Amarynthia schreef:
Het was een maand geleden. Een maand lang verbleef ze nu in de herberg. Kayra was er enorm van opgeknapt, lichamelijk dan. De wonden op haar rug waren nu slecht zichtbare littekens geworden. Ze was nog steeds mager, maar niet meer zo extreem als de dag dat ze aan was gekomen. Ze droeg jurken die niet versleten waren en haar haren glansden in de zon. Allysin deed graag haar haren en kon er enorm van genieten om haar haren te borstelen of te vlechten. Soms vertelde ze dat ze jaloers was op de dikte van haar haren, de lichte slag erin en de donkerbruine kleur ervan.
Allysin was enorm lief voor haar. Zonder haar, had ze de herberg allang moeten verlaten. Zonder haar had Kayra de herberg allang willen verlaten. Ondanks dat Kayra weinig zei en zich niet geheel op gemak voelde – tenminste niet zoals ze bij Nathan had gehad –, zag ze het meisje wel als een vriendin. Ze zorgde goed voor haar en wist haar op te vrolijken met haar enthousiaste en energieke houding. Soms vroeg Kayra zich af of het meisje niet moe van haar werd. En ondanks dat ze goed verzorgd werd, ondanks dat ze niks te klagen had, voelde ze zich niet op haar plek. Ze voelde zich kwetsbaarder dan ooit. Ze miste haar huisje, haar pijl en boog, maar bovenal miste ze Nathan. Zijn warme handen die de hare vastnamen in de hoop de kou wat te verminderen. De behoedzaamheid waarmee hij haar wonden schoonmaakte. De glimlach waarmee hij haar aankeek en de glimlach die hij bij haar kon veroorzaken. Ze had nooit naar Leah toe gemoeten, daarmee had ze het compleet verpest. Aan de andere kant was de ontmoeting met Leah een van de herinneringen die ze graag koesterde en ze was blij het meisje ontmoet te hebben, maar tegelijkertijd voelde het alsof daar het hele probleem gestart was. Daardoor was haar vader boos geworden, daardoor was ze opgepakt en daardoor was ze bijna gestorven in de kerkers.
De kerkers. Allysin wist waar ze vandaag kwam, maar godzijdank had ze er nooit op door gevraagd. Het leek haar wel nieuwsgierig te maken, maar ze respecteerde het feit dat Kayra er niet over wilde praten. Iets wat Kayra enorm waardeerde.
‘Je had hem moeten zien. Zijn lichaam, mijn god, dat was hemels.’ Allysin vertelde over hoe ze iemands kamer was binnengelopen, terwijl de jongeman zichzelf aan het wassen was. Beide schrokken zich dood, maar als Kayra het meisje mocht geloven, was het geen vervelend uitzicht geweest.
En ineens bedacht Kayra zich dat ze in haar leven geen naakte man gezien had. Zelfs Podrick, de man met wie ze jaren heeft samengewoond, had zich geen enkele keer bloot aan haar laten zien.
‘En toen?’ vroeg Kayra.
Allysin trok iets harder aan haar haren en boog zich lichtjes naar Kayra toe. ‘Ik begon te staren, iets wat hij zeer vermakelijk vond.’
Kayra grinnikte.
‘Daarna heb ik me haastig omgedraaid en sindsdien heb ik hem niet meer gezien. Ik schaam me dood, maar eerlijk? Hij zou een geschikte man zijn.’
Allysin kwam steeds meer op de leeftijd om te trouwen en het was te merken dat het haar bezighield. De enige mannen die ze zag, waren haar gasten. Het was niet onwaarschijnlijk dat ze zou eindigen met een van hen.
‘Maar, vertel. Heb jij niemand op het oog?’ De grijns was in haar stem hoorbaar, terwijl ze de borstel aan de kant legde en een begin maakte van een vlecht.
‘Eh,’ stamelde Kayra, ‘je bedoelt als in…?’
‘Ja, Kayra. Als in een relatie, als in iemand leuk vinden. Wat vind je van Elliott?’
Elliott. De broer van Allysin. De jongeman die haar gevonden had en naar de herberg gebracht had. Het was geen onaantrekkelijke verschijning. Hij had blonde krullen die tot zijn schouders vielen, stoppels die hem net wat mannelijker maakte en lichtgrijze ogen. Maar toch waren het niet zijn ogen die ze ’s nachts zag, dat waren die van Nathan.
‘Hij is niet lelijk?’
Allysin grinnikte. ‘Als zusje zijnde kan ik daar niet over oordelen, maar ik weet wel dat hij een zorgzame man is.’
Kayra wist dat ze gelijk had. Elliott was een lieve jongen en ze wist dat hij goed voor haar zou zorgen, maar tegelijkertijd wist Kayra dat hij nooit hetzelfde zou zijn als Nathan. Aan de andere kant, Nathan zou ze nooit meer kunnen zien.
‘Ik weet niet of ik er klaar voor ben,’ zei Kayra aarzelend.
Allysin maakte een strik aan het uiteinde van haar vlecht en liet deze vervolgens los. ‘Denk erover na. Je zou een goede aanwinst zijn voor de familie en de herberg.’
En daarmee was hun gesprek geëindigd. Vol gedachten was Kayra naar buiten gegaan, om opnieuw hout te verzamelen om te stoken. Als ze haar pijl en boog had gehad, had ze nog iets zinvollers kunnen betekenen voor de herberg, maar voorlopig zat dat er niet in. Ergens had Allysin gelijk. Misschien was het niet verkeerd om een jongeman als Elliott een kans te geven, maar tegelijkertijd miste ze Nathan te veel. Ze voelde in leegte in haar die niet zomaar zou verdwijnen door het hebben van een relatie. Een relatie die notabene niets voor haar zou betekenen.
De lente was in volle glorie, bladeren begonnen weer aan de bomen te groeien en vulde de lucht met een heerlijke geur. Hier en daar kon ze vogelnesten onderscheiden. Kayra had altijd al gevonden dat de lente een vredig seizoen was. Alle jonge beesten, de eerste zonnestralen die haar lichaam weer verwarmde. Als ze moest kiezen, kon ze met zekerheid zeggen dat het haar favoriete seizoen was.
Met een ruwe klap werd Kayra tegen de boom gedrukt. Kort werd het zwart voor haar ogen en kreeg ze geen lucht, maar toen ze haar ogen opende, had ze het gevoel dat ze hallucineerde.
‘Nathan?’
Het was een maand geleden. Een maand lang verbleef ze nu in de herberg. Kayra was er enorm van opgeknapt, lichamelijk dan. De wonden op haar rug waren nu slecht zichtbare littekens geworden. Ze was nog steeds mager, maar niet meer zo extreem als de dag dat ze aan was gekomen. Ze droeg jurken die niet versleten waren en haar haren glansden in de zon. Allysin deed graag haar haren en kon er enorm van genieten om haar haren te borstelen of te vlechten. Soms vertelde ze dat ze jaloers was op de dikte van haar haren, de lichte slag erin en de donkerbruine kleur ervan.
Allysin was enorm lief voor haar. Zonder haar, had ze de herberg allang moeten verlaten. Zonder haar had Kayra de herberg allang willen verlaten. Ondanks dat Kayra weinig zei en zich niet geheel op gemak voelde – tenminste niet zoals ze bij Nathan had gehad –, zag ze het meisje wel als een vriendin. Ze zorgde goed voor haar en wist haar op te vrolijken met haar enthousiaste en energieke houding. Soms vroeg Kayra zich af of het meisje niet moe van haar werd. En ondanks dat ze goed verzorgd werd, ondanks dat ze niks te klagen had, voelde ze zich niet op haar plek. Ze voelde zich kwetsbaarder dan ooit. Ze miste haar huisje, haar pijl en boog, maar bovenal miste ze Nathan. Zijn warme handen die de hare vastnamen in de hoop de kou wat te verminderen. De behoedzaamheid waarmee hij haar wonden schoonmaakte. De glimlach waarmee hij haar aankeek en de glimlach die hij bij haar kon veroorzaken. Ze had nooit naar Leah toe gemoeten, daarmee had ze het compleet verpest. Aan de andere kant was de ontmoeting met Leah een van de herinneringen die ze graag koesterde en ze was blij het meisje ontmoet te hebben, maar tegelijkertijd voelde het alsof daar het hele probleem gestart was. Daardoor was haar vader boos geworden, daardoor was ze opgepakt en daardoor was ze bijna gestorven in de kerkers.
De kerkers. Allysin wist waar ze vandaag kwam, maar godzijdank had ze er nooit op door gevraagd. Het leek haar wel nieuwsgierig te maken, maar ze respecteerde het feit dat Kayra er niet over wilde praten. Iets wat Kayra enorm waardeerde.
‘Je had hem moeten zien. Zijn lichaam, mijn god, dat was hemels.’ Allysin vertelde over hoe ze iemands kamer was binnengelopen, terwijl de jongeman zichzelf aan het wassen was. Beide schrokken zich dood, maar als Kayra het meisje mocht geloven, was het geen vervelend uitzicht geweest.
En ineens bedacht Kayra zich dat ze in haar leven geen naakte man gezien had. Zelfs Podrick, de man met wie ze jaren heeft samengewoond, had zich geen enkele keer bloot aan haar laten zien.
‘En toen?’ vroeg Kayra.
Allysin trok iets harder aan haar haren en boog zich lichtjes naar Kayra toe. ‘Ik begon te staren, iets wat hij zeer vermakelijk vond.’
Kayra grinnikte.
‘Daarna heb ik me haastig omgedraaid en sindsdien heb ik hem niet meer gezien. Ik schaam me dood, maar eerlijk? Hij zou een geschikte man zijn.’
Allysin kwam steeds meer op de leeftijd om te trouwen en het was te merken dat het haar bezighield. De enige mannen die ze zag, waren haar gasten. Het was niet onwaarschijnlijk dat ze zou eindigen met een van hen.
‘Maar, vertel. Heb jij niemand op het oog?’ De grijns was in haar stem hoorbaar, terwijl ze de borstel aan de kant legde en een begin maakte van een vlecht.
‘Eh,’ stamelde Kayra, ‘je bedoelt als in…?’
‘Ja, Kayra. Als in een relatie, als in iemand leuk vinden. Wat vind je van Elliott?’
Elliott. De broer van Allysin. De jongeman die haar gevonden had en naar de herberg gebracht had. Het was geen onaantrekkelijke verschijning. Hij had blonde krullen die tot zijn schouders vielen, stoppels die hem net wat mannelijker maakte en lichtgrijze ogen. Maar toch waren het niet zijn ogen die ze ’s nachts zag, dat waren die van Nathan.
‘Hij is niet lelijk?’
Allysin grinnikte. ‘Als zusje zijnde kan ik daar niet over oordelen, maar ik weet wel dat hij een zorgzame man is.’
Kayra wist dat ze gelijk had. Elliott was een lieve jongen en ze wist dat hij goed voor haar zou zorgen, maar tegelijkertijd wist Kayra dat hij nooit hetzelfde zou zijn als Nathan. Aan de andere kant, Nathan zou ze nooit meer kunnen zien.
‘Ik weet niet of ik er klaar voor ben,’ zei Kayra aarzelend.
Allysin maakte een strik aan het uiteinde van haar vlecht en liet deze vervolgens los. ‘Denk erover na. Je zou een goede aanwinst zijn voor de familie en de herberg.’
En daarmee was hun gesprek geëindigd. Vol gedachten was Kayra naar buiten gegaan, om opnieuw hout te verzamelen om te stoken. Als ze haar pijl en boog had gehad, had ze nog iets zinvollers kunnen betekenen voor de herberg, maar voorlopig zat dat er niet in. Ergens had Allysin gelijk. Misschien was het niet verkeerd om een jongeman als Elliott een kans te geven, maar tegelijkertijd miste ze Nathan te veel. Ze voelde in leegte in haar die niet zomaar zou verdwijnen door het hebben van een relatie. Een relatie die notabene niets voor haar zou betekenen.
De lente was in volle glorie, bladeren begonnen weer aan de bomen te groeien en vulde de lucht met een heerlijke geur. Hier en daar kon ze vogelnesten onderscheiden. Kayra had altijd al gevonden dat de lente een vredig seizoen was. Alle jonge beesten, de eerste zonnestralen die haar lichaam weer verwarmde. Als ze moest kiezen, kon ze met zekerheid zeggen dat het haar favoriete seizoen was.
Met een ruwe klap werd Kayra tegen de boom gedrukt. Kort werd het zwart voor haar ogen en kreeg ze geen lucht, maar toen ze haar ogen opende, had ze het gevoel dat ze hallucineerde.
‘Nathan?’