Envy schreef:
Ryth knipperde een paar keer met zijn ogen en begon opeens luid te lachen. Een pijnlijke, harde, maar gemeende lach.
'Euhm, Asa.. Ik waardeer je medeleven echt ontzettend, of wacht, je verantwoorde hulp. Maar...' Ryth drukte een extra lamp aan, iedereen nu duidelijk zichtbaar, en trok beide handschoenen uit, zijn zwarte handen omhoog houdend.
'Het is voor mij toch al te laat.' Zei Ryth droog, hoewel zijn stem heel eventjes een beetje emotioneel klonk. 'Dus misschien is het de volgende keer meer verantwoord als je in je eigen kamer blijft, en niet hier het gevaar op komt zoeken. Mijn vloek mag in jullie ogen een beetje sukkelig overkomen, maar het is het beste als mensen uit mijn buurt blijven, en weg blijven bij het zwarte spul. Ik wil niet nog meer mensen pijn doen.' Mompelde hij, zijn blik verharde eventjes toen hij naar Asa keek.
Het deed pijn, om Asa te zien, en Ryth begreep niet waarom. Hoewel.. hij begreep het wel.
Die ogen.. hoewel het een andere oogkleur was, leken ze gewoon veel op elkaar. En die gezichtsuitdrukking. Het ene moment zo verlegen, en het andere moment zich heel verzekerd voordoen. Het deed pijn, want het deed Ryth ontzettend aan iemand denken. Zijn handen vlogen naar zijn hoofd, iets wat een verkeerde keuze was wegens het zwarte goedje, en heel even leken Ryth's ogen compleet zwart te zijn.
'Hey, Rythius?'
Een vertrouwde stem, een stem die hij al lang niet meer had gehoord. Waarom klonk de stem zo ver weg, maar toch zo dichtbij? Waarom deed het pijn om deze stem te horen?
Was het- Nee, het was enkel een wrede grap, een gemene herinnering. De enige die Ryth nooit had kunnen vergeten; die hij niet mocht vergeten van welke god er ook boven de aarde stond, neerkijkend en lachend naar de mensen beneden hem.
Ryth hoorde zijn eigen lach, een gelukkige lach.
'Rythius? Waarom opeens mijn volle naam? Zo serieus.' Antwoordde hij.
Ryth zag opeens het scenario voor zich, hij zag de gelukkige glimlach op zijn gezicht. De rode bank, die domme grijns op het gezicht van Jamie. Ze lagen samen op de bank, Rythius had zijn ogen gesloten, zijn hoofd op Jamie's schoot. Jamie zat zachtjes met de haren van Rythius te spelen.
'Omdat ik even een heel serieus ding moet vertellen,' Zei Jamie vastberaden,
'Nou ja, eigenlijk vragen.'
Ryhthius opende zijn ogen, starend in de ogen van Jamie. Die prachtige, heldergroene ogen. Jamie's donkerbruine haren zaten in een lange staart, over Jamie's schouder. Jamie glimlachte warm, maar verlegen, naar Rythius, en Rythius voelde zijn hart een slag overslaan, waarna het sneller begon te kloppen, een warm gevoel in zijn borst.
Ryth bekeek het beeld met veel pijn, hij kon zich gewoon niet losrukken van het beeld. Zijn ogen waren vastgeplakt aan Jamie, die heldergroene ogen en die lieve glimlach.
Hij besefte zich telkens weer hoeveel hij Jamie mistte, en werd in tweeën gescheurd over de herinnering. De herinnering bleef hem martelen, hem pijn doen. Het enige wat hij nooit kon vergeten.. die ogen. Alles waar hij ooit van hield. Alles wat hij ooit gewild had.
Alles wat hij was kwijtgeraakt.
'Oh, een serieuze vraag?' Lachtte Rythius, 'Salami. Ik wil salami op mijn pizza.' Was zijn antwoord voordat hij de vraag had gehoord.
'Is dat dan een ja?' Vroeg Jamie met een glimlach, een rode bloos op het gezicht van Jamie.
Rythius knipperde een paar keer.
'Een ja op wat?' Vroeg hij.
'Rythius, wil je met mij trouwen?' Vroeg Jamie, een grote grijns op zijn gezicht.
Jamie.. alles waar Rythius ooit van gehouden had. Zijn eerste liefde, en zijn laatste liefde. Zijn vriendje, zijn verloofde...
Jamie, wiens herinneringen hij per ongeluk had afgenomen, waarna alles wat ze zouden kunnen hebben in een groot zwart gat tuimelde.
Jamie, die naar Rythius had gekeken alsof hij hem nog nooit eerder had gezien. Maar hoe kon het ook anders? Hij wist niet meer dat hij Rythius al kende, dat ze verloofd waren.
'Ja!' Riep Rythius terwijl hij overeind schoot, zijn armen om zijn vriendje slaand terwijl hij hem een kus gaf. 'Holy fuck, ja!'
'En salami dus, is die vraag ook weer beantwoord.' Fluisterde Jamie, die de zoen wat intenser maakte.
'Wie ben jij?' Vroeg de jongen met de lange bruine haren en heldergroene ogen.
'W-Wat...? Jamie, ik ben het! Rythius! J-Je verloofde...' Fluisterde Rythius, wanhopig de arm pakkend van Jamie, voordat hij weg kon lopen. Een pijnscheut trok door zijn arm en Rythius viel achterover op de grond, starend naar zijn handen, waar een zwart goedje was verschenen. Jamie torende boven Rythius uit, zijn ogen waren zwart geworden.
'Ik heb geen verloofde, en ken al helemaal niemand die Rythius heet. Wat een achterlijke naam is dat. Ryth zou veel beter klinken.' Spuugde hij terwijl hij zich omdraaide en weg liep, de verbaasde, geschokte en gepijnigde Rythius achterlatend.
Ryth knipperde met zijn ogen en had zichzelf teruggevonden in zijn kamer, Asa en Drew voor hem. Hij wilde ze weg hebben, hij wilde iedereen weg hebben. Hij wilde zelf weg gaan, hij wilde dat alles gewoon verdween onder de vervloekte, zwarte inkt. Hij wilde dat de pijn zijn lichaam overnam en hem van zijn lijden zou verlossen. Hij wilde dat de wereld zou ontploffen.
Hij wilde Jamie weer zien.
Hij wilde...
Ryth schudde zijn hoofd en deed een stap terug.
Waarom deed Asa hem aan Jamie denken?
Hij trok zijn handen terug en deed zijn handschoenen aan, zijn ogen weer normaal maar verward. Het was duidelijk dat hij iets gezien had, misschien een korte flashback, ondanks dat het maar enkele seconden geduurd had. Voor Ryth voelde het als een uur, als het niet langer was.
Hij keek naar Drew and Asa terwijl hij een paar stappen terug deed.
'Willen jullie alsjeblieft weg gaan?' Vroeg hij, zijn stem klonk gebroken.