schreef:
Wanneer ik het geluid van muziek hoor verstar ik even. Thuis hadden wij nooit instrumenten gehad, maar mijn vader zong vroeger vaak. Ik nam zijn nummers over en zong mijn longen uit mijn lijf in het bos. De spotgaaien in de bomen namen de tonen over en begonnen deze geduldig zelf te zingen. Het was altijd een prachtig geluid en een mooi gezicht. Een tijd lang blijf ik buiten de deur staan en luister naar de muziek die uit de piano komt. Ik heb nooit geweten dat hij talent had voor muziek. Hij zal nog wel meer verborgen talenten hebben. Ik ken hem eigenlijk niet zo goed, slechts dat hij een jager is en de zoon van een slager. Aaron of Emiel hebben mij ook nooit veel over hem verteld, terwijl Aaron wel bij hem in de klas heeft gezeten voordat wij bij elkaar in de klas kwamen. Nu baal ik er van dat ik nooit doorgevraagd heb, wie weet had ik mij op een aantal verrassingen voor kunnen bereiden, maar nu is dat al te laat. Wanneer de muziek stopt kom ik weer uit mijn trance vandaan. Ik wil weglopen, maar dan hoor ik de stem van onze mentor. Ik spits mijn oren en luister naar wat er gezegd wordt tussen die twee. Er vallen vele lange stiltes, maar wanneer zij advies geeft aan Elyas word ik toch wel een beetje kwaad. Ik moet mijzelf inhouden om niet naar binnen te stormen en haar uit te kafferen. Ze is de mentor van ons allebei en het lijkt mij nogal oneerlijk om nu al te zeggen dat hij een kans maakt en hem apart advies te geven. Ze heeft al gekozen, dat is duidelijk. Ik weet niet of het er aan ligt dat ze zich aangetrokken tot hem voelt, want hij is veel te knap, of omdat zij echt een potentiële winnaar in hem ziet, maar ik ben boos. Chagrijnig stamp ik terug naar mijn eigen coupé en ga op mijn bed zitten mokken. Ik weet dat het niet veel zin heeft en dit slechts tijdverspilling is, maar ik kan het gewoon niet hebben. Uiteindelijk moet ik mijzelf dwingen om terug te gaan naar de eetzaal en mij bij hen aan te sluiten. Zo kalm als mogelijk loop ik naar de coupé toe. Een heerlijke geur van eten drukt zich mijn neus binnen en ik moet mijn best doen om niet te gaan kwijlen. Langzaam en zelfverzekerd loop ik naar de tafel toe en schuif aan. Het blijft even stil en de sfeer voelt ongemakkelijk aan. Wanneer ik een blik op Elyas werp voel ik een gevoel van verafschuwing opkomen, maar ik doe mijn best om dat niet te laten blijken. "Zeg, heb je nog wat advies," vraag ik terwijl ik naar onze mentor kijk. Ze zucht en steekt haar kippenpoot in de lucht en richt er dan mee naar mij. "Zie je niet dat ik aan het eten ben?" vraagt ze sarcastisch. Dat zegt al genoeg. Zij heeft echt al een keuze gemaakt tussen ons twee terwijl zij mij nog niet eens heeft leren kennen. "Ja en ik sta over een paar dagen in de arena te vechten voor mijn leven. Je hebt nog genoeg tijd om te eten," zeg ik een tikkeltje arrogant. Abrupt laat ze haar kippenpoot op haar bord vallen en kijkt mij strak aan. Ze doet één wenkbrauw omhoog en schut dan haar hoofd. "En met deze instelling ben je de eerste doodde," Prul maakt een geluid wat ik niet goed kan plaatsen, maar het lijkt er op dat ze verontwaardigd is. Ik begrijp niet waarom, ik ben degene die zich verontwaardigd hoort te voelen, niet zij! Onze mentor pakt haar kippenpoot weer op en begint er verder aan te knabbelen. Mijn eetlust is volledig bedorven. "Drink jezelf toch dood." Na die woorden gezegd te hebben sta ik op en wil ik weglopen, maar zij pakt mij bij mijn arm vast en kijkt mij strak aan in de ogen. "Als je denkt dat ik dat voor mijn plezier doe heb je het fout," sist ze in mijn oor. "Als je denkt dat ik hier voor mijn plezier zit heb jij het ook fout," brom ik. Ze rolt met haar ogen en schud haar hoofd. "Je snapt het niet hè? Je wilt dit niet overleven, het overkomt je! Als je ook maar enige kans wil maken zal ik er als ik jou was maar eens voor zorgen dat je wat doet aan die persoonlijkheid van je." "Ik ben nooit goed geweest in het maken van vrienden," opper ik. Ik wil ook helemaal geen vrienden, of bondgenoten. Het enige wat ze kunnen doen is je vervolgens in je rug steken en daar heb ik geen zin in. The Hunger Games is er niet om elkaar te vertrouwen en samen leuk uitstapjes te maken om iemand te vermoorden. Het is overleven en dat doe ik liever zonder anderen.
Het is misschien een beetje vreemd dat ik dit juist wil overleven zonder andermans hulp. In het bos voel ik mij toch veiliger wanneer mijn twee beste vrienden in de buurt zijn. Het is een back-up, een garantie iets waar ik mij prettig bij voel. Maar het verschil is dat ik weet dat ik een vertrouwensrelatie met hen op kan bouwen, een vriendschap. Want ik weet dat wij alle drie weer uit het bos zullen komen. Maar in de arena is het anders. Wanneer je een bondgenootschap aangaat moet je diegene volledig kunnen vertrouwen, moet je samenwerken en samen overleven. Je zorgt voor elkaar, je helpt elkaar en je jaagt samen. Maar je weet dat je het niet allebei zal overleven. En wat als jullie wel samen overblijven? Dat betekend dat je je bondgenoot moet vermoorden, als die het niet al eerder bij jou heeft gedaan. Uiteindelijk is het slechts verraad en dat is zelfs nog pijnlijker. In die korte tijd leer je elkaar toch kennen, bouw je toch een band op samen. In kan het niet aan om zelfs in de arena nog verraden te worden. Ik schud mijn hoofd en ruk mijn arm los die de mentor nog steeds vast houd. "We weten toch al voor wie je hebt gekozen," spuug ik er uit. Woedend ga ik naar mijn coupé en zak in elkaar op mijn bed. Alles word mij teveel. Hoe moet ik dit gevecht aankunnen gaan? Ik heb de gezichten gezien, iedere tribuut op de televisie. Geen een van hen zou ik kunnen vermoorden, dat is geen mogelijkheid. Zoals het meisje uit elf. Ze is zo jong en zo kwetsbaar, als zij tegen over mij zou staan zou ik verlammen. Ik sluit mijn ogen en leg mijn hoofd in het kussen. Misschien is het maar het beste als iemand mij snel vermoord. Misschien heb ik nog wel geluk dat het snel over is. Dan ben ik er vanaf, dan hoef ik niet met al die angst elke dag te leven. In die arena vol met, vol met wat? Elk jaar is de arena weer anders. Een gruwelijk gebouw vol met akelige vallen. Een paar jaar geleden was het een oude stad zonder enkele wapens. De tributen moesten elkaar dood meppen met stenen. Afgelopen jaar was het zo koud dat er een aantal tributen doodvroren. Het was de minst populaire Hunger Games onder het Capitool, want er was geen actie. Dit jaar zullen ze dat wel anders aanpakken. Er moet sowieso hout zijn om jezelf mee te verwarmen. En genoeg voedsel. De spelmakers hebben er alles aan geprobeerd om de tribuut die later toch als winnaar is gekroond om te laten komen. Niemand wilde een kannibaal als winnaar hebben, wie weet hoe gek die nu wel niet in zijn hoofd is. Maar de laatste tribuut maakte geen schijn van kans om van hem te winnen. Hij ging gelijk voor de nek en scheurde zo het vel met zijn tanden van de tribuut en beet hem dood. Het was een afschuwelijk gezicht waarvan ik had gehoopt het nooit gezien te hebben. Het heeft mij dagen lang achtervolgt. Wie weet wat mij nu wel niet te wachten staat. Wat als mij zoiets zou overkomen? Ik ril van het akelige idee en probeer mij ergens anders op te focussen. Maar het lukt niet. Het enige waar ik nog meer aan kan denken is thuis en dat zorgt alleen maar voor meer verafschuwing. Ik zal mijn thuis, mijn familie en mijn vrienden nooit meer terug zien. Dat is het pijnlijkste waar ik nu nog aan kan denken.
Wanneer ik het geluid van muziek hoor verstar ik even. Thuis hadden wij nooit instrumenten gehad, maar mijn vader zong vroeger vaak. Ik nam zijn nummers over en zong mijn longen uit mijn lijf in het bos. De spotgaaien in de bomen namen de tonen over en begonnen deze geduldig zelf te zingen. Het was altijd een prachtig geluid en een mooi gezicht. Een tijd lang blijf ik buiten de deur staan en luister naar de muziek die uit de piano komt. Ik heb nooit geweten dat hij talent had voor muziek. Hij zal nog wel meer verborgen talenten hebben. Ik ken hem eigenlijk niet zo goed, slechts dat hij een jager is en de zoon van een slager. Aaron of Emiel hebben mij ook nooit veel over hem verteld, terwijl Aaron wel bij hem in de klas heeft gezeten voordat wij bij elkaar in de klas kwamen. Nu baal ik er van dat ik nooit doorgevraagd heb, wie weet had ik mij op een aantal verrassingen voor kunnen bereiden, maar nu is dat al te laat. Wanneer de muziek stopt kom ik weer uit mijn trance vandaan. Ik wil weglopen, maar dan hoor ik de stem van onze mentor. Ik spits mijn oren en luister naar wat er gezegd wordt tussen die twee. Er vallen vele lange stiltes, maar wanneer zij advies geeft aan Elyas word ik toch wel een beetje kwaad. Ik moet mijzelf inhouden om niet naar binnen te stormen en haar uit te kafferen. Ze is de mentor van ons allebei en het lijkt mij nogal oneerlijk om nu al te zeggen dat hij een kans maakt en hem apart advies te geven. Ze heeft al gekozen, dat is duidelijk. Ik weet niet of het er aan ligt dat ze zich aangetrokken tot hem voelt, want hij is veel te knap, of omdat zij echt een potentiële winnaar in hem ziet, maar ik ben boos. Chagrijnig stamp ik terug naar mijn eigen coupé en ga op mijn bed zitten mokken. Ik weet dat het niet veel zin heeft en dit slechts tijdverspilling is, maar ik kan het gewoon niet hebben. Uiteindelijk moet ik mijzelf dwingen om terug te gaan naar de eetzaal en mij bij hen aan te sluiten. Zo kalm als mogelijk loop ik naar de coupé toe. Een heerlijke geur van eten drukt zich mijn neus binnen en ik moet mijn best doen om niet te gaan kwijlen. Langzaam en zelfverzekerd loop ik naar de tafel toe en schuif aan. Het blijft even stil en de sfeer voelt ongemakkelijk aan. Wanneer ik een blik op Elyas werp voel ik een gevoel van verafschuwing opkomen, maar ik doe mijn best om dat niet te laten blijken. "Zeg, heb je nog wat advies," vraag ik terwijl ik naar onze mentor kijk. Ze zucht en steekt haar kippenpoot in de lucht en richt er dan mee naar mij. "Zie je niet dat ik aan het eten ben?" vraagt ze sarcastisch. Dat zegt al genoeg. Zij heeft echt al een keuze gemaakt tussen ons twee terwijl zij mij nog niet eens heeft leren kennen. "Ja en ik sta over een paar dagen in de arena te vechten voor mijn leven. Je hebt nog genoeg tijd om te eten," zeg ik een tikkeltje arrogant. Abrupt laat ze haar kippenpoot op haar bord vallen en kijkt mij strak aan. Ze doet één wenkbrauw omhoog en schut dan haar hoofd. "En met deze instelling ben je de eerste doodde," Prul maakt een geluid wat ik niet goed kan plaatsen, maar het lijkt er op dat ze verontwaardigd is. Ik begrijp niet waarom, ik ben degene die zich verontwaardigd hoort te voelen, niet zij! Onze mentor pakt haar kippenpoot weer op en begint er verder aan te knabbelen. Mijn eetlust is volledig bedorven. "Drink jezelf toch dood." Na die woorden gezegd te hebben sta ik op en wil ik weglopen, maar zij pakt mij bij mijn arm vast en kijkt mij strak aan in de ogen. "Als je denkt dat ik dat voor mijn plezier doe heb je het fout," sist ze in mijn oor. "Als je denkt dat ik hier voor mijn plezier zit heb jij het ook fout," brom ik. Ze rolt met haar ogen en schud haar hoofd. "Je snapt het niet hè? Je wilt dit niet overleven, het overkomt je! Als je ook maar enige kans wil maken zal ik er als ik jou was maar eens voor zorgen dat je wat doet aan die persoonlijkheid van je." "Ik ben nooit goed geweest in het maken van vrienden," opper ik. Ik wil ook helemaal geen vrienden, of bondgenoten. Het enige wat ze kunnen doen is je vervolgens in je rug steken en daar heb ik geen zin in. The Hunger Games is er niet om elkaar te vertrouwen en samen leuk uitstapjes te maken om iemand te vermoorden. Het is overleven en dat doe ik liever zonder anderen.
Het is misschien een beetje vreemd dat ik dit juist wil overleven zonder andermans hulp. In het bos voel ik mij toch veiliger wanneer mijn twee beste vrienden in de buurt zijn. Het is een back-up, een garantie iets waar ik mij prettig bij voel. Maar het verschil is dat ik weet dat ik een vertrouwensrelatie met hen op kan bouwen, een vriendschap. Want ik weet dat wij alle drie weer uit het bos zullen komen. Maar in de arena is het anders. Wanneer je een bondgenootschap aangaat moet je diegene volledig kunnen vertrouwen, moet je samenwerken en samen overleven. Je zorgt voor elkaar, je helpt elkaar en je jaagt samen. Maar je weet dat je het niet allebei zal overleven. En wat als jullie wel samen overblijven? Dat betekend dat je je bondgenoot moet vermoorden, als die het niet al eerder bij jou heeft gedaan. Uiteindelijk is het slechts verraad en dat is zelfs nog pijnlijker. In die korte tijd leer je elkaar toch kennen, bouw je toch een band op samen. In kan het niet aan om zelfs in de arena nog verraden te worden. Ik schud mijn hoofd en ruk mijn arm los die de mentor nog steeds vast houd. "We weten toch al voor wie je hebt gekozen," spuug ik er uit. Woedend ga ik naar mijn coupé en zak in elkaar op mijn bed. Alles word mij teveel. Hoe moet ik dit gevecht aankunnen gaan? Ik heb de gezichten gezien, iedere tribuut op de televisie. Geen een van hen zou ik kunnen vermoorden, dat is geen mogelijkheid. Zoals het meisje uit elf. Ze is zo jong en zo kwetsbaar, als zij tegen over mij zou staan zou ik verlammen. Ik sluit mijn ogen en leg mijn hoofd in het kussen. Misschien is het maar het beste als iemand mij snel vermoord. Misschien heb ik nog wel geluk dat het snel over is. Dan ben ik er vanaf, dan hoef ik niet met al die angst elke dag te leven. In die arena vol met, vol met wat? Elk jaar is de arena weer anders. Een gruwelijk gebouw vol met akelige vallen. Een paar jaar geleden was het een oude stad zonder enkele wapens. De tributen moesten elkaar dood meppen met stenen. Afgelopen jaar was het zo koud dat er een aantal tributen doodvroren. Het was de minst populaire Hunger Games onder het Capitool, want er was geen actie. Dit jaar zullen ze dat wel anders aanpakken. Er moet sowieso hout zijn om jezelf mee te verwarmen. En genoeg voedsel. De spelmakers hebben er alles aan geprobeerd om de tribuut die later toch als winnaar is gekroond om te laten komen. Niemand wilde een kannibaal als winnaar hebben, wie weet hoe gek die nu wel niet in zijn hoofd is. Maar de laatste tribuut maakte geen schijn van kans om van hem te winnen. Hij ging gelijk voor de nek en scheurde zo het vel met zijn tanden van de tribuut en beet hem dood. Het was een afschuwelijk gezicht waarvan ik had gehoopt het nooit gezien te hebben. Het heeft mij dagen lang achtervolgt. Wie weet wat mij nu wel niet te wachten staat. Wat als mij zoiets zou overkomen? Ik ril van het akelige idee en probeer mij ergens anders op te focussen. Maar het lukt niet. Het enige waar ik nog meer aan kan denken is thuis en dat zorgt alleen maar voor meer verafschuwing. Ik zal mijn thuis, mijn familie en mijn vrienden nooit meer terug zien. Dat is het pijnlijkste waar ik nu nog aan kan denken.



0
0
0
0
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? 


18