Paran0id schreef:
Haar hand omsloot de zijne teder. Hij werd door haar meegetrokken langs de kermiskraampjes en traag maar zeker sleurde ze hem de drukte in, één geworden met de menigte. Een apart gevoel bekroop hem. Nu hij opgegaan was in een groot publiek, voelde hij zich voor het eerst niet meer anders of aangestaard. Niemand leek op te kijken van zijn verschijning op het kermisterrein. Ieder in deze bevolking had zijn of haar eigen problemen om over na te denken en leek bezig te zijn met eigen zaken; niemand had weten van zijn verleden of dat wat hij was. Om voor een keer geen hatelijke blikken te krijgen of anderen te vermijden, voelde zo veel prettiger aan dan hij ooit had kunnen voorstellen.
Maar dat gevoel leek Mila niet met hem te delen. Zodra ze stilstonden en hij haar aankeek uit nieuwsgierigheid van wat zij hiervan vond, kruiste hij een sombere blik. Ze had haar ogen vastgekluisterd gehad aan haar ring en geen glimlach was meer zichtbaar, zoals eerst wel was geweest.
Hij vroeg zich wel degelijk af wat er aan de hand was, maar na korte tijd nadenken was het overbodig geworden om te zoeken naar het antwoord, als deze al dichtbij lag. Ze was immers blij geweest toen ze naar binnen konden langs de kraampjes en, nu ze niet verder konden voor al het andere, was deze blijdschap verdwenen. Er was niets anders wat hij kon bedenken waaraan het liggen kon.
Zoekend keek hij dan ook rond. Zijn ogen weer laten vallen op het loket waar ze eerder voor hadden gestaan, daar waar men geld wisselen kon voor de attracties. De kans op slagen van het kleine plan dat hij had was onmogelijk om in te schatten. Desondanks het risico op falen raapte hij zijn moed bij elkaar en zette hij een stalen, nietszeggende expressie op.
"Wacht hier," mompelde hij haar nog toe, vooraleer hij terug in de menigte verdween om zijn weg naar het loket te banen.
Achter het loket stond een jongen van een paar jaar jonger dan hem. Zijn wat verveelde uitstraling was hem al vrijwel direct opgevallen, al was hier geen arrogantie aan verbonden; hij had slechts een saaie baan en hoogstwaarschijnlijk een ongelooflijke eikel als baas. Tijd om hiervan gebruik te maken.
De rij was tot zijn grote opluchting weg. Geen enkele bezoeker stond te wachten om zijn geld in te wisselen, wat voor hem het pad vrijmaakte om door te kunnen zetten waar hij aan begonnen was. Met een wat geïrriteerde zucht stapte hij op hem af.
"Ja, jij bent van het geld wisselen toch," mompelde hij hem ruw toe. Een wat geschrokken en ontstelde knik was dat wat hij terugkreeg.
"Mijn oom wil je zien."
Een frons werd zichtbaar op het gezicht van de vreemdeling. Wat onbegrijpelijk zag hij de jongen op hem neerkijken, beduusd van wat er zojuist gebeurde. "Wie ben jij? Wat moet ik met jouw oom?"
Lev rolde met zijn ogen. "Je baas, domkop. Hij staat op je te wachten bij dat grote rad daar," siste hij hem toe, knikkend naar het reuzenrad in de verte.
Hij had overduidelijk een gevoelige snaar geraakt. De onverschilligheid van de jongen was vervangen door enige bangheid, dat wat zich uitte door de wijze waarop hij zijn ogen rond het terrein liet gaan. Niet alleen had hij goed ingespeeld op de angst voor de schaamte van het worden ontslagen in het openbaar, hij had hem geconfronteerd en afgestuurd op zijn grootste vijand op dit moment. Wanneer een baas met iemand wilde spreken, kon dat enkel wat slechts betekenen, of niet soms?
Gehaast zag hij hem achter het loket vandaan komen. "Let jij-"
"Jaja, ik let wel op dit ding van je," kapte hij hem nonchalant af. "Ik zou maar opschieten als ik jou was. Hij zag er behoorlijk nijdig uit."
@Shinde