Amarynthia schreef:
Het was een luxe die hij niet gewend was. De gangen waren minstens zo breed als de straten uit zijn dorp. Niet te vergeten dat de grootte van het gebouw overeenkwam met de grootte van zijn geboorteplaatsje. Een klein armzalig dorpje, verstopt tussen de bergen in het Aardenrijk. Menig dorpeling had gedacht, wellicht gehoopt, dat een dergelijke plek niet zou opvallen en zou worden overgeslagen in de oorlog.
Oorlog. Hoewel het honderden jaren geleden was en er nog geen nieuwe revolutie was aangebroken, kon niemand ontkennen dat het eraan zat te komen. Het mensenrijk werd geconfronteerd met opstanden. Geen openbare protesten, natuurlijk. Men was niet gek en wist waar de mensen toe in staat waren. Zij vreesden voor de stuurders, maar zij waren het die gevreesd moesten worden. Martelingen, chantage en moorden vonden plaats. Hij kon het weten, hij was er getuige van geweest.
Nu was hij een pion in de strijd, een spion die informatie moest verzamelen, een slaaf die rondliep in het majestueuze paleis. Hij hoorde niet thuis, zijn complete verschijning straalde dat uit. Hij droeg geen kleding dat gemaakt was van zijde, opgefleurd met gouden details. Hoewel ze zijn lichaam gewassen hadden, leek zijn huid toch minder egaal dan van de mensen hier. Dan was er nog zijn houding. De mensen die hier rondliepen tilden hun kin zo hevig op dat het hem verbaasde dat ze niet achterovervielen. Het was iets waar hij niet aan kon wennen. Hij was hier pas een dag, had zijn eerste nacht overleefd in een achterstallige kamer. Ironisch. Alles straalde hier luxe uit, maar ze schonken hem een kamer met nog minder comfort dan zijn ouderlijk huis. Niet dat het hem uitmaakte. Hij hield niet van de luxe. Hij hield niet van de grootsheid, het geld dat in de kleding gestopt werd terwijl er genoeg armen waren die ervan konden profiteren. Eveneens hield hij niet van de hoeveelheid gangen, waar hij zichzelf ook nu in verloor. Het was gek. Hij kon vrij rondlopen en toch voelde hij zich gevangen. Oké, misschien was dat niet heel gek. Zijn vrijheid was beperkt en hij was hier niet vanuit vrijwillige doeleinden.
Aarzelend kwam Ryan tot stilstand. Een frons verscheen op zijn gezicht, terwijl hij zijn omgeving in zich opnam. Deze gang was anders dan de anderen. Er hingen meer portretten aan de muren, stonden meer planten om de grootse wanden te decoreren. De deuren waren groter, bewerkt met gouden deurklinken. Langzaam begon het hem te dagen.
Te laat, helaas.
Nog voor hij een waarschuwing kreeg, hij in de verdediging kon schieten of überhaupt iets had kunnen doen, schoot er een akelige schok door zijn lichaam. De band om zijn nek brandde, liet een elektriciteitsschok los die zijn lichaam kort verstijfde. Instinctief greep hij naar de metalen band om zijn nek, waarna hij zich omdraaide naar de wachters die op hem afgestormd kwamen en hem toeriepen dat hij hier niet mocht komen. Nee, daar was hijzelf ook achter gekomen. Bedankt voor die informatie. Het liefst liet hij zijn aardsturing zien, zou hij een rotsblok omhoog laten komen om de twee wachters in kwestie te kunnen pletten. Niet dat hij dat echt zou doen, hij bracht vrijwel nooit blijvende schade toe aan levende wezens. Helaas waren er twee dingen die hem daarvan weerhield. Allereerst die stomme band om zijn nek, die niet alleen schokken losliet, maar ook zijn sturing zwaar verzwakten. Ten tweede: hij was zich ervan bewust wat zijn acties teweeg konden brengen voor zijn thuisfront.
In plaats van zijn frustraties te laten zien bracht hij defensief zijn handen omhoog. ‘Het spijt me, ik had…’ Zijn zin werd ruw gestaakt door een nieuwe schok. Heviger deze keer. Met een onderdrukte kreun krom hij iets in elkaar, om zich vervolgens weer te herstellen.
‘Smoesjes. De regels zijn duidelijk,’ siste een van hen in zijn oor, terwijl hij zijn polsen vastgreep en achter zijn rug klemde. Zijn vingers jeukten. Met genoegen zou hij de aanval inzetten. Dan misschien verzwakt, maar hij was ervan overtuigt dat hij deze twee miezerige mannen aankon. Niet dat hij het deed.
‘Wie niet luistert, moet maar voelen,’ sprak de andere bewaker. Alsof de elektrische ontlading van daarvoor nog niet voldoende was. Zijn spieren waren nog warm en zijn vingers tintelden. Het was ook stom. Hij had kunnen weten dat dit verboden gebied was. Als hij ook maar iets beter had opgelet, had hij zichzelf een hoop pijn kunnen besparen. Nu was het enkel hopen dat de pijn hierbij tot hem beperkt bleef.
@Daynty