half op. Eric vroeg ze om nu dan de boel zo dusdanig te opruimen, omdat ze zojuist niet hadden meegeholpen, maar een van de meiden begon direct te zeuren dat het 'niet eerlijk' was. Volgens haar hadden ze wel degelijk hun hulp aangeboden, maar was er toen niets voor hun te doen, waardoor ze zich maar besloten af te zonderen. Om dan nu degene te zijn die de taak in de handen nam, leek haar dan ook alles behalve normaal. 'En daarnaast, jij bent niet degene die me zomaar kan vertellen wat ik moet doen! Je kent mij niet eens!' Riep ze verontwaardigd, waar ze nu de aandacht van de andere jongeren ook had getrokken. Jordan probeerde oogcontact met Eric te maken, en te gebaren dat hij het maar beter op kon geven, maar ook daarin verschilde hij erg van Jordan. 'Hoe durf je te zeggen dat dit niet eerlijk is? Je hebt zojuist van óns vlees gegeten dat míjn groep heeft bereid, terwijl de meeste mensen hier hebben geholpen iets in elkaar te zetten en in ruil daarvoor wil jij helemaal niets doen! We hebben niks aan jou, het is een wonder dat je nog leeft!' Eric ging nu wel erg ver, vond Jordan. Waarschijnlijk was het zijn opgekropte frustraties van de afgelopen dagen die hij nu op het meisje wist af te richten. Zij daarintegen leek evenveel furie te hebben en sprong op haar voeten en sloeg haar armen over elkaar. Maar nog voor er verder iets kon gebeuren, kwam Drew overeind en kwam tussen de twee te staan, al was hij er meer op gericht om Eric tegen te houden dan het meisje. 'Hey, je kunt ook gewoon normaal tegen haar praten, we zijn pas een dag verder...' - 'Rustig, man. Je hoeft me hiervoor niet aan te raken!' Hardhandig sloeg Eric de hand van zijn schouder af die Drew daarop had gelegd. Jordan wilde overeind komen voor het uit de hand zou lopen, maar Eric leek de beste man in de discussie te zijn en zonderde zich af van het tweetal voor er verder iets kon gebeuren. Duidelijk nog steeds boos om de situatie. Drew en het meisje daarintegen konden er beide spottend om lachen, en namen hoofdschuddend weer plaats op de matrassen waar ze zojuist opzaten.
Opnieuw probeerde Jordan oogcontact te krijgen met Eric, maar zijn vriend leek verstandig te zijn om zich nu volledig af te sluiten van de rest van de groep. Morgenochtend wanneer ze het bos in zouden trekken was er een moment om erover te praten. Want deels was Jordan het wel met hem eens, het kon niet zo zijn dat types zoals zij zich gewoon lieten verzorgen door de rest van de groep. Dat was zeker iets waar ze met z'n allen over zouden moeten praten morgen, want zo ging dit gewoon niet.
'Ja...' antwoorde hij toen nog enigszins afwezig op Rozalya haar opmerking. 'Niet dat de stad echt een fijne plek is om te zijn, maar dit is niet veel beter.' Merkte hij op. De stad leek steeds een gevaarlijkere plek te zijn om je thuis te voelen, de criminelen en opstandelingen leken inmiddels de stad grotendeels over te nemen door hun eigen belangen door te draaien. Deze omgeving kon er echter voor zorgen dat de groep zich binnen direct levensgevaar bevond, wat het nog onveiliger maakte dan de stad was.
Hij draaide zich om naar Rozalya eenmaal ze hem naar zijn groep vroeg, en glimlachte even kleintjes. 'Ja, al hebben we wat verdeelde meningen wat soms tot... Hevige discussies leidt.' De groep die alleen maar uit jongens bestond had er nog wel een handje van om alles met geweld op te lossen als woorden dat niet leken te doen. Jordan hield zich daarvan meestal afzijdig, al was hij de aanval van Alesso van vanmiddag nog niet vergeten. Normaal gesproken vond hij het zijn energie niet waard om tegen Alesso in te gaan, maar zodra hij over Rozalya was begonnen had hij zichzelf niet meer in de hand. Waarom Alesso die opmerking maakte, leek hij nog steeds niet helemaal te begrijpen. Al had hij ook niet echt geprobeerd om de achterliggende reden te ondermijnen. Echter was dat niet iets waar hij Rozalya nu mee wilde lastig vallen. Inmiddels had hij dat al min of meer met hem bijgelegd en bovendien waren de meeste jongens van zijn groep er nu over eens dat verder gaan de enige optie was.
'We zijn het er in ieder geval overeens dat we morgen verder gaan en ons plan doorzetten. Er zullen in ieder geval een paar regels moeten komen...' Merkte hij nu op terwijl hij zijn blik nog even liet afglijden naar waar het voorval van net had plaatsgevonden.
'Maar ik ben blij dat jij er bent... Ik heb je gemist.' Voegde hij er zachtjes aan toe, waarna hij even klein glimlachte en zijn vingers langs haar hand liet strijken. Als ze alleen waren geweest had hij haar minstens in zijn armen kunnen nemen wanneer hij dat wou, maar hier binnen de groep kon zelfs de kleinste aanraking al voor foute beelden zorgen. Hij wilde geen verkeerde signalen afgeven aan de groep, hij wilde helemaal geen signalen afgeven aan de groep.
Echter was het niet Jordan zelf die hun moment ten einde bracht, het was Alesso die doelgericht naar hen toekwam en even kort van Rozalya naar Jordan keek. 'Wij zijn aan de beurt.' Deelde hij kortgezegd mee, en hij leek net zolang te blijven wachten totdat Jordan zou opstaan en met hem mee zou lopen. Omdat er niks anders opzat, stond Jordan ten slotte op en glimlachte even zwakjes naar Rozalya. 'Probeer maar wat te slapen. Ik spreek je morgen wel.' Zei hij, waarna hij zich naar Alesso omdraaide en kort knikte dat hij mee zou lopen. Ze wisselden de wacht af met de twee andere jongens die het eerste deel van de avond de wacht hadden gehouden, zodat zij nu wat rust konden nemen. Waarom Jordan nou weer persé met Alesso moest zijn wist ze niet, maar hij was er niet al tevreden over. Kortom had hij niks met de jongen te delen, en liepen ze even later zwijgend een rondje om het huis heen. Zoals verwacht leek er niet echt veel te gebeuren in de directe omgeving en begonnen ze zich beide al snel te vervelen. 'Wil je eentje?' Plotseling haalde Alesso een pakje sigaretten uit zijn jaszak en bood nu Jordan een sigaret aan. Hij schudde zijn hoofd, terwijl hij zich afvroeg waar hij tabak vandaan had gehaald, maar ging er automatisch vanuit dat hij dat ergens hier gevonden had.
'Hmm, dus wordt het nog wat tussen jou en Rozalya?' Vroeg Alesso, zijn sigaret had aangestoken en een rookwolkje uitblaasde. Jordan fronsde zijn wenkbrauwen en keek even kort naar de jongen, die nietsvermoedend in de verte staarde. ' Gaat je niks aan.' Bracht Jordan uit, geïrriteerd door het feit dat Alesso van hun verleden wist en hen contact hem blijkbaar niet was ontgaan. 'Oh, ik vroeg het me gewoon af omdat-' - 'Niet doen, Alesso. Ik ga het er niet over hebben.' Hij kapte het gesprek af voor hij er nog verder iets over kon zeggen. Jordan had daar duidelijk gewoon geen behoefte aan. Gelukkig viel Alesso daarna ook direct stil en rookte hij zwijgend zijn sigaret op.
De rest van hun wacht brachten ze wat tijd binnen door, een ontsnapping aan de kou, terwijl ze af en toe een rondje maakten buiten. Al die tijd hing er een ongemakkelijke stilte tussen de jongens, al zat dat Jordan niet heel erg dwars. Hij had gewoon niet grootste behoefte om met Alesso te praten.
Eenmaal hij zelf de kans kreeg om wat rust te nemen, vond hij een vrij plekje binnen de zaal en wist dan ook snel in slaap te vallen. Eigenlijk was hij uitgeput door alle inspanningen van vandaag. En morgen zou weer een lange dag worden. Vroeg in de ochtend zouden ze proberen wat te jagen, maar stil blijven staan was geen goede keuze voor de groep. Uiteindelijk zouden ze weer moeten vertrekken, en dat zou betekenen dat ze veel moesten lopen. Daarnaast was er ook de kans dat ze meer geïnfecteerden zouden treffen, waar Jordan al zijn energie dan wel voor nodig had.

Toen hij de volgende ochtend wakker werd gemaakt voelde het ook alsof hij niet genoeg slaap had gehad na de korte nacht, maar daarover was geen optie.
De rest van de groep leek nog diep in slaap te zijn, en voorzichtig vond hij een weg naar Rozalya zonder anderen wakker te maken. Hij glimlachte kleintjes zodra hij zag dat ze nog lag te slapen, het herinnderde aan de ochtenden dat ze nog samen wakker werden. Ergens wou hij zo graag terug naar die dagen, maar er was veel veranderd in tussentijd.
Voorzichtig knielde hij bij haar neer en legde een hand op haar schouder. 'Rozalya, ben je wakker?' Zei hij zachtjes, terwijl hij zachtjes aan haar schouder schudde om haar wakker te maken. 'Het is tijd om te jagen.'

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Het was de vierde nacht op rij dat ze slecht sliep. Zelfs binnen de veiligheid van de muren van het huis - die toch heel wat steviger waren dan het doek van de tenten waarin ze de laatste nachten door hadden gebracht - lukte het haar niet om zich te ontspannen. Ze kon alleen maar luisteren naar de geluiden. Het geluid van bladeren die ruisten in de wind, dat door het op tochtstand staande raam naar binnen kwam gedreven. De zware ademhaling van iemand vlakbij haar, waar ze zich met de minuut meer aan ergerde. De voetstappen van de personen die de wacht hielden. De jongens hadden collectief besloten dat de meiden uit de groep geen wacht hoefden te lopen. In een andere situatie zou ze het wellicht bevooroordeeld hebben genoemd, maar gisteravond was ze er eigenlijk wel blij mee geweest. De aanval van de geïnfecteerden die middag stond nog glashelder op haar netvlies geprent. Ze had nog zoveel kunnen trainen, maar hoe zou ze ooit op kunnen tegen deze monsters?
Maar wat haar het meest wakker hield die nacht, waren haar eigen gedachten. Het lukte haar niet om het overdenken uit te zetten. Voortdurend slopen nieuwe dingen haar hoofd binnen. Zorgen om de samenwerking tussen de twee groepen, om Drews opvliegendheid en de manier waarop Alesso naar haar had zitten staren. En vooral Jordan sloop vaak haar gedachten binnen. Zou het tussen hen weer kunnen worden zoals het geweest was voor hij afscheid had genomen? Zou hij bereid zijn om samen met haar te proberen iets van de toekomst te maken? En hoe gingen ze het in godsnaam verborgen houden voor de rest van de groep?

Toen Rozalya de volgende ochtend abrupt weggetrokken werd uit haar slaap door een hand die tegen haar schouder duwde, voelde het alsof ze net een paar minuten geleden in slaap was gevallen. Toch was het de laatste keer dat ze wakker was geweest nog aardedonker buiten, en nu prikte het eerste daglicht door de gordijnen.
‘Wat?’ mompelde ze slaperig. Rozalya rolde zich van haar zij op haar rug en wreef met haar handen in haar ogen. Zodra ze haar ogen iets opende, verscheen Jordan in haar blikveld. Even, heel even, was ze in de waan dat ze thuis waren. Op haar zolderkamer, samen in haar krappe bed, verstrikt in de dekens, dicht tegen elkaar aangekropen. Het waren dat soort momenten waarvoor ze geleefd had de afgelopen jaren. Hoe hopeloos de toekomst er ook uitzag, Jordan had altijd een lichtpuntje gevormd. Op zulke lome, ontspannen ochtenden met hem kon ze even vergeten in wat voor ellendige en verwoeste wereld ze leefden.
Jammer genoeg bleef de illusie niet lang. Zodra zijn volgende woorden haar oren bereikten, drong de realiteit weer naar binnen. Rozalya knipperde de slaap weg uit haar ogen en duwde zichzelf iets overeind.
‘Ja, ik kom eraan. Ga maar vast naar buiten toe’, fluisterde ze terug, terwijl ze zich uit haar slaapzak worstelde, hopend dat ze de mensen naast haar niet aantikte. Ze wist niet precies wie er nog meer mee gingen jagen - of er nog meer mensen mee gingen - maar dat zouden ongetwijfeld mensen uit Jordans team zijn. Ze dacht niet dat hij het vertrouwde om één van de criminelen mee te gaan laten jagen.
Rozalya kromp iets in elkaar toen de rits van haar rugtas lawaai maakte bij het openritsen. Ze trok haar vest uit de tas en schoot deze vluchtig aan. Vlak voor ze overeind kwam, bedacht ze zich nog iets. Ze ritste het voorvakje van haar rugzak open, pakte de chocoladereep eruit en liet deze snel in de zak van het vest glijden.
Met haar schoenen in haar hand sloop ze de woonkamer uit. Bij het sluiten van de deur keek ze nog snel of iemand wakker was geworden door het gerommel, maar vrijwel iedereen lag er nog stilletjes bij. Ze hoopte dat er inderdaad niemand was die hen gehoord had.
Eenmaal op de gang schoot Rozalya vluchtig haar schoenen aan. Ze strikte de veters en legde er een extra knoop in - ze had één keer gehad dat een veter los was geraakt en ze daardoor bijna languit op de grond was beland. Dat ging haar niet nog een keer gebeuren. Ze moest er niet aan denken wat voor gevolgen zo’n dom, simpel iets zou hebben als ze achterna werd gezeten door een geïnfecteerde.
Terwijl ze haar haren bij elkaar bond in een paardenstaart liep ze naar buiten toe. De kilte van de nacht hing nog in de lucht en liet haar even rillen. Het was een aangename kou, de kou van een nieuwe dag.
‘Ik ben er klaar voor’, zei ze glimlachend zodra ze bij Jordan was. ‘Ik heb alleen niet erg geschikte wapens.’ Sterker nog, ze had alleen een mes. Maar waar ze wel goed in was geweest altijd, was het lezen van het landschap. Het opsporen van de plekken waar dieren zich schuil konden houden, het opmerken van de kleine dingen in de natuur die verraadden dat daar iets anders was.
‘Gaan we jagen in het bos?’ vroeg ze, al kijkend naar de bosrand aan de overkant van de straat.

@marlee 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Pagina: | Volgende | Laatste