Demish schreef:
Iedereen had zo graag de stomende trein in gewild dat sommigen er letterlijk in waren gesprongen. Het elfjarige meisje, met lange, zwarte haren, had echter net zo lang getreuzeld tot het echt niet meer had gekund. Ze had zo lang mogelijk in de armen van haar vaders willen blijven staan dn alles zo goed mogelijk in zich op willen nemen. Hoe ze roken naar het lekkere, maar snelle, ontbijt wat ze vanochtend voor haar hadden gemaakt, de manier waarop hun armen zich stevig rond haar lichaam hadden gevouwen. Het zou een hele tijd duren voordat ze haar vaders weer zou kunnen knuffelen. In ruil voor het gemis van haar vaders, had ze een pluizige lapjeskat in haar armen liggen. Ze had snel in moeten stappen toen haar vader haar er op had gewezen dat ze nog maar één minuut had gehad en voordat ze het zich echt had kunnen beseffen, waren de deuren van de trein dicht gegaan en was hij vertrokken van het Kings Cross station.’
Het was de eerste keer dat Linn zich in de Hogwarts expres bevond. Sterker nog: een paar weken geleden had ze nog niet eens geweten dat een trein zoals deze had bestaan, laat staan de locatie waar de trein haar naar toe zou brengen. Linn was opgevoed door haar twee vaders in een dorpje net buiten Londen. Ondanks dat ze elf was, had ze wel begrepen dat er ergens op de wereld nog twee andere mensen rond moesten lopen die haar biologische ouders waren, aangezien ze wist dat twee mannen nooit een kind zouden kunnen krijgen. Tenminste, niet op de natuurlijke manier. Ze had echter nooit gedacht dat haar biologische ouders tovenaars waren. In eerste instantie had ze de mooie, ouderwetse brief die haar had verteld dat ze een heks was en dat ze uitgenodigd was om Hogwarts School of witchcraft en wizardry te attenderen ook niet geloofd. Toch had ze in de afgelopen weken het bewijs gekregen dat het allemaal echt was geweest. De schoolboeken, de mantels en ketels die ze nodig had gehad, de trein die haar naar school zou brengen en alle andere leerlingen. Alles was echt. Iets anders wat ook echt was, was het gevoel dat ze had nu het station, en daarmee ook haar vaders, uit zicht waren. Ze was gewend om bij hen in de buurt te zijn. Nu ze een hele tijd van hen weg zou zijn, tot aan de kerstvakantie, wist ze niet goed hoe ze er mee om moest gaan.
Samen met de kat in haar armen begon ze aan haar tocht door de trein. Ze zag verschillende hokjes gevuld met leerlingen. Het ene hokje was nog voller dan de ander, maar ze durfde zelfs niet een hokje binnen te lopen waar maar twee jongens in zaten, ondanks dat ze ook van haar leeftijd leken te zijn. Uiteindelijk vond ze een plekje waar ze in haar eentje kon zitten en nam ze plaats op de leren bank. Haar bruine ogen gleden de ruimte rond en ze besefte zich dat ze nu al alleen was. Die realisatie zorgde er voor dat er tranen in haar ogen begonnen te prikken.
Iemand die juist aan alles behalve huilen dacht, was Rhi. Zij was juist blij om even van haar familie verlost te zijn. Al had ze op dit moment nog haar pleegzusje aan haar arm hangen. Ze had gehoopt dat Edyn opzoek zou gaan naar haar biologische broers en haar alleen zou laten, maar Edyn had haar al de trein in getrokken en ze leek vastberaden te zijn om samen een plekje te zoeken. Dat terwijl Rhi juist behoefte had aan wat ruimte voor haarzelf, weg van haar pleegfamilie. Edyn was namelijk niet haar biologische zusje, net zoals dat Keith en Jackie niet haar biologische ouders waren. Rhi was als pleegdochter in hun gezin gekomen, een paar jaar geleden. Het was niet verschrikkelijk, want over het algemeen lieten Keith en Jackie haar met rust als ze dat wilde. De zomers waren vooral druk, omdat Evan en Ethan dan terug kwamen van Hogwarts. Een school waar zij nu ook naar toe zou gaan. Ondanks dat ze zojuist nog had gezegd dat het haar niks deed, vond ze het toch spannend. Ze wilde zich in alle rust voorbereiden en daar kon ze Edyn niet bij gebruiken.
‘Weet je wat? Als we nou allebei Evan en Ethan gaan zoeken, dan vinden we ze veel sneller!’ zei ze tegen Edyn, waarna ze zich losmaakte van het blonde meisje. Vervolgens versnelde ze haar pas en mengde ze zich tussen een paar andere kinderen. In plaats van dat ze opzoek ging naar haar pleegbroers, besloot ze om nog een stuk verder door de trein te lopen. Ze liep van wagon naar wagon, terwijl ze alles bestudeerde. Ze had een drukke coupé gezien met voornamelijk blonde jongens, waar ook Evan en Ethan in hadden gezeten –die ze maar even had genegeerd-, maar ook een redelijk rustige coupé met maar één jongen. Ze had ook een coupé gezien waar een roodharig meisje bij een paar jongens had gezeten en vervolgens was ze in een andere wagon gekomen waar een blonde jongen met krullend haar de show aan het stelen was met een verhaal wat zogenaamd grappig moest zijn. Ze zag veel van de kinderen lachen, maar ze besloot er verder geen aandacht aan te besteden. Ze liep net zo lang door totdat ze bij het einde van de trein kwam. Er was een klein platform met een hekje er omheen en ze zag het stroom van de trein boven zich uit dwarrelen, terwijl ze de mensenwereld achter zich lieten.
Die jongen was Ashton. Een tweedejaars. De gele sjaal die hij rond zijn hals had, vertelde iedere leerling die enigszins kennis had van Hogwarts dat hij in het huis van Hufflepuff behoorde. Nadat hij een hele zomer bij zijn moeder, broertje en zusje had doorgebracht had hij er naar uitgekeken om weer terug te gaan naar Hogwarts. Zijn eerste jaar was in één woord geweldig geweest. Hij had zoveel spreuken geleerd, maar tegelijkertijd had hij ook veel nieuwe vrienden gemaakt. Hij praatte graag met mensen, hij had altijd wel een nieuw verhaal te vertellen en hij moest toegeven dat hij het ook leuk vond om zijn verhalen met anderen te delen, zeker als hij merkte dat ze het grappig of leuk vonden.
Een meisje dat ook in het tweede jaar zat bood hem snoepjes aan uit een doosje waarop stond “Bertie Bott’s every flavour beans.”. Dankbaar nam Ashton er een paar uit het doosje, ondanks dat hij wist dat er een kans bestond dat er een vieze smaak tussen zou kunnen zitten. Het doosje gaf al aan dat er snoepjes waren met elke smaak, maar ze bedoelden ook echt elke smaak. Hij had vorig jaar al horrorverhalen gehoord over smaken als poep, snot en kots. Hij keek bedenkelijk naar de snoepjes in zijn handen en vervolgens naar het meisje dat hem de snoepjes aan had geboden. ‘Hé, heb je deze uit Sugarplums?’ vroeg hij, terugdenkend aan de snoepwinkel die zich bevond in Diagon Alley. Hij vond het zelf echt een geweldige plek om naar toe te gaan, ondanks dat hij er nog maar twee keer in zijn leven was geweest. Vorig jaar, toen hij voor het eerst zijn spullen had moeten kopen voor het eerste jaar, had hij zijn ogen uitgekeken. Dat was dit jaar niet anders geweest. Zijn broertje en zusje hadden echter niet mee gemogen, dus hij was alleen met zijn moeder gegaan.
‘Ja, hoezo?’ vroeg het meisje. ‘Oh, ik wilde daar wat snoepjes kopen voor mijn broertje en zusje. Het liefst deze, omdat ze op snoepjes lijken die mensen ook verkopen, maar mijn moeder had me door voordat ik ze kon kopen. Anders had ik ze kunnen verassen,’ zei Ashton lachend, waarna hij één van de snoepjes, die hem een beetje deden denken aan jellybeans, in zijn mond stopte. Het duurde niet lang voordat hij de frisse smaak van pepermunt in zijn mond proefde.
Ondanks dat Michael zich al op tijd in de Hogwarts Expres had bevonden, stond hij niet echt te trappelen om zijn verhalen over de zomer te delen. Niet dat hij zich er niet op had verheugd om zijn vrienden te zien, maar dat waren twee verschillende dingen in zijn ogen. De voornaamste reden dat hij snel de trein in was gegaan, had te maken gehad met zijn ouders. Hij was enig kind en nu hij een heel jaar weg zou zijn, of grotendeels een heel jaar, zouden zijn ouders veel meer tijd en ruimte hebben. Iets wat ze niet heel erg leuk hadden gevonden en Michael was daarom ook de trein in gesprongen voordat zijn moeder hem dicht tegen haar aan had kunnen trekken en hem voor schut had kunnen zetten voor zijn aanstaande klasgenoten en medestudenten.
Eén van zijn vrienden, Calum, had hem al snel gevonden. Hij en Calum kenden elkaar eigenlijk al jaren. Michael wist niet eens hoe ze precies vrienden waren geworden. Hij gokte dat zijn vader bij de vader van Calum werkte en dat ze op de één of de andere manier zo bij elkaar waren gekomen. Niet dat Michael iets te klagen had, want hij had een goede aan Calum. Zijn beste vriend leek op het eerste gezicht misschien stil en verlegen, maar hij kon behoorlijk gek doen als hij eenmaal los was gekomen. ‘Ik wilde graag een goede plek,’ zei Michael tegen Calum. Dat was nog niet eens een leugen. Ondertussen hield hij de gang in de gaten. Zijn ouders hadden hem meerdere keren verteld dat Naylene, een meisje dat hij ook al jaren kende, al een jaar op Hogwarts zat en dat ze hem wegwijs kon maken. Michael wilde echter eerst zelf kijken of hij alles zou kunnen vinden. Als hij echt hulp nodig had, zou hij wel naar haar toe gaan. Al zou hij vroeg of laat toch wel naar haar toe gaan om haar te begroeten. Hij en Naylene konden het best goed vinden, maar sinds ze was begonnen op Hogwarts had hij voornamelijk brieven van haar gekregen. Ze hadden elkaar in de zomer nog wel eens gezien, maar Naylene had toen al vaak gezegd dat ze bezig had gemoeten met school. Dat terwijl school pas vandaag zou beginnen.
Toen hij geen rode haren voorbij zag komen, keek hij weer naar Calum. ‘Heeft Mali nog gezegd over hoe ze ons gaan sorteren?’ vroeg hij aan zijn beste vriend. Hij wist dat hij het aan Naylene had kunnen vragen, maar ergens durfde hij dat niet zo goed. Hij wist dat het behoorlijk gevoelig lag bij haar en haar familie dat ze niet in Slytherin was geplaatst, maar juist in Ravenclaw. Dus hij had er niet over willen beginnen. Calum had een oudere zus, dus hij gokte dat ze het antwoord ook wel van haar konden krijgen.