Daynty schreef:
Het was niet zo dat ze graag iedere dag in een gevecht belandde, maar Raewynn moest toegeven dat het een vermakelijke uitdaging was om het op te nemen tegen deze mensen. Iedere keer dat wat overbleef van deze groepjes met hangende pootjes terugkeerde naar hun basis, werden er de volgende keer personen gestuurd die net een tikkeltje beter waren. Net iets sneller, net iets sterker, net iets vaardiger in een vechttechniek of met bepaalde wapens. Het voelde bijna alsof ze iedere keer dat ze weer aan hen ontkomen was, een level omhoog ging. Inmiddels was het al enige tijd geleden sinds het laatste echte gevecht dat ze had gehad en ze had er eigenlijk wel zin in om haar vechtkunsten weer eens op de proef te stellen.
Raewynn pakte de dolk uit de tas en smeet deze van haar af op de grond. Een fractie van een seconde daarna ging de man in de aanval. Met een rotvaart suisde de knuppel door de lucht, op de zijkant van haar lichaam af. Haar vrije hand schoot naar voren en hield het wapen tegen voor het tegen haar arm aan sloeg. Ze klemde haar vingers om het hout en gaf er een flinke ruk aan, waardoor de man van zijn plaats moest komen. Hij stapte naar voren. Raewynn bracht haar gewicht naar haar achterste voet en gaf de man een trap in zijn buik. Hij wist de knuppel nog net weer uit haar hand te trekken toen hij achterover tuimelde. Alles gebeurde in slechts enkele seconden.
Vanuit haar ooghoeken zag ze de andere persoon naar voren stappen, de jongen. Waar hij net alleen nog een touw in zijn handen had gehad, hield hij nu twee lange messen vast. Raewynn grijnsde. Eindelijk iemand die met soortgelijke wapens vocht - ze hoopte dat hij er een beetje vaardig mee was. Het liefst had zij ook haar andere dolk bij de hand gehad, maar die lag nog in de tas.
Raewynn boog haar knieën iets en bracht haar armen een stuk omhoog, klaar om een eerste aanval van de jongen op te vangen. Ze hoopte dat de andere man nog even op de grond zou blijven, al was ze er bang voor.
Zodra de jongen naar voren bewoog in een eerste aanval, zag ze het twijfelachtige uit zijn houding verdwijnen. Zijn aanval was snel en precies. Uit zijn ogen kon ze niet afleiden waar hij van plan was aan te gaan vallen. Hij hield ze strak op haar gezicht gericht.
‘Let op, we hebben haar levend nodig’, hoorde ze een vrouwelijke stem op de achtergrond nog roepen.
Raewynn kon niet ontkennen dat ze de jongeman enigszins onderschat was. Hij vocht zelfverzekerd en verrassend en bood haar zowaar een echte uitdaging. Verbeten weerde ze zijn aanvallen af en sloeg ze zelf toe met haar dolk. Het lemmet gleed langs zijn bovenarm, een diepe snee achterlatend. Hij was er even zichtbaar door verrast. Raewynn wilde van het moment gebruik maken om een volgende klap toe te dienen, toen zich plots twee armen van achteren om haar heen klemden. De knuppelman was weer overeind gekomen. Met al haar kracht wierp ze zich naar achter, sloeg ze de man met zijn rug tegen de muur aan. Voor haar kwam de jongen met de messen op haar afgestapt, een kleine grijns op zijn gezicht, in de veronderstelling dat het gevecht hiermee gedaan was.
Raewynn maakte gebruik van het feit dat de man haar zo stevig vastklemde en hief haar voeten op van de grond, om deze hard in de buik van de jongen te plaatsen. Hij vloog een stuk achterover in de kamer. Ze ramde haar achterhoofd tegen de neus van de man achter haar en ontworstelde zich aan zijn greep. Net voordat de jongen één van de messen in haar schouder kon rammen, dook ze opzij. Ze rolde over de grond naar één van de pijlen vlakbij Raphael. Ze griste het ding van de grond en in een draai boorde ze het ding in de borstkas van de man met de knuppel. De uithaal waar hij mee bezig was, verloor iets aan kracht. Dat maakte het helaas niet minder pijnlijk toen de knuppel tegen haar schouder aan sloeg. Dezelfde schouder waar Raphael gister een pijl neer had geschoten.
De adem van de man stokte in zijn keel en hij greep naar de pijl die uit zijn hart stak. Het verdovingsmiddel was leuk, maar Raewynn had niet langer het geduld om te wachten tot het in zou zijn gewerkt.
Een beweging vanuit haar ooghoeken leidde haar weer af. De messenjongen kwam opnieuw haar kant op. Raewynn greep de man bij zijn armen en trok zijn lichaam tussen dat van haar en de messen in, waardoor de jongen zijn eigen teamlid in de rug stak. Ze kon de schrik op zijn gezicht zien.
Ze duwde de man van haar af. Hij zakte stuiptrekkend ineen op de houten vloer. Voor de jongen de kans had om van de schrik te herstellen, sloeg Raewynn één van de messen uit zijn hand. Zodra hij met de andere uithaalde - een veel minder geraffineerde uithaal dan eerst - greep ze zijn arm vast en brak ze zijn onderarm op haar knie. Bloed welde op uit de plek waar het bot door zijn huid heen stak. Het andere mes viel uit zijn hand, kletterde op de grond.
Ondanks dat haar schouder protesteerde van de pijn haalde ze met haar vuisten uit naar het gezicht van de jongen. Ze was niet tevreden met alleen een gebroken arm, daarmee zou hij er veel te goed vanaf komen. Na een paar rake klappen duwde ze hem met zijn rug tegen de muur naast de deur, de dolk tegen zijn keel aan. De doodsangst in zijn ogen deed haar goed.
‘Vertel je baas dat ik er nu wel echt klaar mee ben om achterna gezeten te worden’, gromde ze. Om haar woorden kracht bij te zetten duwde ze de dolk strakker tegen zijn huid. Hij spartelde om tussen haar en de muur vandaan te komen. ‘Heb je dat begrepen?’
Ze kreeg niet meteen een antwoord en duwde haar onderarm steviger tegen hem aan. Bloed lekte uit zijn neus en zijn lip en ze wist zeker dat hij morgen een blauw oog erbij zou hebben. Het was verleidelijk een einde aan hem te maken, maar er moest iemand zijn om de boodschap over te brengen.
‘Ik vroeg of je het had begrepen?’
Hij mompelde iets dat op een bevestiging leek.
‘En nu maken dat je hier wegkomt’, snauwde ze. Raewynn haalde haar dolk weg en duwde hem de gang op. Even bleef ze kijken, om hem steun zoekend bij de muur weg te zien strompelen. Vervolgens draaide ze zich om naar Raphaël. De man met wie hij in gevecht was geweest lag verdoofd op de grond, vechtend tegen het spul dat zijn spieren krachteloos maakte. Uit de zij van de vrouw stak ook een pijl, maar zij had haar krachten nog niet verloren - en daar maakte ze gebruik van. Terwijl Raphael zijn handen voor zijn gezicht had, hief zij de dolk in haar hand. Raewynn wist dat Raphael nooit snel genoeg zou kunnen bewegen om de genadeslag af te wenden. Ze schoot naar voren en met haar eigen dolk reet ze in één krachtige beweging de keel van de geëvolueerde open. Het bloed gutste uit de wond en spatte op Raphael.
Raewynn duwde het lichaam van de vrouw opzij en ging rechtop staan. Ze keek opzij naar de andere man die de gevolgen van Raphaels pijlen onderging. Zijn gezicht stond strak van de woede en frustratie - als blikken konden doden, waren zowel zij als Raphael er alsnog geweest.
Raewynn hurkte naast de man neer, keek hem even kil aan en haalde haar dolk ook langs zijn keel. Ze konden het niet gebruiken als hij de verdoving onverwacht te boven zou komen.
Met de zweem van een tevreden glimlach op haar gezicht, draaide ze zich terug naar Raphael. Hij stond op het punt om zichzelf rechtop te duwen. Raewynn plaatste een voet op zijn borstkas en hield hem zo tegen de grond aangedrukt. Afkeurend klakte ze met haar tong.
‘Dat dacht ik niet.’ Ze zou hem haar bewegingsvrijheid niet weer laten ontnemen nu ze het net terug had. Aan de rand van haar blikveld zag ze iets bewegen. Zijn hand. Onopvallend probeerde hij te reiken naar de laatste nog intacte pijl die op de grond lag. Raewynn bukte en raapte de pijl op van de grond, om de punt ervan in het levenloze lichaam van de vrouwelijke geëvolueerde te steken. Hoe handig de pijlen ook waren tegen andere geëvolueerden, ze kon niet het risico lopen dat Raphael zijn laatste pijl tegen haar zou gebruiken.
Met een zelfingenomen grijns bracht ze haar ogen terug naar zijn gezicht. Opnieuw boog ze zich voorover, ditmaal om de afstandsbediening van de halsband uit zijn broekzak te halen. Even bestudeerde ze de knopjes, tot ze het knopje gevonden had dat het slot los liet klikken. Ze wierp de halsband op de grond.
‘Geen pijlen en geen halsbanden meer.’ Ze haalde haar voet van zijn borstkas en vermorzelde de afstandsbediening onder haar schoen. ‘En als je slim bent, haal je ook geen andere trucjes uit.’
Raewynn glimlachte even zoetjes, waarna ze zich van hem wegdraaide en het elastiek uit haar haren trok. Haar staart was door het vechten hals uitgezakt.
Met langzame passen liep ze door de kamer, langs de drie bewegingloze lichamen, ondertussen voorzichtig voelend aan haar pijnlijke schouder.
‘Ik zei toch dat het een goede keuze was om me los te maken’, zei ze tevreden terwijl ze neerhurkte naast de knuppelman en een speldje met het embleem van de organisatie geëvolueerden waar zij bij hoorden, van zijn shirt af trok.
@Hadesu