Demish schreef:
De bijnaam Sparky had ze maar links laten liggen. Ze gokte dat dat het beste was wat ze zou krijgen. Het was in ieder geval beter dan stopcontact of elektrobal, zoals Uriël haar had genoemd. Daarbij was dit niet de tijd om in discussie te gaan. Ze zouden zich beter kunnen focussen op wat ze zouden vinden in het huis.
Stilletjes hadden ze door de gangen geslopen, maar natuurlijk waren ze er niet zomaar mee weg gekomen. Zoals verwacht hadden de Carnefices overal beveiliging. Ook in hun eigen huis. Emrys leek één van de mannen te herkennen, maar Loué herkende de ander. Het was de man die in staat was om giftige rook te creëren. Degene die haar zo had toegetakeld dat ze in het begin niets had kunnen doen en zich nauwelijks had beseft wat er aan de hand was geweest.
Loué probeerde haar opties te overwegen. Ze zag een mes bij de één, en pistool bij de ander. Als ze één van die twee dingen te pakken zou kunnen krijgen, dan zou dat al genoeg zijn. Vervolgens keek ze naar Emrys. ‘Nee, die heb ik niet gehoord. Sterker nog, ze hebben ons helemaal niks verteld. Dan kan het toch niet onze schuld zijn?’
Die kleine afleiding leek voldoende te zijn voor Emrys om de man zijn mes te pakken en hem op de grond te duwen. Loué haar blik kruiste met die van de andere man. Haar ogen gleden naar de muur, waar een lichtschakelaar zat en buitenmuurse bedrading. Zo snel als ze kon rende ze er naar toe, eigenlijk niet wetend wat precies het plan was en of het wel zou gaan werken, maar ze greep met haar vingers de bedrading vast. Het enige wat er echter gebeurde, was dat de lamp flikkerde en uiteindelijk wat dempte, wat een hoop gelach van de man opleverde.
‘Ik ben niet echt in de stemming voor romantiek, maar dat kunnen we natuurlijk altijd regelen. Samaël vindt het nooit zo erg om zijn mannen ook te laten proeven van zijn nieuwste verovering,’ grijnsde de man. Hij rende op Loué af en probeerde haar te grijpen, maar ze was snel genoeg om hem te ontwijken. Met haar elleboog haalde ze uit en raakte ze zijn achterhoofd, waardoor hij wankelde en op de grond viel. Out was hij nog niet, maar ze had hem in ieder geval bezeerd.
Snel greep ze naar zijn pistool, die ze te pakken wist te krijgen. Met haar vinger op de trekker richtte ze hem op de man. ‘Het is een stuk makkelijker om iemand stil te houden als ze onder invloed zijn van die debiele rook van je, of niet?’
De man kwam overeind en zonder twijfel schoot ze in zijn schouder, en daarna nog eentje in zijn been. Vervolgens mikte ze het wapen in het aquarium dat in de gang stond. Zo was het in ieder geval onschadelijk gemaakt.
De geluiden van het afgeschoten pistool had de broers eerder bereikt dan de mannen die alarm hadden geslagen. Wetende dat het weinig goeds had kunnen betekenen, had Uriël zijn eigen geweer gepakt en was hij terug gerend naar de huiskamers. Daar waren de twee dames al niet meer te bekennen. De andere deur was open, wat betekende dat ze een manier hadden gevonden om de deur open te breken. Uriël vloekte, natuurlijk hadden ze die twee niet alleen kunnen laten. Zeker Emrys niet, al wist hij zeker dat dit niet alleen het resultaat was van haar acties.
Samaël vergezelde hem al snel in de ruimte en ook hij leek alert te zijn op wat er zojuist was gebeurd. ‘Ik zeg het je nu al, broertje. Als Emrys degene was die dat geweer af heeft laten gaan, dan zal ze de komende paar dagen niet het daglicht zien, nadat ik klaar met der ben.’ Ze kon hem een hoop flikken. Een grote bek, een poging om hem te verwonden. Maar als ze echt een geweer af had laten gaan.
Uriël pakte zijn pistool, voor de zekerheid, en rende de gang in. Er waren al meerdere mannen onderweg, maar ze zouden de twee dames wel aan kunnen. Hun mutaties waren nog niet volledig ontwikkeld. Hij wist van Emrys nog niet eens wat het was, en Loué kon waarschijnlijk vrij weinig na die gehele ontlading van een uur geleden.
De twee dames waren niet heel ver gekomen. Ze stonden verderop in de gang. Twee mannen lagen op hun rug, beide gewond. De één was geraakt in zijn rug door wat leek een mes, de ander bloedde op twee plekken. Het enige wat zeker was, was dat Emrys degene was die met een mes in het rond had gezwaaid, want zij had dat nog in haar handen.
Uriël beende naar haar toe en trok haar vervolgens aan haar haren naar zich toe. Het mes vormde voor hem geen bedreiging, aangezien zijn huid toch ondoordringbaar was. Die van haar was dat echter niet, dus zette hij het pistool tegen haar hals. ‘Het is wel overduidelijk dat je je niet kan gedragen, of wel? Ik denk dat het tijd is dat we jou eens iets minder aardig gaan behandelen. Want blijkbaar heeft dit geen zin.’ Hij wist het mes uit haar handen te trekken, die hij vervolgens achter zijn riem stak. Zoals het nu ging, kon het niet meer. Dat was hem wel duidelijk. Ze had een andere aanpak nodig en het leek Uriël maar eens tijd om hetgeen te doen waarmee hij al die tijd mee had gedreigd. En hij wist al precies waar hij haar mee naar toe zou nemen. Het was al duidelijk voor hem dat ze niet van donkere, kleine plekken hield. Dus een oude ruimte, die eerder was gebruikt als een schoonmaakkast, leek hem perfect. Zonder pardon trok hij haar dan ook mee.
De bijnaam Sparky had ze maar links laten liggen. Ze gokte dat dat het beste was wat ze zou krijgen. Het was in ieder geval beter dan stopcontact of elektrobal, zoals Uriël haar had genoemd. Daarbij was dit niet de tijd om in discussie te gaan. Ze zouden zich beter kunnen focussen op wat ze zouden vinden in het huis.
Stilletjes hadden ze door de gangen geslopen, maar natuurlijk waren ze er niet zomaar mee weg gekomen. Zoals verwacht hadden de Carnefices overal beveiliging. Ook in hun eigen huis. Emrys leek één van de mannen te herkennen, maar Loué herkende de ander. Het was de man die in staat was om giftige rook te creëren. Degene die haar zo had toegetakeld dat ze in het begin niets had kunnen doen en zich nauwelijks had beseft wat er aan de hand was geweest.
Loué probeerde haar opties te overwegen. Ze zag een mes bij de één, en pistool bij de ander. Als ze één van die twee dingen te pakken zou kunnen krijgen, dan zou dat al genoeg zijn. Vervolgens keek ze naar Emrys. ‘Nee, die heb ik niet gehoord. Sterker nog, ze hebben ons helemaal niks verteld. Dan kan het toch niet onze schuld zijn?’
Die kleine afleiding leek voldoende te zijn voor Emrys om de man zijn mes te pakken en hem op de grond te duwen. Loué haar blik kruiste met die van de andere man. Haar ogen gleden naar de muur, waar een lichtschakelaar zat en buitenmuurse bedrading. Zo snel als ze kon rende ze er naar toe, eigenlijk niet wetend wat precies het plan was en of het wel zou gaan werken, maar ze greep met haar vingers de bedrading vast. Het enige wat er echter gebeurde, was dat de lamp flikkerde en uiteindelijk wat dempte, wat een hoop gelach van de man opleverde.
‘Ik ben niet echt in de stemming voor romantiek, maar dat kunnen we natuurlijk altijd regelen. Samaël vindt het nooit zo erg om zijn mannen ook te laten proeven van zijn nieuwste verovering,’ grijnsde de man. Hij rende op Loué af en probeerde haar te grijpen, maar ze was snel genoeg om hem te ontwijken. Met haar elleboog haalde ze uit en raakte ze zijn achterhoofd, waardoor hij wankelde en op de grond viel. Out was hij nog niet, maar ze had hem in ieder geval bezeerd.
Snel greep ze naar zijn pistool, die ze te pakken wist te krijgen. Met haar vinger op de trekker richtte ze hem op de man. ‘Het is een stuk makkelijker om iemand stil te houden als ze onder invloed zijn van die debiele rook van je, of niet?’
De man kwam overeind en zonder twijfel schoot ze in zijn schouder, en daarna nog eentje in zijn been. Vervolgens mikte ze het wapen in het aquarium dat in de gang stond. Zo was het in ieder geval onschadelijk gemaakt.
De geluiden van het afgeschoten pistool had de broers eerder bereikt dan de mannen die alarm hadden geslagen. Wetende dat het weinig goeds had kunnen betekenen, had Uriël zijn eigen geweer gepakt en was hij terug gerend naar de huiskamers. Daar waren de twee dames al niet meer te bekennen. De andere deur was open, wat betekende dat ze een manier hadden gevonden om de deur open te breken. Uriël vloekte, natuurlijk hadden ze die twee niet alleen kunnen laten. Zeker Emrys niet, al wist hij zeker dat dit niet alleen het resultaat was van haar acties.
Samaël vergezelde hem al snel in de ruimte en ook hij leek alert te zijn op wat er zojuist was gebeurd. ‘Ik zeg het je nu al, broertje. Als Emrys degene was die dat geweer af heeft laten gaan, dan zal ze de komende paar dagen niet het daglicht zien, nadat ik klaar met der ben.’ Ze kon hem een hoop flikken. Een grote bek, een poging om hem te verwonden. Maar als ze echt een geweer af had laten gaan.
Uriël pakte zijn pistool, voor de zekerheid, en rende de gang in. Er waren al meerdere mannen onderweg, maar ze zouden de twee dames wel aan kunnen. Hun mutaties waren nog niet volledig ontwikkeld. Hij wist van Emrys nog niet eens wat het was, en Loué kon waarschijnlijk vrij weinig na die gehele ontlading van een uur geleden.
De twee dames waren niet heel ver gekomen. Ze stonden verderop in de gang. Twee mannen lagen op hun rug, beide gewond. De één was geraakt in zijn rug door wat leek een mes, de ander bloedde op twee plekken. Het enige wat zeker was, was dat Emrys degene was die met een mes in het rond had gezwaaid, want zij had dat nog in haar handen.
Uriël beende naar haar toe en trok haar vervolgens aan haar haren naar zich toe. Het mes vormde voor hem geen bedreiging, aangezien zijn huid toch ondoordringbaar was. Die van haar was dat echter niet, dus zette hij het pistool tegen haar hals. ‘Het is wel overduidelijk dat je je niet kan gedragen, of wel? Ik denk dat het tijd is dat we jou eens iets minder aardig gaan behandelen. Want blijkbaar heeft dit geen zin.’ Hij wist het mes uit haar handen te trekken, die hij vervolgens achter zijn riem stak. Zoals het nu ging, kon het niet meer. Dat was hem wel duidelijk. Ze had een andere aanpak nodig en het leek Uriël maar eens tijd om hetgeen te doen waarmee hij al die tijd mee had gedreigd. En hij wist al precies waar hij haar mee naar toe zou nemen. Het was al duidelijk voor hem dat ze niet van donkere, kleine plekken hield. Dus een oude ruimte, die eerder was gebruikt als een schoonmaakkast, leek hem perfect. Zonder pardon trok hij haar dan ook mee.