Envy schreef:
Ryth keek op, weer oogcontact makende met het meisje. Ze probeerde waarschijnlijk een woedende, ondoordringbare blik te tonen, maar het leek meer op een kitten wiens brokjes waren afgepakt. Hij vond het bijna schattig.
'Juist.' Hij haalde zijn schouders op en zijn ogen gleden over de verschillende boeken zonder veel interesse. Opeens fronste hij, zijn hand uitreikend naar een bepaald boek, een bruine, leren kaft met oude letters. Hij had moeite met zijn lach inhouden. Een Bijbel, op deze plek? Hij pakte de Bijbel en opende hem, zijn ogen gleden over de oude, Engelse tekst.
‘In the beginning God created the Heaven and the earth. And the earth was without form, and void; and darkness was upon the face of the deep: and the Spirit of God moved upon the face of the waters. And God said, Let there be light: and there was light. And God saw the light, that it was good: and God divided the light from the darkness.’ Ryth las hardop, mompelend terwijl er een glimlach op zijn gezicht verscheen. Hij geloofde al heel lang niet meer in dingen zoals goed en kwaad. In zijn ogen was er alleen de mens, en de mens was een niet een kracht van het goede of het kwade. De mens was in een constante worsteling, oorlog, tegen zichzelf. Een mens kon niet alleen maar goed zijn, of alleen maar slecht. Een mens was beide. Een mens kon niet alleen maar beschermen of vernietigen, een mens had daar geen controle over; een mens was zowel duister als licht. Pijn en genezing. Woede en geluk.
Een mens was harteloos.
Een mens kon niet liefhebben.
Een mens kon alleen doen waarvoor hij gemaakt was; leven en sterven. De inhoud van dat leven verschilde per persoon, maar het leven was nooit iets om met trots op terug te kijken. Een leven had geen waarde. Het leven had geen waarde. Ryth sloot de Bijbel en zette hem terug op zijn plaats, zijn ogen vlogen over een paar andere kaften, maar hij haalde zijn schouders op en keek weer naar het meisje terwijl hij nog een laatste ding mompelde;
‘And God saw everything that he had made, and, behold, it was very good. And the evening and morning were the sixth day.’
Zijn ogen vernauwden zich terwijl hij zich omdraaide, een sigaret in zijn mondhoek plaatsend.
'Prettig kennis te maken.' Mompelde hij.