lena schreef:
'Mam. Ik ga naar het bos.' Ik wacht niet meer op haar antwoord en loop richting het bos. Het bos lag twee tot drie straten verderop. De zon scheen fel en de wind blaast rustig. Ik loop naar het prachtige bos. Ik kom graag in het bos. Het is heerlijk om eventjes van het dorpse leven weg te zijn. Gewoon eventjes vrijheid. Geen dingen die je moet doen, geen drukte aan je hoofd. Gewoon nadenken terwijl je naar het prachtige bomen kijkt. Als je goed kijkt, zie je overal insecten. De één nog bijzondere dan de ander. Ik loop het bospad op en volg het. Als ik na een tijdje uit ben gekeken ga ik van het bospad af. Ik weet een schittert plekje. Een plek waar een hoge, brede steen te vinden is. Je kan er heerlijk op zitten terwijl je kijkt naar de rivier. Ik loop ernaar toe. Als ik het zie ren ik ernaar toe. Ik klim erop en ga zitten. Ik kijk naar het prachtige landschap dat onder me bevind. De steen was niet mega hoog, maar had een redelijk hoogte. Ik kijk naar de spelende visjes in het water terwijl de zonnestralen dansen op het rivierwater.