Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Mylastwish
Ik wens iedereen fijne feestdagen en een gezond en gelukkig 2026
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
11 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina:
THG orpg ft. Asylum
Account verwijderd




Wanneer ik het geluid van muziek hoor verstar ik even. Thuis hadden wij nooit instrumenten gehad, maar mijn vader zong vroeger vaak. Ik nam zijn nummers over en zong mijn longen uit mijn lijf in het bos. De spotgaaien in de bomen namen de tonen over en begonnen deze geduldig zelf te zingen. Het was altijd een prachtig geluid en een mooi gezicht. Een tijd lang blijf ik buiten de deur staan en luister naar de muziek die uit de piano komt. Ik heb nooit geweten dat hij talent had voor muziek. Hij zal nog wel meer verborgen talenten hebben. Ik ken hem eigenlijk niet zo goed, slechts dat hij een jager is en de zoon van een slager. Aaron of Emiel hebben mij ook nooit veel over hem verteld, terwijl Aaron wel bij hem in de klas heeft gezeten voordat wij bij elkaar in de klas kwamen. Nu baal ik er van dat ik nooit doorgevraagd heb, wie weet had ik mij op een aantal verrassingen voor kunnen bereiden, maar nu is dat al te laat. Wanneer de muziek stopt kom ik weer uit mijn trance vandaan. Ik wil weglopen, maar dan hoor ik de stem van onze mentor. Ik spits mijn oren en luister naar wat er gezegd wordt tussen die twee. Er vallen vele lange stiltes, maar wanneer zij advies geeft aan Elyas word ik toch wel een beetje kwaad. Ik moet mijzelf inhouden om niet naar binnen te stormen en haar uit te kafferen. Ze is de mentor van ons allebei en het lijkt mij nogal oneerlijk om nu al te zeggen dat hij een kans maakt en hem apart advies te geven. Ze heeft al gekozen, dat is duidelijk. Ik weet niet of het er aan ligt dat ze zich aangetrokken tot hem voelt, want hij is veel te knap, of omdat zij echt een potentiële winnaar in hem ziet, maar ik ben boos. Chagrijnig stamp ik terug naar mijn eigen coupé en ga op mijn bed zitten mokken. Ik weet dat het niet veel zin heeft en dit slechts tijdverspilling is, maar ik kan het gewoon niet hebben. Uiteindelijk moet ik mijzelf dwingen om terug te gaan naar de eetzaal en mij bij hen aan te sluiten. Zo kalm als mogelijk loop ik naar de coupé toe. Een heerlijke geur van eten drukt zich mijn neus binnen en ik moet mijn best doen om niet te gaan kwijlen. Langzaam en zelfverzekerd loop ik naar de tafel toe en schuif aan. Het blijft even stil en de sfeer voelt ongemakkelijk aan. Wanneer ik een blik op Elyas werp voel ik een gevoel van verafschuwing opkomen, maar ik doe mijn best om dat niet te laten blijken. "Zeg, heb je nog wat advies," vraag ik terwijl ik naar onze mentor kijk. Ze zucht en steekt haar kippenpoot in de lucht en richt er dan mee naar mij. "Zie je niet dat ik aan het eten ben?" vraagt ze sarcastisch. Dat zegt al genoeg. Zij heeft echt al een keuze gemaakt tussen ons twee terwijl zij mij nog niet eens heeft leren kennen. "Ja en ik sta over een paar dagen in de arena te vechten voor mijn leven. Je hebt nog genoeg tijd om te eten," zeg ik een tikkeltje arrogant. Abrupt laat ze haar kippenpoot op haar bord vallen en kijkt mij strak aan. Ze doet één wenkbrauw omhoog en schut dan haar hoofd. "En met deze instelling ben je de eerste doodde," Prul maakt een geluid wat ik niet goed kan plaatsen, maar het lijkt er op dat ze verontwaardigd is. Ik begrijp niet waarom, ik ben degene die zich verontwaardigd hoort te voelen, niet zij! Onze mentor pakt haar kippenpoot weer op en begint er verder aan te knabbelen. Mijn eetlust is volledig bedorven. "Drink jezelf toch dood." Na die woorden gezegd te hebben sta ik op en wil ik weglopen, maar zij pakt mij bij mijn arm vast en kijkt mij strak aan in de ogen. "Als je denkt dat ik dat voor mijn plezier doe heb je het fout," sist ze in mijn oor. "Als je denkt dat ik hier voor mijn plezier zit heb jij het ook fout," brom ik. Ze rolt met haar ogen en schud haar hoofd. "Je snapt het niet hè? Je wilt dit niet overleven, het overkomt je! Als je ook maar enige kans wil maken zal ik er als ik jou was maar eens voor zorgen dat je wat doet aan die persoonlijkheid van je." "Ik ben nooit goed geweest in het maken van vrienden," opper ik. Ik wil ook helemaal geen vrienden, of bondgenoten. Het enige wat ze kunnen doen is je vervolgens in je rug steken en daar heb ik geen zin in. The Hunger Games is er niet om elkaar te vertrouwen en samen leuk uitstapjes te maken om iemand te vermoorden. Het is overleven en dat doe ik liever zonder anderen.

Het is misschien een beetje vreemd dat ik dit juist wil overleven zonder andermans hulp. In het bos voel ik mij toch veiliger wanneer mijn twee beste vrienden in de buurt zijn. Het is een back-up, een garantie iets waar ik mij prettig bij voel. Maar het verschil is dat ik weet dat ik een vertrouwensrelatie met hen op kan bouwen, een vriendschap. Want ik weet dat wij alle drie weer uit het bos zullen komen. Maar in de arena is het anders. Wanneer je een bondgenootschap aangaat moet je diegene volledig kunnen vertrouwen, moet je samenwerken en samen overleven. Je zorgt voor elkaar, je helpt elkaar en je jaagt samen. Maar je weet dat je het niet allebei zal overleven. En wat als jullie wel samen overblijven? Dat betekend dat je je bondgenoot moet vermoorden, als die het niet al eerder bij jou heeft gedaan. Uiteindelijk is het slechts verraad en dat is zelfs nog pijnlijker. In die korte tijd leer je elkaar toch kennen, bouw je toch een band op samen. In kan het niet aan om zelfs in de arena nog verraden te worden. Ik schud mijn hoofd en ruk mijn arm los die de mentor nog steeds vast houd. "We weten toch al voor wie je hebt gekozen," spuug ik er uit. Woedend ga ik naar mijn coupé en zak in elkaar op mijn bed. Alles word mij teveel. Hoe moet ik dit gevecht aankunnen gaan? Ik heb de gezichten gezien, iedere tribuut op de televisie. Geen een van hen zou ik kunnen vermoorden, dat is geen mogelijkheid. Zoals het meisje uit elf. Ze is zo jong en zo kwetsbaar, als zij tegen over mij zou staan zou ik verlammen. Ik sluit mijn ogen en leg mijn hoofd in het kussen. Misschien is het maar het beste als iemand mij snel vermoord. Misschien heb ik nog wel geluk dat het snel over is. Dan ben ik er vanaf, dan hoef ik niet met al die angst elke dag te leven. In die arena vol met, vol met wat? Elk jaar is de arena weer anders. Een gruwelijk gebouw vol met akelige vallen. Een paar jaar geleden was het een oude stad zonder enkele wapens. De tributen moesten elkaar dood meppen met stenen. Afgelopen jaar was het zo koud dat er een aantal tributen doodvroren. Het was de minst populaire Hunger Games onder het Capitool, want er was geen actie. Dit jaar zullen ze dat wel anders aanpakken. Er moet sowieso hout zijn om jezelf mee te verwarmen. En genoeg voedsel. De spelmakers hebben er alles aan geprobeerd om de tribuut die later toch als winnaar is gekroond om te laten komen. Niemand wilde een kannibaal als winnaar hebben, wie weet hoe gek die nu wel niet in zijn hoofd is. Maar de laatste tribuut maakte geen schijn van kans om van hem te winnen. Hij ging gelijk voor de nek en scheurde zo het vel met zijn tanden van de tribuut en beet hem dood. Het was een afschuwelijk gezicht waarvan ik had gehoopt het nooit gezien te hebben. Het heeft mij dagen lang achtervolgt. Wie weet wat mij nu wel niet te wachten staat. Wat als mij zoiets zou overkomen? Ik ril van het akelige idee en probeer mij ergens anders op te focussen. Maar het lukt niet. Het enige waar ik nog meer aan kan denken is thuis en dat zorgt alleen maar voor meer verafschuwing. Ik zal mijn thuis, mijn familie en mijn vrienden nooit meer terug zien. Dat is het pijnlijkste waar ik nu nog aan kan denken.
Anoniem
Popster



Ik kijk wat verbaast als de mentor en Malia een woordenwisseling beginnen, maar toch besluit ik me er niet bij te voegen. Even wissel ik een blik met Prul die zich vol eet met een soort van bami die op de tafel staat. Voorzichtig neem ik nog een hap van mijn stuk kip en ik bekijk de discussie verder. Nadat Mailia weg is zegt de mentor geen woord meer. Prul verbreekt ze stilte als ze zegt "We verwachten dat we morgen ongeveer op de middag aankomen bij het Capitool. Dus zorg dat je nog goed slaapt Elyas." ik knik, maar vroeg me af hoe je hier goed kon slapen. Het enige waar ik aan kon denken was thuis. Mijn ouders waarvan het leven nu totaal overhoop gegooid was. Misschien ook wel een beetje bij Mailia, alhoewel ik haar ouders maar een paar keer gezien heb, omdat ik ze weleens een stuk vlees verkocht had. 

Toen de winter aanbrak en heet het district bedekt was met sneeuw zat ik buiten te piekeren op de grond. Mijn kleding was helemaal nat en mijn ouders waren beide bezig met werken. Chris moest echter ook helpen in het bedrijf van zijn ouders en ik zat daar dan, alleen. Af en toe kwam een van de buurtbewoners vragen of er iets was, maar ik knikte snel nee. Het was ook niet zozeer dat er iets was, maar ik verveelde me en door de sneeuw en het ijs was de deur dichtgevroren en lukte het me niet om binnen te komen. Een van de vredesbewakers liep langs, dat deden ze wel vaker. Hij wierp me een stuk brood toe, het was misschien niet veel, maar toch knikte ik dankbaar. Waarschijnlijk had hij het meegekregen bij de lokale bakker, want aan de rand was het iets aangebrand. Ik wilde hem nog bedanken, maar voor ik daar de kans voor kreeg was hij al doorgelopen. Door het pak wat alle vredesbewakers droegen waren ze echter ook onherkenbaar, mijn pogingen om hem toch nog te vinden waren daardoor ook mislukt. 
Nadat ik het brood tot me genomen had liep ik naar de zaak van mijn vader, want ik had een stuk bewaard voor hem. Ik gaf het hem en hij bedankte me. Dit was echter ook een van de weinige keren dat ik in zijn zaak geweest was. "Elyas, nu je hier toch bent, kun je meehelpen." ik knikte. Het was de eerste keer dat mijn vader mijn hulp vroeg voor de zaak, het voelde ook als een hele eer dat ik het mocht doen, want ik wist hoeveel hij van de zaak hield. We liepen samen naar achter waar een kip die waarschijnlijk net gevangen was lag. Hij leerde me het beest te villen en hoe ik het daarna moest schoonmaken. Het was misschien niet het leukste werk, maar ik kon mijn middag hiermee opvullen. Trots kwam ik daarna het resultaat laten zien aan mijn vader. Hij knikte even en zei daarna "Goed gedaan." het vlees hebben we echter nooit verkocht, want ik mocht het van mijn vader meenemen om het 's avonds op te eten om te 'vieren' dat ik vanaf nu mijn vader kon komen helpen in de zaak. De dagen daarop leerde mijn vader me ook andere dieren villen, echter gooide hij die wel de verkoop in. Soms als mijn vader niet keek gaf ik het vlees ook weleens weg aan de arme bewoners in de buurt die eigenlijk niet genoeg geld hadden, elke keer als ik dat dan deed moest ik weer denken aan die vredesbewaker. Mijn vader was er nooit achter gekomen, wat misschien ook wel beter was, want hij was zeker boos geworden. Zelf kon ik de armoede geen seconde langer meer aanzien, daarom wilde ik mijn vlees van de jacht ook nog weleens afstaan aan mensen in het district. Al moest ik natuurlijk wel zorgen dat we zelf ook nog geld over hielden.
Prul en de mentor zijn ondertussen al vertrokken als ik hier nog zit, Een aantal mensen zijn druk bezig met onze zooi opruimen. "Bedankt." zeg ik dankbaar tegen een van de mensen waarna hij knikt. Iemand komt zich ermee bemoeien en zegt dan "Hij is een Avox. Zijn tong is eraf gesneden naar een verzet tegen de Capitool." het maakte me van binnen woedend. Ik knik, want ik  wist dat het Capitool wreed was en hoe ze met hun mensen omgingen. Dit was een van de vele dingen waarom ik het Capitool zo haatte. Ze toonde nog geen enkel gebaar van medelijden, nee, ze dachten alleen maar aan hunzelf. Iets wat boos loop ik de coupé uit en ga ik langs de coupé van Mailia, waar de deur nog een klein stukje open staat. Naar binnen loop ik niet, maar ik blijf ervoor staan. "Je kan de mensen hier beter te vriend houden als je het wilt overleven, want hun zorgen ook voor jouw sponsoren. Daarbij wordt alles hier vastgelegd door het Capitool." zeg ik en ik loop verder. Ik ga op het bed liggen en zet de tv aan en luister weer naar een van de gesprekken over The Hunger Games. Een zaal vol mensen uit het Capitool zit erbij terwijl een man met de spelmaker praat, maar veel laat hij niet los over de zaal alleen dat het "Moderner" is dat de vorige jaren, maar dan zou het nog van alles kunnen zijn. Hoe verschrikkelijker de omstandigheden zijn, hoe meer vermaak het voor het Capitool is. Dat bleek wel uit de spelen toen de mensen in een ontzettend koud gebied zaten. Dit jaar zou het geen koud gebied worden, tenminste dat dacht ik, want dat door het aantal tributen wat er dood was gevroren was er niet zoveel actie. Nog kon ik het nauwelijks bevatten waar ik eigenlijk in terecht gekomen was.

President Snow, een zelfverzekerd man. Tenminste zo bleek hij graag over te komen. Al werd er niet veel over hem gesproken bij ons thuis, meer als het gezicht rondom The Hunger Games kende ik hem ook niet.  Wel scheen het een van de figuren hier te zijn die zijn problemen graag door een ander liet oplossen. Over een paar dagen zou ik hem gaan ontmoeten. Al zat ik er als een blok tegenop, alles wat met het Capitool te maken had, daar had ik een hekel aan. Prul loopt hier weer bellend door de gangen en kijkt even door het raam wat ik aan het doen ben. Binnen komt ze echter niet. Ik wilde het eigenlijk niet eens proberen om hier te slapen. Het mocht hier wel allemaal 'beter' zijn dan thuis, maar ik weigerde me over te geven aan het Capitool. Als ik na een tijd nog niet slaap komt er iemand binnen "Kun je niet slapen? Daar kunnen we je bij helpen hoor?" zegt ze met een lach. Ik knik meteen nee "Het lukt wel zo." waarna de kamer weer verlaat en ik de tv dan toch maar uitzet. 
Ik denk meteen weer aan thuis, zouden hun nu wel slapen? Of zouden ze net zoals mij bang zijn voor alle nachtmerries die zouden volgen bij het slapen. Misschien was het wel beter om te sterven tijdens de spelen, Dan was ik geen slaaf meer van het Capitool en het spel eromheen. Onze mentor, waarvan ik de naam nog niet eens wist, was ook een slaaf, zelfs nu ze jaren geleden de spelen gewonnen had. Als het Capitool je eenmaal in zijn greep had lieten ze je niet meer gaan, terwijl iedereen daar geld inverteerde in deze verschrikkelijke spelen leden de mensen in 12 districten honger.  Daar dachten ze zeker niet over na, het geld wat ze inverteerde in de spelen werd dan ook gebruikt om de tributen te helpen, iets was ook oneerlijk was. Meestal hadden de mentoren wel weer een connectie met een van de sponsoren, al vroeg ik me af of de onze dat zou hebben. Daar haar alcohol verslaving was ze volgens mij niet echt meer iemand met vele vrienden, Nee, in tegendeel zelfs, veel sprak ze niet, Ze vermaakte haarzelf met het drinken van alcohol. Haar advies had ook niet veel waarde, ik hoorde pas een keer iets nuttigs van haar. Prul had misschien dan wel mensen die ons eventueel kom sponsoren. Al wist ik dat het zeker niet makkelijk werd, want alle tributen wilden het overleven. Iets waar ik misschien ook over bleef piekeren was thuis, ik wilde niet dat mijn ouders me zouden zien sterven, dat leek me echt het meest verschrikkelijke wat er bestond, je eigen kind zien sterven op de tv. 

Thuis stond een kleine tv, die we ooit gekregen hadden van onze oude buurvrouw, ik kon het met haar goed vinden, maar op een dag werd ze ziek. Ze wilde haar spullen alvast verdelen voordat ze zou sterven. Ze gaf de tv aan mij en zei er nog bij "Let er goed op jongen, want dit is misschien wel het meest waardevolle bezit wat ik heb." ik knikte toen een keer vriendelijk terug waarna ik hem op de tafel in onze kamer zette. Geen moment aarzelde ik om op jacht te gaan. Ik wilde iets voor haar terug doen, al maakte ik haar niet meer blij met spullen, maar door het gebrek aan eten kon ik beter een paar vogels vangen. Heel de middag was ik bezig, tot ik terug kwam met 5 vogels en een fazant. De fazant hield ik zelf en ik gaf haar de vogels. Ze glimlachte een keer dankbaar. Dat was misschien ook nog we de mooiste herinnering aan haar. Een paar dagen later overleed ze, maar ze schijnt met een lach op haar gezicht overleden te zijn, Misschien dat ze nog terug had gedacht aan vroeger aan het moment dat ik haar vlees of dat ze haar spullen haf weggeven. Wat mij ook weer glimlach op mijn gezicht gaf.
Account verwijderd




De lege koele kamer ziet er treurig uit. Een hele lange tijd blijf ik in de deuropening staan terwijl ik mijn ogen door de kamer laat glijden. Voor mij is deze ruimte een hele luxe, een plek waar een heel gezin in zou kunnen leven als het op de juiste manier ingericht zou worden. Voor de mensen in het Capitool is dit nog een van de kleinste ruimtes. Ik denk even aan onze mentor. Zij woont in de winnaarswijk van ons district. Niet dat daar veel mensen komen, aangezien het afgelegen ligt en het de duurste wijk is in het hele district. Het is walgelijk om daar te lopen, of alleen al vanaf een afstand naar de huizen te kijken. De huizen zelf stralen al heel veel rijkdom en luxe uit, waardoor ik de mensen die daar zitten al helemaal verafschuw. Zij kunnen er niets aan doen. Zij hebben de spelen gewonnen en zijn allang al blij dat zij nog leven, die luxe krijg je er dan eenmaal bij. Maar zij zijn egoïstisch en hebzuchtig. Zoals onze mentor die slechts haar geld verbrast aan alcohol. Ik schud mijn hoofd en loop mijn kamer verder binnen. Uiteindelijk kleed ik mijzelf uit en ga in mijn ondergoed mijn bed in. Ooit waren er dertien districten. Het dertiende district bevatte volgens de verhalen veel wapens en de industrie. Wegens verzet en opstanden is het hele district plat gebombardeerd. Dat betekend dat vroeger de spelen zelfs nog meer mensen bevatte. Twee mensen meer wat een getal van 26 tributen vormt. Hoe bang moeten de mensen zich wel niet gevoeld hebben toen de hovercrafts er aan kwamen om hen allemaal van het leven te beroven? Lang niet alle mensen zullen mee gedaan hebben met de opstand, maar zij werden wel gestraft door wat een ander had gedaan. Soms vraag ik mij af hoe zij het voor elkaar kregen. Hoe kan iedereen tegelijk beginnen met rellen en opstanden? Was er een afspraak gemaakt? Hoe weet je dat iedereen mee zal doen? En misschien zat er wel een verrader tussen waardoor de opstand niet eens begonnen kon worden doordat het Capitool er al van wist. Voor mij is het een raadsel. Aaron heeft het er wel eens over gehad. Ik was alleen met hem in het bos om te jagen, maar veel energie hadden we beide niet. Daarom gingen we bij de bergen zitten en keken uit over het prachtige landschap dat zich kilometers verder uitstrekte. Een neefje van hem was overleden aan de honger en hij zat er machteloos bij. Hij had zijn best gedaan hen eten te geven, zelfs ik stond zo nu en dan wat af. Maar het was niet genoeg geweest om hem te kunnen redden en dat deed ons beide veel pijn. Zijn woeden jegens het Capitool was weer aangewakkerd, maar ditmaal stond hij niet te tieren. Hij bleef kalm en sprak langzaam, wat mij alleen maar banger maakte. Al die keren dat hij stond te tieren was hij zo machteloos geweest en had hij zelf ook wel door dat hij er niets aan kon doen. Maar toen hij daar zal kalm zat en langzaam en zorgvuldig zijn woorden koos, ik had het gevoel alsof hij iets in zijn schild voerde. Hij had het over dat het Capitool ons al die jaren in zijn macht heeft, maar wanneer wij dat niet meer toe zouden staan het Capitool zou vallen en er een ander bestuur zou kunnen komen. Ik had er vaag om gelachen, er niet echt op gereageerd. Ik begreep heel goed wat hij bedoelde, maar in mijn ogen is het nooit mogelijk geweest. Nog steeds lijkt het mij niet mogelijk. Hoe zou je in opstand willen komen tegen het Capitool? Dan wordt ons district net zo weggevaagd als district dertien. Hij had het dan wel over een opstand in heel Panem, maar wij hebben geen contact met andere districten en dan nog kun je er niet op vertrouwden dat zij echt mee zouden doen. Wij zijn district twee, de favoriet van het district en de meeste mensen willen die positie ook behouden. Het zou nooit werken.

Ik schrik op uit mijn gedachten wanneer ik zijn stem hoor. Ik zie hem door de kleine kier van mijn deur die nog een stukje open staat. Ik had niet door dat ik hem open heb gelaten, vandaar de tocht die ik al voelde. Zijn woorden maken mij opnieuw boos en ik wil iets naar hem schreeuwen, maar ik zou niet weten wat. Ik zet mijzelf er alleen maar mee voor schut. Ik heb geen eens zin om tegen hem te praten. Waarom zou ik überhaupt naar hem luisteren? Hij is geen mentor dus hij weet niet wat het beste advies is. Misschien heb ik hen allemaal wel niet nodig. Maar al gauw weet ik dat dat een leugen is. Ik heb de mensen nodig. Alleen onze mentor kan sponsors regelen, die hoop is al heel erg klein, maar als ik mijzelf tegen iedereen keer dan zal alles alleen maar erger worden. Dan is de kans weggegooid. Ik leg mijn hoofd neer in het kussen en ga op mijn rug liggen. Hoe zou het nu met mijn ouders en Stephany gaan? En met Aaron en Emiel? Zouden zij nu kunnen slapen, of liggen zij nu aan mij te denken? Kunnen ze morgen gewoon opstaan en doen wat zij altijd doen? Kan mijn vader zich zonder problemen naar de slagerij begeven en weer aan het werk gaan? Mijn moeder moet voor de klas gaan staan, een klas vol kinderen die potentiële kandidaten voor de volgende spelen zijn. En mijn zusje zal ook weer naar school moeten, naar haar vriendinnen in de klas. Hoe kunnen ze zich hier doorheen zetten, als ik mijzelf hier niet eens doorheen kan zetten? Ik adem even diep in en uit en sluit mijn ogen om een poging tot slapen te wagen. Natuurlijk lukt dit niet en mijn maag begint ook ontzettend te knorren. Misschien was het toch niet zo slim om weg te lopen bij het avondmaal, maar ze zullen vast nog wel wat over hebben. Voorzichtig stap ik uit bed en trek iets simpels aan wat in de ladekast ligt. Ik schuif mijn deur wat verder open en kijk of ik in de gang iemand zie, maar het is leeg. Ik trek mijn wenkbrauwen open, zullen ze allemaal al slapen? Ik sluip langs de verschillende deuren en kijk naar binnen, voor zover ik iets kan zien. Zoals verwacht is onze mentor slechts aan het drinken. Misschien kan ze ook wel niets anders, na alles wat haar overkomen is. Misschien zijn het de nachtmerries waar zij zichzelf tegen wil beschermen, zelfs als ze niet slaapt. Ik zucht en overweeg bijna om naar binnen te gaan en mijn excuses aan te bieden, maar dit is niet het juiste moment. Uiteindelijk ga ik terug naar de wagon waar wij ons eten geserveerd kregen. Het is leeg, maar er staan nog een heleboel zoete gerechten op schalen. Toch heb ik meer trek in iets warms. "Kan ik u ergens mee helpen mis Broock?" Met een ruk draai ik mij om. Voor mij staat een jonge dame met een plastisch gezicht. Verder lijkt zij geen andere veranderingen ondergaan te zijn. Waarschijnlijk werkt zij voor het Capitool. "Ik heb honger," zeg ik terwijl ik haar aandachtig bekijk. Ze glimlacht en zegt dat ik mee mag lopen. We lopen naar de coupé er achter en dat blijkt te keuken zelf te zijn. Ze drukt een menu in mijn handen en vraagt wat ik wil eten. Uiteindelijk bestel ik van een stuk of tien gerechten een klein portie. De koks lijken niet blij met mij te zijn, maar ik heb honger dus wil ik eten. "U kan plaatsnemen in de vorige coupé, het eten zal vanzelf geserveerd worden," zegt het meisje die mij zojuist hielp. Het voelt vreemd aan dat zij mij aanspreken met U, volgens mij is het meisje ouder dan mij.

Net wanneer ik ongeduldig begin te worden wordt het eten naar binnen gedragen. Mijn maag begint alleen maar wildere geluiden te maken en ik moet mijzelf dwingen niet alles tegelijkertijd in mijn mond te proppen. Gelukkig hebben zij inderdaad niet al te grote porties gegeven waardoor ik mijzelf redelijk in de hand kan houden. Alles smaakt heerlijk. Sommige dingen zijn vettig, andere dingen smaken juist weer heel erg fris. Wanneer alles op is wrijf ik tevreden over mijn buik, die bijna ploft van alles wat ik gegeten heb. Prul komt met een opgetrokken neus binnenlopen. Ik dacht dat zij wel al zou slapen, maar blijkbaar heeft zij nog belangrijkere dingen te doen die zij moet regelen. "Ze hadden je niks moeten geven," piept ze terwijl zij tegenover mij komt te zitten. "Ik weet dat het niet netjes van mij was om weg te lopen, maar ik vond haar reactie ook niet bepaald netjes," opper ik bekijk haar aandachtig. Het zou onmogelijk zijn om te schatten hoe oud Prul is. Zo oud zou ik haar niet schatten, maar ik heb geen idee wat er achter die dons make-up en sieraden schuil zit. Zij blijft een tijdje naar mij kijken, waardoor ik mij alleen maar ongemakkelijk voel. "Waarom zit er zoveel woede in jou?" vraagt ze na een tijdje. Ik trek mijn wenkbrauwen op en kijk haar ongelovig aan. "Vind je het gek? Elk jaar worden er 24 tributen naar de spelen gestuurd waar er maar één iemand van thuis komt! Er zijn twaalf districten waar mensen dagelijks omkomen van de honger. Maar jullie? Jullie weten niet eens meer wat jullie met jullie geld moeten doen dus implanteren diamantjes in jullie huid en poffen jullie hele huid op om er achterlijk uit te zien en te laten zien dat je geld hebt! Ik walg van jullie, van het Capitool en van, van alles," schreeuw ik uit. Prul ziet er werkelijk geschokt uit, alsof ze echt diep gekwetst is, maar voor mijn gevoel overdrijven zij altijd. Bij de kleinste onnozelste dingen zie je die Capitool mensen al janken op tv. Toch voel ik mij schuldig. "Sorry Prul, zo bedoelde ik het niet," fluister ik en kijk beschaamd naar mijn handen. Ze glimlacht even flauw. "Dat weet ik. En ik begrijp heel erg goed dat jullie het heel zwaar hebben. Daarom koos ik er voor om tributen te begeleiden, om te proberen jullie te geven wat jullie verdienen. Wat iedereen verdient."
Anoniem
Popster



Ik schrik wakker van een nachtmerrie. Het gene waar ik voor vreesde gebeurde eigenlijk al, mijn lichaam begint nu pas echt te verwerken wat er gebeurd is vandaag. Ondanks dat het in mijn kamer donker is, zie ik toch licht branden in de trein. Het leek wel alsof alles wat met de spelen te maken had hier heel de dag door bleef gaan, alsof mensen hun pauze pas weer name als de spelen over waren en ze dan een tijd later weer begonnen met de voorbereidingen. Als ik even een keer zucht en dan maar een keer door mijn ogen wrijf, onwetend hoe laat het is en of het me überhaupt nog wel lukt om terug in slaap te komen. Het lelijke blauwe behang zag er in het donker wel een stuk beter uit. Zo af en toe loopt er iemand die nogal haast lijkt te hebben hier voorbij en hoor ik de stemmen van Maila en Prul zacht door de kamer galmen, al doe ik er ook niet heel veer moeite voor om ernaar te luisteren. Ik miste thuis, misschien nog dan meer dan ik gedacht zou hebben. Natuurlijk, het was niet zomaar iets waar ik nu in beland was, maar ik had het zwaar onderschat, Daar waren de nachtmerries ook een goed voorbeeld van. Als ik ze maar niet in de arena zou hebben, want dat kon sponsoren wegjagen. Sliepen er überhaupt wel tributen in de arena? Dat zag je namelijk nooit voorbij komen als je keek naar de spelen.

Ik weet nog wel de eerste keer dat we de spelen keken op onze eigen tv. Ik had flink tegen gewerkt, want ik kon het mezelf niet veroorloven om naar de spelen te gaan kijken zonder een schuld gevoel. Terwijl mijn vader naar de spelen zat ik heel de tijd boven, mokkend omdat mijn vader wel keek. Na een tijd kwam mijn vader mijn kleine kamer op. Ik zat in elkaar gedoken op het wankele bed wat er stond. Hij legde een hand op mijn rug en sprak me toen toe "Je moet begrijpen dat jij over een paar jaar ook mee moet doen aan de boete, nu ben je acht, maar vanaf je 12de zul jee mee moeten doen. Ook dan zul je spelen moeten kunnen kijken, want als jij gekozen wordt als tribuut kun je er ook niet van weglopen.". Ik had hem er vreemd op aangekeken, maar toch had het me overgehaald om met hem mee te lopen naar beneden en plaats te nemen op een van de gammele stoelen die in de kamer stond. Het had in dat jaar vaak geregend in het district waardoor vrijwel alle meubels waterschade hadden en veel foto's die we hadden verloren gegaan waren, daar had ik het toen ook nog moeilijk mee. Er was bij ons thuis geen enkele herinnering aan vroeger overgebleven. 
Samen bekeken mijn vader en ik de spelen, hoewel ik meer zag van de grond, omdat ik het eng vond om naar de tv te kijken. Ergens was ik bang dat het me nooit vergeven zou worden als ik hier naar keek, al was dat natuurlijk onzin. De mensen uit ons district waren beide al overleden tijdens die spelen. Mijn vader had het al verteld, tijdens het proberen om een wapen te bemachtigen hadden ze het beide niet overleefd toen iemand uit district 8 een speer te pakken kreeg. De jongen uit 8 was duidelijk snel en hij leek beoefend, hoewel dat district nooit vrijwilligers uit leverde aan het Capitool. Toen ik weer een korte blik wierp op de tv zag ik de jongen uit 8, hoe snel hij ook was een meisje uit district 6 had een val gezet waar hij in was gelopen en kwam zo aan zijn einde. Dat beeld bleef ook in mijn geheugen gegriffeld staan. Zijn blik, hij smeekte haar bijna om hem niet te doden, maar het meisje had geen andere keus. Ze keek er niet eens bij op toen ze hem aan het einde van zijn leven bracht. Soms had ik nachtmerries dat ik als tribuut uitgekozen werd, vooral tegen de tijd dat het weer bijna boete was bleef het maar door mijn gedachten spoken, wat als ik nou juist de gene was die als tribuut gekozen werd? Zouden mensen het erg vinden? 
Nu leken ook niet veel mensen om te rouwen. Ik had kort een blik geworpen in het publiek voor een van de vredesbewakers op me afstapte om me te halen om afscheid te nemen. Een paar meisjes waar ik vroeger bij in de klas had gezeten waren aan het huilen en een paar mensen waren vooral blij dat ze niet gekozen waren het laatste jaar dat ze meededen. Toch lukte het me toen niet om nog even te kijken naar mijn ouders die achteraan stonden te kijken en zich waarschijnlijk net zo overdonderd voelde als dat ik me voelde.

Opnieuw schrik ik wakker, was het dan toch een droom? Zou ik vandaag pas opstaan om naar de boete te komen? Nee, Prul zit naast me en aait even door mijn haren heen. "Je deed nogal onrustig en ik kon het niet langer meer aanzien, ik moest je wel wakker maken." het verbaasde me dat ze hier zat en niet haar luxe leven aan het lijden was in een andere coupé. Een tijd kijk ik haar aan zonder enig woord te zeggen, waarschijnlijk vond het ongemakkelijk, want binnen een paar minuten was ze verdwenen en lag ik wederom alleen hier in het bed. Ik wilde niet meer slapen, nee, ik stond op en deed snel kleding aan die hier in een kast lag. Volgens mij was het echt een vreselijke combinatie, maar de stylist was er nog niet en ik had nooit een gevoel gehad voor kleding. Mijn kleding was ook altijd hetzelfde, want ik had het altijd geweigerd om iets anders aan te doen dan de simpele kapotte spijkerbroek met gaten erin en een blouse die versleten was. Ik loop de coupé uit en ga ergens in een andere ruimte zitten. Het is werkelijk doodstil, zelfs de mentor hoor je niet meer praten, terwijl ze nogal luidruchtig was de dag ervoor, als het al een andere dag was, want ik had geen idee hoe laat het was. Prul haar hakken was het enige wat ik hoorde. Dat tikkende geluid hoorde je van meters afstand nog. Ik ga even iets rechter zitten en zucht daarna een keer. Een man, hoogstwaarschijnlijk een vredesbewaker, kijkt even op als hij me ziet zitten.  "Moeten we je help.." zegt hij, maar nog voor hij zijn zin af kan maken snauw ik "Nee!". 
Ik was even helemaal klaar met het Capitool, ze hadden alles al van me afgenomen. Het enige wat ik nog had was mijn kleding, de rest had ik niks. Ik voelde woeden bij me opkomen, De man kon er niks aan doen dat ik hier zat, maar toch snauwde ik hem af. Alles van het Capitool werd me duidelijk te veel. Waarom zat ik hier? Van iedereen die meedeed in de loting voor de boete zat ik juist nu hier. Terwijl iedereen lag te slapen zat ik hier, tenminste zo voelde ik het, want er liepen mensen langs die me af en toe hoogte kwamen nemen van wat ik aan het doen was. Al was ik niet veel meer aan het doen dan op een bank zitten met mijn armen over elkaar en een beetje voor me uit kijken. Wat herinneringen van thuis kwamen in me op, maar ik onderdrukte het en veegde ruw door mijn gezicht om er zeker van te zijn dat ik niet aan het huilen was. Prul kwam weer langs gelopen, maar dit keek keer ze niet op dat ik hier zat. Toen ze weg was ging ik ook maar weer aan de wandel. Ik liep verschillende kamers in af en toe zag ik iemand zitten, toen ik in een kamer kwam waar ik zacht muziek hoorde bleef ik daar zitten. Tot mijn verbazing waren er lampen aan. Een antieke klok hing aan de muur die aangaf dat het kwart voor drie was, midden in de nacht dus. Er hing een oranje geel behang aan de muur, het was echt een vreselijk gezicht. Je zou er bijna hoofdpijn van gekregen hebben. Op de moderne tafel stond een schaaltje met chocolaatjes erop. Ik pakte er een van en wikkelde het papiertje wat eromheen zat af. Ik rook er even aan, omdat ik het bijna nooit gegeten had en me kon herinneren dat er een heerlijke geur aanzat. Daarna stopte ik het in mijn mond en begon ik ervan te genieten. De heerlijke smaak verdeelde zich over mijn mond. Ik mocht wensen dat ik het met mijn ouders had kunnen delen, want het was in het district ontzettend moeilijk om eraan te kunnen kopen en eigenlijk hadden alleen de 'rijke' mensen, tot hoever je ze rijk kan noemen, in ons district weleens chocolade in huis. Chocolade was ook een van de weinige goederen die vervoerd werd naar ons district, want het meeste konden we zelf verbouwen, alleen chocolade kwam van het Capitool af, want er zaten te veel kosten aan het maken ervan. Even kijk ik nog om me heen of er niemand is en dan pak ik nog een chocolaatje, wikkel het papier eraf en stop het in mijn mond waarna ik er weer van geniet.

Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: