Lespoir schreef:
De binnenkomst van zijn kamer had hem verrast. Zijn kamer was netter achtergelaten, dan hoe hij uren geleden was vertrokken. De frisse lucht, wellicht geproduceerd door de schoonmaak spullen die Margaux had gebruikt. Tevreden en dankbaar had hij met zijn ogen de ruimte gescand. Een gevoel dat louter versterkt werd door het aanblik op de letters die sierlijk in de spiegel geschreven stonde. Het verwarmde hem, hoe zij klaarblijkelijk hetzelfde idee had als hem. Doch, verwarmde het hem nog meer dat ze spijt had van haar woorden, wat betekende dat de negativiteit die ze over hem uitsprak, wellicht niet de werkelijkheid was geweest. Met een glimlach op zijn gelaat begaf hij zich naar zijn bed, gerustgesteld, omdat het wellicht toch nog goed kon komen tussen hen.
Uren waren verstreken, maar desondanks hij de rust in zijn hoofd had gewonden, kreeg hij het niet voor elkaar om slaap te vatten. Na enkele keren zich omgedraaid te hebben, stapte hij uit bed, een poging gedaan om op die manier, wanneer hij zijn bed weer betreden zou, wél de slaap kon vinden die hij nodig had. Een beetje wazig had hij naar buiten gekeken, met zijn ogen gezocht naar de stal waar Margaux wellicht uren geleden was ingedommeld. Het koste hem even, voordat hij besefte welk tafereel er zich afspeelde. De donkergekleurde rook was zelfs in het donker te zien, evenals de vurige, oranje vlammen die zich langzamerhand verspreidden en groter werden. Alsof het niets was hadden ze de volledige stal bekleed. Paniek overdonderde zijn lichaam. Het had ervoor gezorgd dat Torrance aan de grond genageld stond. Desalniettemin had het besef dat Margaux diezelfde paniek, nog intenser voelde, ervoor gezorgd dat Torrance met alle snelheid die hij bezat naar buiten rende. Met de hoop dat hij haar nog kon redden en ze inmiddels niet gestikt was in de rook liep hij zo snel als hij kon door de gangen van het kasteel. Zijn verstand had hij op nul gezet terwijl hij haastig zijn weg baande naar de stal, waarvan de brokstukken naar beneden vielen.
"Margaux?!" riep hij even in paniek, terwijl hij zocht naar een teken van leven. Een doorgang was amper te vinden, gezien er bijna niets meer overbleef van het gebouw dat eerder nog een mooie, moderne stal was. Het geduld dat hij bezat om haar te zoeken verdween als sneeuw voor de zon, terwijl de paniek die zijn lichaam overnam "Margaux?!" riep hij nogmaals, al wist hij dat er geen antwoord aan zat te komen. Na enkele minuten zoeken, zag Torrance langs de achterkant van de stal een manier om binnen te geraken, wat hij onbedachtzaam ook deed. Voorzichtig, wetende dat het houtwerk op instorten stond, begaf hij zich naar binnen, gezocht naar Margaux. De rook prikten in zijn ogen en deed hem hoesten. Desalniettemin zette hij door en probeerde hij, hoe weinig hij ook zag Margaux te zoeken. Energieloos had hij haar aangetroffen, de wanhoop had op haar gelaat gestaan zat ze op haar knieën naast een levenloos paard. Haar hart voor de dieren had haar bijna het leven gekost. Al wat Torrance nog kon doen was naar haar toe gaan, om haar nadien, in zijn armen mee naar buiten te nemen. De pijn die de warmte van het vuur op zijn huid veroorzaakte had hij genegeerd. Zijn adem had hij ingehouden tot ze ietwat afstand hadden genomen van de stal, die er klaarblijkelijk niet eens meer uitzag als een stal. Enkele seconden nadat ze de ruimte verlieten, stortte het alsmaar verder en verder in.
"Ik ben er, ik ben er, ik ben er," zei hij, zijn woorden klonken steeds zachter en zachter. "Ik ben er," zei hij nogmaals, hopende dat de angst en paniek haar lichaam snel zouden verlaten. Zo stevig als hij kon had hij haar vastgehad, zijn wang tegen de bovenkant van zijn hoofd gedrukt en een beetje geruststellend met haar in zijn armen gewiegd. Desalniettemin wist Torrance dat ze niet te lang buiten konden staan; Margaux zou immers verkouden worden als ze in die koude bleef hyperventileren uit angst. Onnadenkend liep Torrance met haar, nog steeds in zijn armen, naar zijn kamer. De adrenaline gierde door zijn lichaam en zijn hartslag was hoger dan ooit te voren. De deur sloot hij enkele seconden nadat hij haar op zijn bed had gezet. Met zijn knieën ging hij op de grond voor haar zitten, waardoor hij haar makkelijker kon aankijken. Hopend dat hij haar kon sussen, had hij haar hoofd vastgehad in zijn handen, terwijl hij de tranen van haar wangen probeerde te vegen. Het had echter weinig baat gehad, gezien ze in een mum van tijd haar wangen wederom bedekten. Bovendien was ook haar adem niet stil te krijgen. "Probeer rustig te ademen, Margaux, alsjeblieft." Zijn woorden klonken zacht, bijna fluisterend. Wanhopig zelfs.