Paran0id schreef:
Verbijsterd werden zijn ogen groter bij elk woord dat naar hem teruggesproken werd. Het was al te lang geleden sinds hij wat mee had gekregen van de mensen die er in dezelfde chaos als hem heen waren gebracht, gedwongen om als proefpersoon mee te werken. Vele ontmoette mensen die dezelfde lijdensweg begingen had hij al weken, waarschijnlijk maanden, niet meer gezien. De geruchten over alle sterfgevallen gingen rond, maar hij wist niet wat hij moest geloven. Het ene moment kon het lijken alsof hij steun had aan de rest.. Dan kon hij zich zo alleen voelen dat hij niets anders wilde dan zijn ogen sluiten en hopen dat de volgende dag nooit aan zou breken. Maar naast hem was iemand, nietwaar? Een levend mens die het nog had weten te overleven?
"Ethan. Mijn naam is Ethan.." Het kwam er als gestamel uit, te aarzelend om het zelfverzekerd over te laten komen. Het spreken tegen iemand anders was het beste dat hem in lange tijd overkomen was. Sprakeloos was hij dan ook zeker. "Ben je een nieuwe?" ging hij na een korte stilte verder. Hij kon zich niemand met de naam Anna herinneren.. Of had hij last van geheugenverlies? Ethan had werkelijk geen idee meer wat er aan de hand was. Hoe kon hij zich haar niet voor de geest halen, na al die tijd hier gezeten te hebben?
"Ik kan de dagen niet meer bijhouden," bracht hij zacht uit. Zijn hand kwam op een sloom tempo in aanraking met de muur naast hem, waarop hij zijn hoofd iets verplaatste zodat zijn oor volledig tegen het gesteente kwam te liggen. Het gaf Ethan het gevoel dat hij niet alleen was, wetend dat er iemand was die zijn eenzaamheid voor misschien een paar minuten kon verbreken. Een persoon die zijn pijn kon delen en hem dan eindelijk kon vertellen of bewijzen dat hij geen last had van hallucinaties, zoals hij zichzelf al vaker had geprobeerd te laten geloven.
De koude tintelingen op zijn vingertoppen leidden hem af. Het voelde na alle experimenten, de martelingen naar zijn mening, pijnlijk aan tegen zijn huid. Desondanks bleef hij doodstil zitten op zijn plek, bang dat elke onverwachte beweging of woord het meisje van hem weg zou nemen. De hoop in zich had hij al tijden niet meer gevoeld. Hij bleef er met zijn hand tegen de muur, diep vanbinnen geloofd dat hij het contact kon voelen tussen hemzelf en het vreemde meisje. Ergens in gedachten beeldde hij het zich in. Nutteloos en een wanhopige gedachte, maar dat het hem troost gaf vond hij meer dan genoeg.
Verbijsterd werden zijn ogen groter bij elk woord dat naar hem teruggesproken werd. Het was al te lang geleden sinds hij wat mee had gekregen van de mensen die er in dezelfde chaos als hem heen waren gebracht, gedwongen om als proefpersoon mee te werken. Vele ontmoette mensen die dezelfde lijdensweg begingen had hij al weken, waarschijnlijk maanden, niet meer gezien. De geruchten over alle sterfgevallen gingen rond, maar hij wist niet wat hij moest geloven. Het ene moment kon het lijken alsof hij steun had aan de rest.. Dan kon hij zich zo alleen voelen dat hij niets anders wilde dan zijn ogen sluiten en hopen dat de volgende dag nooit aan zou breken. Maar naast hem was iemand, nietwaar? Een levend mens die het nog had weten te overleven?
"Ethan. Mijn naam is Ethan.." Het kwam er als gestamel uit, te aarzelend om het zelfverzekerd over te laten komen. Het spreken tegen iemand anders was het beste dat hem in lange tijd overkomen was. Sprakeloos was hij dan ook zeker. "Ben je een nieuwe?" ging hij na een korte stilte verder. Hij kon zich niemand met de naam Anna herinneren.. Of had hij last van geheugenverlies? Ethan had werkelijk geen idee meer wat er aan de hand was. Hoe kon hij zich haar niet voor de geest halen, na al die tijd hier gezeten te hebben?
"Ik kan de dagen niet meer bijhouden," bracht hij zacht uit. Zijn hand kwam op een sloom tempo in aanraking met de muur naast hem, waarop hij zijn hoofd iets verplaatste zodat zijn oor volledig tegen het gesteente kwam te liggen. Het gaf Ethan het gevoel dat hij niet alleen was, wetend dat er iemand was die zijn eenzaamheid voor misschien een paar minuten kon verbreken. Een persoon die zijn pijn kon delen en hem dan eindelijk kon vertellen of bewijzen dat hij geen last had van hallucinaties, zoals hij zichzelf al vaker had geprobeerd te laten geloven.
De koude tintelingen op zijn vingertoppen leidden hem af. Het voelde na alle experimenten, de martelingen naar zijn mening, pijnlijk aan tegen zijn huid. Desondanks bleef hij doodstil zitten op zijn plek, bang dat elke onverwachte beweging of woord het meisje van hem weg zou nemen. De hoop in zich had hij al tijden niet meer gevoeld. Hij bleef er met zijn hand tegen de muur, diep vanbinnen geloofd dat hij het contact kon voelen tussen hemzelf en het vreemde meisje. Ergens in gedachten beeldde hij het zich in. Nutteloos en een wanhopige gedachte, maar dat het hem troost gaf vond hij meer dan genoeg.



0
0
0
0
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? 


19