Daynty schreef:
Ze had niet moeten blijven kijken.
Maar dat realiseerde ze zich pas toen het onrustige, kriebelige gevoel in haar lichaam op kwam zetten en op dat moment was het al te laat. Het zou niet gaan liggen, hoe graag zij dat ook zou willen. Het gevoel kwam en ging wanneer het wilde, alsof het een wezen was met een eigen leven. En iedere keer als het zich roerde, vocht het iets krachtiger om naar buiten te breken. Ze was bang dat het op een dag zou komen en niet weg zou gaan tot het daadwerkelijk tot een uitbarsting was gekomen.
Keira wist niet hoelang het gevecht geduurd had. Het konden een paar minuten zijn, het konden enkele tientallen minuten zijn. Het enige waar ze oog voor had gehad, waren de stuurders die zich door de hal hadden bewogen alsof ze met zijn vieren een ingewikkelde dans op voerden. Een ingewikkelde, dodelijke dans, welteverstaan. De vlammen die de vuurstuurder in het rond slingerde, brachten een flakkerende, oranje gloed op haar gezicht en haar ogen werden naar het vuur toegetrokken als magneten. Water spatte op de grond, ijs brak in duizenden kleine stukjes op de tegels, die tegelijkertijd verpulverd werden door massieve stukken aarde die omhoog rezen en met een dodelijke vaart weer neerkwamen. Vaak op tegels, soms op een stuurder. De vlagen lucht die door de hal suisden en de aangrenzende gangen in werden gejaagd, bewogen de lokken die los langs haar gezicht hingen.
Keira had stuurders niet eerder in actie gezien, tot nu. Voor het eerst in haar leven begreep ze echt waarom de mensen zo bang voor ze waren.
Ze klemde haar vingers steviger rond het steen van de pilaar toen de aardstuurder de grond onder haar voeten hevig liet schudden. In de gang achter haar hoorde ze het breken van glas, van vazen die op de grond vielen.
En van het ene op het andere moment was het voorbij. Net zo snel als de chaos uitgebroken was, keerde de rust terug. Een paar seconden lang was het akelig stil in de hal. Onbewust hield Keira haar adem in. Een bulderende stem, eentje die ze maar al te goed herkende als die van haar vader, verbrak de stilte uiteindelijk.
‘Wat staan jullie daar nog? Doe hem die halsband weer om!’
Het bevel was gericht aan de paar bewakers die nog overeind stonden en niet verschroeid, bevroren of op een andere manier dood op de grond lagen. De mannen aarzelden even voor ze het bevel opvolgden. Riskeerden ze liever de toorn van de koning dan dat de aardstuurder iets met hen uit zou halen? Keira kon ze geen ongelijk geven. Haar vader was bedreigend, maar hij viel in het niet vergeleken met de manier waarop de jongeman met een aantal ogenschijnlijk simpele handbewegingen mensen kon verpletteren met stukken steen.
Zodra de wachters in beweging kwamen, verliet Keira haar verstopplek. Met gehaaste passen overbrugde ze de paar meter naar de hal, waar ze aan de rand van de chaos bleef staan. Eén van de wachters had de armen van de aardstuurder beet gepakt en op zijn rug gedraaid, terwijl de ander snel de halsband om klikte. Pas op dat moment leek de feestzaal collectief de spanning uit te ademen. Er werd wat geroezemoesd.
‘Wat een monsters.’
‘Afmaken moeten we ze. Allemaal.’
‘Ze moorden zelfs elkaar uit.’
De koning klapte zijn handen ineen en draaide zich een kwartslag om naar de feestgangers. ‘En dit, mensen, is precies de reden dat deze beesten strak aan de lijn moeten worden gehouden’, zei hij luid, al gebarend naar de chaos. Maar dat was niet het enige waar hij naar zwaaide met zijn arm. Keira voelde een plotselinge woede in zich opborrelen toen haar vader ook naar de aardstuurder gebaarde. Hoe durfde hij!? De man had zijn leven gered, had de levens gered van iedereen in de zaal en dit was hoe haar vader hem bedankte? Door hem voor de ogen van alle aanwezigen als een beest te bestempelen, door te doen alsof hij hetzelfde was als de stuurders die het paleis hadden bestormd?
Haar lippen waren iets uit elkaar bewogen uit ongeloof en ze voelde zich misselijk. Ze moest er iets van zeggen. Keira kon de woorden simpelweg niet binnen houden.
‘Vader, hij heeft wel onze levens –’
‘Ah, Keira daar ben je eindelijk. Mooi. Kom, er is iemand aan wie ik je voor wil stellen.’
Ze vroeg zich af of hij haar woorden überhaupt gehoord had of dat het hem gewoonweg niet interesseerde wat zij te zeggen had, maar terwijl ze zichzelf dwong om haar benen in beweging te zetten en naar de ingang van de feestzaal te lopen, had ze niet de moed om haar zin opnieuw te beginnen. Niemand ging ongestraft in het openbaar tegen de koning in, ook zijn eigen dochter niet. En als ze ook maar iets wilde betekenen voor de aardstuurder, moest ze zorgen dat haar vader geen reden had om haar extra in de gaten te laten houden.
Met lood in haar schoenen stapte Keira de drempel over, haar handen tot vuisten gebald om het vuur dat in haar brandde binnen te houden. Terwijl de koning zonder op of om te kijken de wachters opdroeg om “de gevangene terug naar zijn verblijf” te brengen, en een hand op haar rug legde om haar de zaal in te begeleiden, keek Keira in het voorbijgaan kort opzij naar de aardstuurder. Heel even kruisten haar ogen met de zijne, net zoals toen ze hem het potje zalf had gegeven een paar dagen geleden, en ze zag de woede die in zijn ogen stond. De vernedering. Maar wat haar het meeste raakte, was de haat. Niet zozeer de haat richting de koning en alle mensen in de zaal, maar de haat richting hemzelf. Omdat hij de mensen geholpen had en zijn eigen volk verraden had.
En ze wist dat ze iets moest doen, dat ze iets wílde doen om die haat minder te maken, al was het maar een klein beetje.
Het voelde hetzelfde als een paar dagen geleden. Ze stond in de verlaten gang, starend naar het hout van de deur voor haar en verscheurd door twijfels. Twee uren waren verstreken sinds de aanval op het paleis. Twee uren sinds het feest voort was gezet alsof er niets gebeurd was. Maar overal om haar heen hadden de mensen erover gepraat. Over de monsters, de beesten. Met iedere negatieve klank die haar oren bereikte, was de woede in haar iets gegroeid. Ze was weggegaan omdat ze het niet langer uit kon houden. Omdat ze bang was wat er zou gebeuren als die woede te veel werd.
Keira hief haar hand, vouwde haar vingers tot een vuist en reikte naar de deur. Op het laatste moment liet ze haar hand met een gefrustreerde zucht terugvallen langs haar lichaam. Was dit wel een goed idee? Hij zou haar vast net zo verafschuwen als de rest. Voor hem was zij één van hen, gewoon een mens.
Resoluut hief Keira haar vuist opnieuw en zonder er langer over na te denken, klopte ze op de deur. Dit ging niet om haar, of om wat hij van haar zou vinden. Dit ging om wat hij nu van zichzelf vond en als er iets was dat ze kon doen om hem zich iets beter te laten voelen, dan moest ze die kans wagen.
Zoals verwacht kwam er geen reactie. Keira drukte de deurklink naar beneden en opende de deur een klein stukje. Pas daarna bedacht ze zich dat ze geen idee had wat ze als eerst kon zeggen. Ze wist zijn naam niet eens.
‘Ehm… Hoi.’ Terwijl ze haar ogen liet wennen aan de schemering in de kamer, vervloekte ze zichzelf om hoe stom die begroeting klonk.
De aardstuurder zat voorovergebogen op de rand van het bed, zijn rug naar haar toe en zijn hoofd verborgen in zijn handen. Hij keek niet op, maar ze zag zijn lichaam verstarren bij het horen van haar stemgeluid.
‘Was ik de vorige keer niet duidelijk genoeg?’ grauwde hij. Keira beet op de binnenkant van haar wang. Ze had geen vriendelijke reactie verwacht, maar toch trof het haar.
‘Ik ben hier alleen om te zeggen dat wat mijn vader zei, fout was. Je hebt onze levens gered. Hij zou je dankbaar moeten zijn.’
Geen reactie. Alleen een kort gesnuif. Hij had ook geen woorden nodig om haar duidelijk te maken hoeveel spijt hij ervan had dat hij de levens van mensen had gered, hoeveel hij zichzelf haatte om die beslissing. Ze had het in zijn ogen gezien.
‘Luister, ik weet dat de enige reden dat je het deed, was dat de situatie je ertoe dwong. Dat je het nooit zou doen als mijn vader je hier niet als gevangene hield. Maar je hebt wel ook de levens gered van alle bedienden die hier wonen, al het personeel dat niets te maken heeft met de machtspelletjes en keuzes van mijn vader. Dus als het voelt alsof je je eigen volk verraden hebt, als je jezelf haat om die beslissing, denk dan alsjeblieft ook aan al die onschuldige levens die je hebt gered.’
@Amarynthia
Ze had niet moeten blijven kijken.
Maar dat realiseerde ze zich pas toen het onrustige, kriebelige gevoel in haar lichaam op kwam zetten en op dat moment was het al te laat. Het zou niet gaan liggen, hoe graag zij dat ook zou willen. Het gevoel kwam en ging wanneer het wilde, alsof het een wezen was met een eigen leven. En iedere keer als het zich roerde, vocht het iets krachtiger om naar buiten te breken. Ze was bang dat het op een dag zou komen en niet weg zou gaan tot het daadwerkelijk tot een uitbarsting was gekomen.
Keira wist niet hoelang het gevecht geduurd had. Het konden een paar minuten zijn, het konden enkele tientallen minuten zijn. Het enige waar ze oog voor had gehad, waren de stuurders die zich door de hal hadden bewogen alsof ze met zijn vieren een ingewikkelde dans op voerden. Een ingewikkelde, dodelijke dans, welteverstaan. De vlammen die de vuurstuurder in het rond slingerde, brachten een flakkerende, oranje gloed op haar gezicht en haar ogen werden naar het vuur toegetrokken als magneten. Water spatte op de grond, ijs brak in duizenden kleine stukjes op de tegels, die tegelijkertijd verpulverd werden door massieve stukken aarde die omhoog rezen en met een dodelijke vaart weer neerkwamen. Vaak op tegels, soms op een stuurder. De vlagen lucht die door de hal suisden en de aangrenzende gangen in werden gejaagd, bewogen de lokken die los langs haar gezicht hingen.
Keira had stuurders niet eerder in actie gezien, tot nu. Voor het eerst in haar leven begreep ze echt waarom de mensen zo bang voor ze waren.
Ze klemde haar vingers steviger rond het steen van de pilaar toen de aardstuurder de grond onder haar voeten hevig liet schudden. In de gang achter haar hoorde ze het breken van glas, van vazen die op de grond vielen.
En van het ene op het andere moment was het voorbij. Net zo snel als de chaos uitgebroken was, keerde de rust terug. Een paar seconden lang was het akelig stil in de hal. Onbewust hield Keira haar adem in. Een bulderende stem, eentje die ze maar al te goed herkende als die van haar vader, verbrak de stilte uiteindelijk.
‘Wat staan jullie daar nog? Doe hem die halsband weer om!’
Het bevel was gericht aan de paar bewakers die nog overeind stonden en niet verschroeid, bevroren of op een andere manier dood op de grond lagen. De mannen aarzelden even voor ze het bevel opvolgden. Riskeerden ze liever de toorn van de koning dan dat de aardstuurder iets met hen uit zou halen? Keira kon ze geen ongelijk geven. Haar vader was bedreigend, maar hij viel in het niet vergeleken met de manier waarop de jongeman met een aantal ogenschijnlijk simpele handbewegingen mensen kon verpletteren met stukken steen.
Zodra de wachters in beweging kwamen, verliet Keira haar verstopplek. Met gehaaste passen overbrugde ze de paar meter naar de hal, waar ze aan de rand van de chaos bleef staan. Eén van de wachters had de armen van de aardstuurder beet gepakt en op zijn rug gedraaid, terwijl de ander snel de halsband om klikte. Pas op dat moment leek de feestzaal collectief de spanning uit te ademen. Er werd wat geroezemoesd.
‘Wat een monsters.’
‘Afmaken moeten we ze. Allemaal.’
‘Ze moorden zelfs elkaar uit.’
De koning klapte zijn handen ineen en draaide zich een kwartslag om naar de feestgangers. ‘En dit, mensen, is precies de reden dat deze beesten strak aan de lijn moeten worden gehouden’, zei hij luid, al gebarend naar de chaos. Maar dat was niet het enige waar hij naar zwaaide met zijn arm. Keira voelde een plotselinge woede in zich opborrelen toen haar vader ook naar de aardstuurder gebaarde. Hoe durfde hij!? De man had zijn leven gered, had de levens gered van iedereen in de zaal en dit was hoe haar vader hem bedankte? Door hem voor de ogen van alle aanwezigen als een beest te bestempelen, door te doen alsof hij hetzelfde was als de stuurders die het paleis hadden bestormd?
Haar lippen waren iets uit elkaar bewogen uit ongeloof en ze voelde zich misselijk. Ze moest er iets van zeggen. Keira kon de woorden simpelweg niet binnen houden.
‘Vader, hij heeft wel onze levens –’
‘Ah, Keira daar ben je eindelijk. Mooi. Kom, er is iemand aan wie ik je voor wil stellen.’
Ze vroeg zich af of hij haar woorden überhaupt gehoord had of dat het hem gewoonweg niet interesseerde wat zij te zeggen had, maar terwijl ze zichzelf dwong om haar benen in beweging te zetten en naar de ingang van de feestzaal te lopen, had ze niet de moed om haar zin opnieuw te beginnen. Niemand ging ongestraft in het openbaar tegen de koning in, ook zijn eigen dochter niet. En als ze ook maar iets wilde betekenen voor de aardstuurder, moest ze zorgen dat haar vader geen reden had om haar extra in de gaten te laten houden.
Met lood in haar schoenen stapte Keira de drempel over, haar handen tot vuisten gebald om het vuur dat in haar brandde binnen te houden. Terwijl de koning zonder op of om te kijken de wachters opdroeg om “de gevangene terug naar zijn verblijf” te brengen, en een hand op haar rug legde om haar de zaal in te begeleiden, keek Keira in het voorbijgaan kort opzij naar de aardstuurder. Heel even kruisten haar ogen met de zijne, net zoals toen ze hem het potje zalf had gegeven een paar dagen geleden, en ze zag de woede die in zijn ogen stond. De vernedering. Maar wat haar het meeste raakte, was de haat. Niet zozeer de haat richting de koning en alle mensen in de zaal, maar de haat richting hemzelf. Omdat hij de mensen geholpen had en zijn eigen volk verraden had.
En ze wist dat ze iets moest doen, dat ze iets wílde doen om die haat minder te maken, al was het maar een klein beetje.
Het voelde hetzelfde als een paar dagen geleden. Ze stond in de verlaten gang, starend naar het hout van de deur voor haar en verscheurd door twijfels. Twee uren waren verstreken sinds de aanval op het paleis. Twee uren sinds het feest voort was gezet alsof er niets gebeurd was. Maar overal om haar heen hadden de mensen erover gepraat. Over de monsters, de beesten. Met iedere negatieve klank die haar oren bereikte, was de woede in haar iets gegroeid. Ze was weggegaan omdat ze het niet langer uit kon houden. Omdat ze bang was wat er zou gebeuren als die woede te veel werd.
Keira hief haar hand, vouwde haar vingers tot een vuist en reikte naar de deur. Op het laatste moment liet ze haar hand met een gefrustreerde zucht terugvallen langs haar lichaam. Was dit wel een goed idee? Hij zou haar vast net zo verafschuwen als de rest. Voor hem was zij één van hen, gewoon een mens.
Resoluut hief Keira haar vuist opnieuw en zonder er langer over na te denken, klopte ze op de deur. Dit ging niet om haar, of om wat hij van haar zou vinden. Dit ging om wat hij nu van zichzelf vond en als er iets was dat ze kon doen om hem zich iets beter te laten voelen, dan moest ze die kans wagen.
Zoals verwacht kwam er geen reactie. Keira drukte de deurklink naar beneden en opende de deur een klein stukje. Pas daarna bedacht ze zich dat ze geen idee had wat ze als eerst kon zeggen. Ze wist zijn naam niet eens.
‘Ehm… Hoi.’ Terwijl ze haar ogen liet wennen aan de schemering in de kamer, vervloekte ze zichzelf om hoe stom die begroeting klonk.
De aardstuurder zat voorovergebogen op de rand van het bed, zijn rug naar haar toe en zijn hoofd verborgen in zijn handen. Hij keek niet op, maar ze zag zijn lichaam verstarren bij het horen van haar stemgeluid.
‘Was ik de vorige keer niet duidelijk genoeg?’ grauwde hij. Keira beet op de binnenkant van haar wang. Ze had geen vriendelijke reactie verwacht, maar toch trof het haar.
‘Ik ben hier alleen om te zeggen dat wat mijn vader zei, fout was. Je hebt onze levens gered. Hij zou je dankbaar moeten zijn.’
Geen reactie. Alleen een kort gesnuif. Hij had ook geen woorden nodig om haar duidelijk te maken hoeveel spijt hij ervan had dat hij de levens van mensen had gered, hoeveel hij zichzelf haatte om die beslissing. Ze had het in zijn ogen gezien.
‘Luister, ik weet dat de enige reden dat je het deed, was dat de situatie je ertoe dwong. Dat je het nooit zou doen als mijn vader je hier niet als gevangene hield. Maar je hebt wel ook de levens gered van alle bedienden die hier wonen, al het personeel dat niets te maken heeft met de machtspelletjes en keuzes van mijn vader. Dus als het voelt alsof je je eigen volk verraden hebt, als je jezelf haat om die beslissing, denk dan alsjeblieft ook aan al die onschuldige levens die je hebt gered.’
@Amarynthia